De meeste Eindhovense agenten hebben hun politietaak binnen de mogelijkheden zo normaal mogelijk uitgevoerd. Echter een op de vijf, zo'n 20 procent, is in de fout gegaan en is ontslagen. Een klein deel van deze ontslagen agenten is daarnaast ook nog eens strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld. De foute elementen waren meestal werkzaam op een andere locatie dan het hoofdbureau.
De "vroege" bevrijding van Eindhoven op 18 september 1944 heeft het leven gered van veel verzetsmensen, onderduikers en politiemensen.
Hieronder een overzicht van de politiehelden, de verraders en foute elementen in Eindhoven. Een verslag van een politieman over de moeilijkheden om te werken onder een Duitse bezetting.
Groepsfoto b.g.v. het afscheid in 1923 van hoofdinspecteur Van Dorsselaer (zittend in het midden)
De nieuwe commissaris Brinkman zit links van hem
In totaal vijftig man personeel in 1923
foto datering: 01-08-1923 Bron https://www.rhc-eindhoven.nl
Voordat groot Eindhoven ontstond in 1920 was er een klein korps onderleiding van hoofdinspecteur J. F. van Dorsselaer. De Eindhovense politie kon alleen optreden in Eindhoven, ze hadden geen bevoegdheid om in de dorp zoals Woensel met totaal vier agenten op te treden. Verordeningen bestonden slechts op papier, voor de uitvoering zorgde niemand. De politiebeambten waren één met de burgerij, dronken samen een borrel en geloofden het voor de rest wel.
J. F. van Dorsselaer probeerde wel er een korps van te maken maar met elf personen, een inspecteur, een adjunct inspecteur en 9 agenten was zelf klein Eindhoven te groot. In 1919 waren er 6.392 inwoners. Toch heeft Van Dorsselaer zijn best gedaan en staat het politiecorps hoog in aanzien volgens Eindhovensch Dagblad in najaar 1920.
Na de samenvoeging van de omliggende dorpen tot Groot-Eindhoven in 1-1-1920 werd G. F. Brinkman commissaris van de politie. Eindhoven had nu 48.000 inwoners, start met 44 agenten en een hoofdinpecteur.
Foto G. F. Brinkman bron: https://www.archieven.nl
Commissaris Brinkman had een duidelijke hekel aan de linkse elementen zoals vakbonden, socialisten, communisten e.d. die als kleine minderheid in het katholieke Eindhoven wonen. Rijksduitsers en Hitler aanhangers kregen van hem alle ruimte om bijeenkomsten, lokalen of cafés te openen en marsen te organiseren, ruim voor de oorlog. Als commissaris is hij politiek sterk beïnvloed door onbezoldigd inspecteur van politie 1e klasse Willem Dijs, toen nog in dienst als hoofd beveiliging Philips. Door zijn reisjes naar Duitsland, met Dijs, kreeg hij steeds meer sympathie voor Nazi-Duitsland. Het boek Eindhoven 1933 - 1945 beschrijft hem hierover uitgebreid.
Brinkman (in Eindhovense dienst van 1920 - 1941) was uitermate geliefd bij zijn personeel volgens diverse publicaties, maar ook een ijdeltuit die zijn eigen uniform liet ontwerpen met een uitstraling van "Russische generaal uit de tsarentijd" volgens inspecteur Matla. Van hoger hand moest hij later allerlei onzin versieringen verwijderen.
In 1946 werd zijn politieke voorkeur duidelijk. Oktober 1940, drie maanden voor zijn pensionering was hij lid geworden van de N.S.B. Hij steunde later de Nederlandse Volksdienst (NVD) die in juli 1941 was opgericht naar voorbeeld van de Nationalsozialistische Volkswohlfahrt in nazi-Duitsland. Als gevolg van de nationaal socialistische rassenleer kwamen gehandicapten en bejaarden niet voor zorg in aanmerking. De NVD gaf alleen hulp aan arische gezinnen. Zieken werden wel geholpen, maar ook weer alleen als ze ariër waren.
Zijn zoons vonden de N.S.B. niet fel genoeg en werden aanhangers van de Groot Germaanse gedachte. Zij traden toe bij de Waffen S.S. Zijn zoon in dienst bij de Helmondse politie is na de oorlog hiervoor met 8 jaar gestraft.
Ook Brinkman kreeg in 1946 een voor hem flinke straf: Het bijzondere gerechtshof veroordeelde hem dat hij als hooggeplaatste ambtenaar het slechte voorbeeld had gegeven. Tevens tot verbeurdverklaring van zijn vermogen, voor zover hét zijn pensioen betreft, degradatie uit zijn rang van Ridder in de Orde van Oranje Nassau met inbeslagneming van het hem uit dien hoofde toegekende ereteken, inbeslagneming van zijn radiotoestel en ontzetting uit de kiesrechten.
In 1948 overleed hij op 73 jarige leeftijd.
Een aantal passages uit de brief van 9 mei 1936
Bij mij bestaat geen Philipspolitie, omdat niet Philips, doch de minister en de Commissaris der Koningin die politie heeft aangesteld.
De taak dezer politie bestaat hierin dat zij dagelijks toezicht houdt op het mengelmoes van revolutionairen, die voor hun actie bij voorkeur de stempellokalen uitkiezen, omdat zij weten dat daar ter plaatse de meest mogelijke malcontenten (ontevredenen) present zijn.
Een klein inkijkje in de "geheime" gedachtengang van commissaris Brinkman
Hoofdbureau van politie Eindhoven op Grote Berg 59. Gebouwd in 1929 gebruikt tot 1953, hierna uitgebreid en verbouwd.
Nieuwbouw politiebureau in 1981, nu gevestigd aan Mathildelaan 4, Eindhoven.
Ansichtkaart collectie Jan Spoorenberg
C. Verhagen, toen nog werkzaam bij de politie Eindhoven, beschrijft: "De eerste Duitsers kwamen 12 mei 1940 per rijwiel over de Grote Berg gereden. Dat was 's morgens om ± 5 uur commissaris Brinkman was met enige van zijn medewerkers op het politiebureau. Allen verwachtten toen reeds harde maatregelen, tegen de politie." Er werd gezegd, dat in Helmond een politieman met zijn revolver op Duitsers had geschoten. De commissaris van politie aldaar zou daarom met fusilleren bedreigd zijn. Daarom heeft de Eindhovense commissaris Brinkman bevolen, dat alle dienstrevolvers ingeleverd moeten worden. " Wat is er echt gebeurd in Helmond lees het hier. [Pop-up tekst] Op dat moment was Nederland nog in oorlog met Duitsland pas na het bombardement van Rotterdam door de Duitse Luftwaffe, is er de overgave van Nederland aan Nazi-Duitsland. Eindhoven gaf zich eerder over aan de bezetters.
In het oorlogsdagboek van Feik Fast kunnen we lezen op 12 mei 1940 : "In de stad teruggekomen zagen we op de Boschdijk dicht bij de Fellenoord de eerste Duitsers. Aan weerskanten van de weg stonden motoren met zwaar bewapende manschappen. Behalve dolken en revolvers waren ze voorzien van geweren en mitrailleurs."
"Even later zagen we de eerste aanplakbiljetten met bekendmakingen van de bezetting, met de bevelen van de Duitse militaire autoriteiten."
1937 Politiekorps Eindhoven ( plus zeven leden van de Philips Politie) Bron foto https://www.gemeentepolitieeindhoven.nl
Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 bedroeg de totale Eindhovense korpssterkte, 145 man personeel. Deze korpssterkte bleek vóór de oorlog al veel te klein voor een stad met ongeveer 110.000 inwoners. Er waren dan ook in diverse voorstellen gedaan tot uitbreiding van het korps, die door allerlei omstandigheden en bezuinigingen nooit in de vooroorlogse jaren zijn doorgevoerd.
Op juni 1942 vond wel de eerste uitbreiding plaats, 27 nieuwe agenten. Nadien kreeg het korps nog regelmatig uitbreiding, meestal "goede" agenten, tot opluchting van de collega's en de Eindhovense gemeenschap. Op bevrijdingsdag 18 september 1944 van Eindhoven bedroeg de totale sterkte van het korps 285 man.
18-9-1944 zuivering bij politie, zo'n 20% was fout of gezuiverd.
Per 18 september '44 werden 14 man hoger personeel, 55 man lager personeel w.o. 8 arbeidscontractanten (W.A.hulpagenten) ontslagen, volgens de website www.gemeentepolitieeindhoven.nl (24.21 % op een totaal van 285
Het politiejaarverslag uit 1945 meldt: op de eerste bevrijdingsdag zijn 56 personeelsleden bij de politie, door de noodzakelijke zuivering voorlopig buiten dienst gesteld. (19.65 % op een totaal van 285)
De Staatscourant publiceert, na de oorlog bijna 40 namen (zover we deze namen zijn tegengekomen) van Eindhovense politiebeambten die ontslagen zijn en hun standplaats in Eindhoven hadden. Er waren meer foute agenten of officieren, alleen zij waren al eerder vertrokken naar een andere standplaats, zoals Anton A. J. M.van Dijk (een N.S.B.'er, SS-er, een fanatieke jodenjager en een schurk die arrestanten op zijn bureau mishandelde) die als politiecommissaris naar Nijmegen ging en daar in 1943 door het verzet is omgebracht.
Het merendeel van de Eindhovense agenten hebben hun taak binnen de mogelijkheden normaal uitgevoerd. Echter een op de vijf is in de fout gegaan en zijn ontslagen. Een klein deel van deze ontslagen agenten zijn na de oorlog ook nog eens strafrechtelijk veroordeeld.
Alle commissarissen zijn veroordeeld na de oorlog: Brinkman (ontneming pensioen & degradatie) (in dienst tot 1941), W. Dijs (eis 9 jaar) (januari 1942 - maart 1943), Mr. Ir. N.J. van Leeuwen (direct ontslagen na de oorlog), P.J. Kooijmans (april - augustus 1943) ( 8 a 9 jaar Russische gevangenschap) (1944) en Commissaris Simon (1 augustus 1944 -18 sept 1944) (Kamp Vught /overleden).
Alle personen die in dienst van de politieke of preventieve recherche van de politie werken, zijn strafrechtelijk vervolgd. Deze politiedienst werkte nauw samen met de Sicherheitspolizei, Sipo of Sicherheitsdienst (S.D.) en zij maakten jacht op Joden, onderduikgevers en verzetsmensen. Ook de personen die vanuit de politie bij de S.D. werkten, zijn strafrechtelijk veroordeeld. Deze twee diensten waren ook werkzaam vanaf een andere locatie dan het hoofdbureau. De S.D. had zijn hoofdkwartier in de Paradijslaan 35 en de preventieve recherche Ten Hagestraat 1. Zodat de gewone agenten relatief weinig hiervan hebben meegekregen, van de kwalijke en misdadige praktijken.
Ook De Jaeger concludeert in zijn boek: "De rol van de gewone politieman is bij de deportatie van joden beperkt geweest. De opsporing en arrestatie van ondergedoken joden werd vooral uitgevoerd door speciaal geselecteerde politiefunctionarissen die deel uitmaakten van de zogenoemde Politieke Politie, of die bij de Sicherheitspolizei waren gedetacheerd. Met name deze kleine groep apert foute politiefunctionarissen, die merendeels pas tijdens de bezetting in dienst waren getreden, hebben gezorgd voor het slechte imago van de politie."
Het merendeel van de politietaken voor de oorlog was voornamelijk: verkeer, diefstallen en dronkenschap regelen.
Ansichtkaart collectie Jan Spoorenberg
Inspecteur van politie C. Verhagen is tijdens de oorlogsjaren in Eindhoven werkzaam of gedetacheerd geweest, gezien zijn kennis over de Eindhovense situatie. Hij is direct na de bevrijding in 's-Hertogenbosch gaan werken bij de politie met in de volgende functies: Hoofd politieke recherche in het district Den Bosch, Politieke recherche afd. collaboratie in Noord-Brabant, hoofd Sub-Commissie Opsporing Oorlogsmisdrijven in Noord-Brabant.
Hij doet diverse onderzoeken en oproepen. Later waarnemend commissaris van politie in Den Bosch.
In 1979 beschreef Inspecteur C. Verhagen de sfeer in de eerste oorlogsjaren: " Na de Duitse inval was ieder politieman met zichzelf alleen. Zonder steun van andere moest hij voor zichzelf, zijn doen en laten, beoordelen. Leiding en advies ontbrak..." Was zijn conclusie, in zijn handgeschreven verslag beschrijft hij verder.
"De eerste dagen van de bezetting deed de politie alles om de Nederlandse militairen, die uit de Peel-linie (Peel-Raamstelling) terug trokken over de enige brug, die niet opgeblazen was richting Oirschot te loodsen. Deze soldaten hebben grote indruk achtergelaten. Het waren losgeslagen groepjes meestal zonder leiding, vermoeid en hongerig. Maar ze wilde aan krijgsgevangenschap ontkomen en zich bij andere eenheden aansluiten om de strijd voort te zetten."
"Toen men vernam dat de koningin naar Engeland was getrokken waren de meeste politiemannen teleurgesteld. Men had toen nog geen inzicht omtrent de reden die haar noopte om dat te doen. Men voelde zich in de steek gelaten."
"Slechts enkele uit het korps waren fout, sommigen werden lid van de NSB of voerde te spontaan de orders van de Duitsers uit. Gevallen dat de ene politieman de andere verraden zijn (mij) niet bekend. Opdrachten werden op alle manieren gesaboteerd. Mensen die gevaar dreigde werden gewaarschuwd."
"Enige maanden na de inval kwam een hoge Duitse politie officier klagen over de slechte medewerking die de politie gaf. De goedwillende (en dat waren de meesten) verkeerde steeds in gewetensnood, alleen in een dwangpositie voerde men de opdrachten uit."
"Na de Duitse inval was ieder politieman met zichzelf alleen. Zonder steun van andere moest hij voor zichzelf zijn doen en laten beoordelen. Leiding en advies ontbrak, de leiding van de politie is in voorlichting tekort geschoten. Er bestonden voorschriften van de Nederlandse regering die aanwijzingen bevatten hoe de politie bij een vijandelijke inval moest reageren. Deze werden niet aan de korpsleden bekendgemaakt."
"Ook waren de meeste korpsleden niet op de hoogte met de Duitse voorschriften verordening nr 3 d.d. 29-5-1940 met de volgende bepaling: "het opsporen en bestrijden van Duits vijandelijke handelingen behoort tot de Duitse politie". Op dit voorschrift heeft men zich te weinig beroepen. Op den duur werd de waarde van het voorschrift steeds minder."
Verhagen was in de oorlog verbonden aan de recherche hoofdafdeling in het 'Pannenhuis', welk gebouw vlak voor de bevrijding door een bombardement werd verwoest. In deze periode werd hij eens benaderd door majoor Wolk van de Duitse politie in Den Bosch, welke hem wilde bevorderen. Verhagen weigerde. Hij zegt: "Het was heel gemakkelijk en ook heel verleidelijk om in die tijd bevorderd te worden. Voor de oorlog kwam je nauwelijks aan de beurt voor hoofdinspecteur ofzo, in de oorlog lag dit veel gemakkelijker. Temeer ook omdat de meesten niet bevorderd wensten te worden". Verhagen breekt een lans voor al zijn voormalige collega's, op een paar foute uitzonderingen na. "Ze waren niet fout", zegt hij. "De meesten deden net als ik gewoon onze taak. Als de Duitsers mij vroegen ben je een vijand van ons dan zei ik: ik ben geen nazi, ik heb geen sympathie voor jullie, maar van mij hoef je geen verzet te verwachten. Ik blijf passief". Dit vertelt de gepensioneerde politie inspecteur C. Verhagen, in 1979 aan Frans Dekkers.
De politie had de opdracht om Joodse inwoners te sommeren te vertrekken.
Handtekening van hoofdinspecteur M. ten Haaf (1886-1966)
Ten Haaf was voor en tijdens de oorlog pro-Duits, na de bevrijding voorgedragen voor schorsing. Zijn minderjarige zoon was bij de Ned. SS ( eis 7 jaar), de andere nog jongere zoon: leider bij Jeugdstorm in Valkenswaard.
Willem Dijs was in deze periode hoofdcommissaris van politie van 15 januari 1941 tot 1 maart 1943. Lees https://www.brabantserfgoed.nl/page/7620/de-jodenvervolging-in-noord-brabant
afbeelding: ‘Collectie Joods Historisch Museum’.
Verzetsstrijdster Greet Kelder vertelt in een interview over die dag dat de Joodse bewoners werden gedeporteerd naar vernietigingskampen. "Die houding veranderde op 28 augustus 1942 toen de joden op transport naar de concentratiekampen gingen. Ik stond op het station in Eindhoven. In een wachtkamer zat een aantal joden op de trein te wachten. Bij de beide in- en uitgangen stonden Duitse militairen op wacht. Toen de trein arriveerde werden de joden gesommeerd om uit die wachtkamer te komen. En ik vergeet nooit meer die blik van dat jongetje van een jaar of 3 die als eerste naar buiten kwam. Vanaf dit moment kreeg ik een enorme haat jegens de bezetters."
Hierna werd Greet en haar man Wim Kelder zeer actief in Knokploeg Sander en P.A.N.
De familie Bakker geeft op deze dag Joodse onderduikers een veilig onderkomen in hun huis.
Een aantal goede Eindhovenaren in dienst van de politie, die in verzet zijn gegaan tijdens de oorlogsjaren 1940-1944.
Aantal foto's overgenomen van https://www.gemeentepolitieeindhoven.nl/de-oorlogsperiode?start=15
Kees Janse (rechts op foto) , die een lachende Duitse soldaat opbrengt, voor hem is de oorlog in het zuiden over. Foto 18 september 1944
foto: https://www.gemeentepolitieeindhoven.nl/de-oorlogsperiode?start=12
C. Verhagen schrijft verder:
"Nederlandse politie kwam onder toezicht van de Duitse politie te staan. Door intimidatie werd grote druk op de politie uitgeoefend, onder andere politiemannen die zich niet correct groeten voor de Duitse politie werden gearresteerd. De minste anti-Duitse uitlating was fataal. De sfeer in het korps werd op de lange duur slechter."
"Er waren politiechefs die in hun houding in grote morele steun voor de korpsleden waren. Zonder andere te kort te doen kunnen we inspecteurs H. J. Minnaert, A. L. M. Matla en F. J. O. Vrensen genoemd worden."
"Het zijn van politieman was moeilijk, vooral voor de chefs toen er een NSB'er Commissaris en NSB inspecteurs werden benoemd zoals van Leeuwen en Kooijmans, werd het voor het goedwillende personeel steeds moeilijker. Enige NSB'ers werden als politieagent benoemd, de Duitsers zochten hier gretig naar dit soort “goede” personen."
"In de cellengangen en bij de bewaking van in- en uitgangen deden NSB hulpagenten dienst. De omgeving werd onbetrouwbaarder en het saboteren van opdrachten werd steeds moeilijker. De SD kwam steeds meer op de hoogte van anti-Duitse figuren in het korps en men kon van meer kanten verraden worden. De toestand werd steeds benauwder. "
Duits politierapport Verslag over de periode vanaf 21 september tot 20 oktober 1943.
Inspecteur Verhagen, later in dienst bij politieke opsporing in Den Bosch, hekelt het weekblad Accent, 16-4-1997, dat een in artikelen reeks schrijft over dat twee derde van de agenten fout waren. Verhagen is na de oorlog een aantal Duitse rapporten tegengekomen, die volgens hem het tegendeel bewijzen, in ieder geval voor Brabant en Limburg.
Een feiten was het maar een kleine groep politiemannen die spontaan geheel uit vrije wil de Duitsers hielp, vaak in aparte diensten zoals de SD. Politieke Politie, Landwacht en in Eindhoven aparte gebouwen.
Om dit te bewijzen laat ik een Duitse verbindingsofficier, verbonden aan het bureau van de procureur-generaal in 's-Hertogenbosch aan het woord. Het betreft Majoor L. Wolk, hoofd van de ordnungspolizei in Den Bosch. De naam L. Wolk niet te verwarren met H.J. Herbert Wölk van de S.D. in Rotterdam. Majoor Wolk was iemand die veel contact had met het politiekorpsen en was daar goed op de hoogte van de sfeer die er heerste.
Hij kreeg alle politie-maandrapporten ter inzage. Hij had vanaf het begin van de bezetting toezicht en controle over alle politie instanties van Noord-Brabant en Limburg. Als hij het woord Nederlandse politie gebruikt dan bedoelt hij uiteraard de politie in Noord-Brabant en Limburg. Hij probeerde door lezingen, films en gesprekken de politie voor de nieuwe orde te winnen. Intimideren was hem niet vreemd.
Rapport 22 augustus 1941: De stemming in de politie is slecht. Op basis van scherpe observaties heb ik onlangs de indruk gekregen dat ongeveer 95% van de Nederlandse politie, inclusief de Marechaussee, is fundamenteel anti-Duits. Verderop in het rapport staat "Ik ben van mening dat de Nederlandse politie nimmer kan worden ingezet om de Duitse belangen te behartigen.”
politie006.jpg
Rapport 23 februari 1942: “Het aantal (politiemannen) dat eerlijk wil trachten het wezen van het Nationaal Socialisme te begrijpen is zeer gering." Omdat de politieke omscholing door Duitse politie officieren geheel mislukte schreef Majoor Wolk in rapport van 22 november 1941: “De politieke omscholing kan alleen door een Nederlandse politieman geschieden omdat het politiepersoneel te weinig Duits kent.”
Rapport 8 januari 1942: Ik stel daarom voor (een) Nederlandse politie officier op te leiden en bij de politieke omscholing in te zetten.”
Rapport 8 januari 1942: “De mentaliteit van de hele Nederlandse politie is in de tussentijd niet veranderd." " Integendeel, het is meer een gesloten groep geworden.”
Rapport 23 januari 1943: “De houding van de Nederlandse politie is niet meer verbeterd." Zoals altijd worden NSB politiemannen of die pro-duits zijn door hun collega's geboycot. “De toestand is zo erg dat enige NSB'er politieman voor de partij bedankt."
Rapport 23 februari 1943: “Het is niet uitgesloten dat er leden van de Nederlandse politie zijn, die de propaganda van de Engelse geheime dienst steunen". "Als de Engelse het gelukt onrust teweeg te brengen, dan moet er rekening mee gehouden worden dat de Nederlandse politie in haar taak te kort zal schieten en dat Duitse troepen ingezet moeten worden.”
Rapport 23 juni 1943: “De mentaliteit van de Nederlandse politie heeft zich in de laatste jaren zo ontwikkeld, dat men moet erkennen dat wij een verkeerde tactiek hebben toegepast."
We wilden hen zo vlug mogelijk voor de nieuwe orde winnen, toekomstige politie officieren, die bij de opleiding te Germaanse groet moeten brengen, bedankten.
Omtrent de belangrijkheid om toch de politie voor de nieuwe order te winden zegt Majoor Wolk: “De waarde van de politie in de politieke strijd moet men niet onderschatten, gelukt het de politie voor de nieuwe orde te winnen, dan is het zeker dat het grootste deel van de bevolking hierin zal volgen."
Op bladzijde 6 rapport 23 februari 1941 klaagt Majoor Wolk erover dat het mislukt is de Nederlandse politieofficieren voor de Duitse zaak te winnen. De ene groep beroept zich op de eed die ze hebben afgelegd, de andere groep beroep zich op hun geloof en weer een andere groep ziet de nieuwe orde als toekomstmuziek.
Wolk klaagt verder:
Rapport 3 november 1942: Toenemend aantal politiemannen die ontslag nemen, ziekmeldingen nemen toe.
Vijf pagina Duitse rapporten downloaden als PDF
Rapport 2 december 1942 Politie treedt te streng op tegen de NSB of Duitsgezinden. Verder (rapporteert hij) dat de dag der Nederlandse politie Brabant en Limburg een mislukking was, onvoldoende zorg bij het transport van gevangenen, onvoldoende dienstijver, slechte bewaking van de bevolkingsregisters en distributie bureaus, het niet optreden van politie als er een Engelse vliegtuig neerstort, de politie liet na om het terrein af te zetten. (23-6-1943)
De inhoud van zijn rapporten steunde, zoals gezegd, op de gegevens die maandelijks door alle politie instanties aan de procureur-generaal te Den Bosch werden doorgegeven. Hierin stonden alle bijzonderheden omtrent gepleegde misdrijven, opgespoorde misdrijven, arresteren van onderduikers, piloten, krijgsgevangen enzovoort.
Bovenstaande is een deel uit de beschrijving van Verhagen, een volledige handgeschreven brief, blz. 1 t/m 8 hier te lezen, als PDF.
Duitse rapporten als PDF, slecht leesbare kopieën.
Geheim dienstbevel: 10 mei 1943. Politieambtenaren die om politieke of godsdienstige redenen dienst weigeren moet onmiddellijk worden gearresteerd.
Getekend P.J. Kooijmans. Bron document https://www.gemeentepolitieeindhoven.nl
De naam Kooijmans wordt vaak als Kooymans geschreven. In zijn geboorte- en trouwakte staat hij als: Petrus Johannes Kooijmans, geboren op 1 oktober 1906 te Dreumel.
P.J. Kooijmans 1943 in SS uniform
Benoemd op 10 april 1943 als Politie-President, een soort Commissaris in Eindhoven, met veel meer bevoegdheden. Hij is van gewoon agent doorgegroeid tot inspecteur in 1936. Na de Duitse bezetting NSB lid geworden. Hij is vrijwillig in 1942, als SS-er, voor een aantal maanden naar het Oostfront gegaan. Na zijn terugkeer is hij op 31 augustus 1943 benoemd tot Stafchef van de Nederlandse Politie.
In januari 1944 vermelden veel kranten dat hij "voor de tweede maal vrijwillig naar het Oostfront vertrekt." Wat er niet bij staat dat "deze vrijwilligheid" een straf was omdat hij een relatie was aangegaan met een vrouw van een Duitse officier. Hij raakt gewond in de strijd tegen de Russen, wordt krijgsgevangen gemaakt en zit tot 1953 gevangen in Rusland.
Petrus Johannes Kooijmans, geboren 1 oktober 1906, Dreumel - overleden 1980 /1983 ? Hij trouwt in Delft op 23-11-1932 met Adriana Elisabeth Kleijn (geboren 10-2-1914 Delft overleden in 1977.) Ze krijgen 9 kinderen.
Voorkant van politieblad dat tijdens de oorlogsjaren verscheen.
Petrus Johannes Kooijmans (foutief P.J. Kooymans)
Lang heeft men gedacht dat was omgekomen, een medegevangene onthult zijn in 1951 bestaan in Russische gevangenschap. Hij komt vrij op 20 oktober 1953 (gevangenen ruil?) arriveert hij in West-Duitsland aan, hij was in Rusland voor 25 jaar veroordeeld.
"Ik ben zeer verrast door de grootse ontvangst, die wij in West-Duitsland hebben gekregen." Dit verklaarde de Nederlandse oorlogsmisdadiger P.J. Kooijmans, die onlangs samen met 32 anderen door de Sovjet-autoriteiten uit gevangenschap werd ontslagen en beslist niet naar Nederland wil terugkeren. Kooijmans — in Nederland nooit veroordeeld, wel ontslagen, omdat men aangenomen had dat hij was overleden— sprak deze prijzende woorden aan het adres van Adenauer gisteravond op een vergadering van de „strijdgroep tegen de onmenselijkheid" te Göttingen.
Deze „strijdgroep" is een spionage- en terreurorganisatie van oud-SD-ers en SS-ers, zij zijn tegen de Russen en de Oost-Duitse Democratische Republiek (DDR). Door Duitse en Amerikaanse inlichtingendienst wordt hij omschreven als een "kompromisslosen Anti-kommunisten", na verdenking (op basis van geruchten) voor de Russen te werken.
Of hij ook gaat werken voor de Duitse geheime dienst, is onduidelijk. Zijn beroep is "handelsman". De Amerikanen zien in hem wel een mogelijke kandidaat om in dienst te treden van het Bundesamt für Verfassungsschutz (BFV). In 1978 ontstaat er in Nederland nog ophef en kamervragen over zijn "verblijf" in Duitsland.
De laatste jaren van zijn leven woonde hij anoniem in Limburg bij een van zijn kinderen. Overleden in 1980 (74 jaar) of in 1983 (77 jaar) overleden.
Lees alle documenten op https://www.cia.gov/readingroom/docs/KOOYMANS%2C%20PETRUS_0012.pdf
(verander laatste getal van 0001 t/m 0017 voor nieuw document)
Oud-inspecteur van politie P.J. Kooijmans niet gesneuveld Door de Russen tot langdurige gevangenisstraf veroordeeld
Bron https://en.wikipedia.org/wiki/Ranks_and_insignia_of_the_Ordnungspolizei
De Grüne Polizei heet eigenlijk de "Ordnungspolizei". In Nederland vanwege de kleur van het uniform, in de volksmond, ook wel Grüne Polizei genoemd. Vanaf juni 1942 is er een stafafdeling van de Grüne Polizei gevestigd Parklaan 54, Eindhoven onder leiding van beruchte Major Herbert Wölk. Deze Duitser is december '42 naar Rotterdam vertrokken.
De Ordnungspolizei, met landelijk zo'n drieduizend man verantwoordelijk voor de rust en orde in het bezette gebied.
In Tilburg was "politiebataljon 56" gelegerd. De commandant was majoor Herbert Furck. Hij had al "ervaringen" met de uitroeiing van de joden in de Baltische staten. De taak van het bataljon was het handhaven van de openbare orde, in de grote steden, de strijd tegen de zwarte markt en het verzetsbewegingen, de uitvoering van doodvonnissen en deelname aan overvallen op Joden. (Die deutsche Ordnungspolizei im westlichen Europa 1940-1945 E-Book ISBN: 9783657701698)
Deze Ordnungspolizei treed ook op tijdens de april/mei 1943 staking en voeren de executies op de zeven Eindhovenaren (vijf Eindhovenaren, twee van buiten de stad) uit. Dit in opdracht van het politiestandgerecht van het 'SS und Polizei- sicherungsbereich Noord-Brabant und Zeeland'. Hanns Albin Rauter is de uiteindelijke opdrachtgever.
Volgens het boek "Staken op leven en dood", krijgen Nederlandse ( = ? Eindhovense) politieagenten de opdracht om uit de groeiende stroom arrestanten mensen te kiezen die kunnen worden voorgeleid ( = gefusilleerd)". Bewijs voor deze bewering staat niet in het boek. Ook een citaat van Frits Philips wordt in het boek toegeschreven aan Rien van Bruggen. Lees juiste verhaal hier: https://eindhoven4044.nl/50/April-meistakingen.html
Oud-politiecommissaris Dees de Jaeger schrijft: "De politie stond onder toezicht van de Duitsers. Wie dienden de dienders tijdens de oorlog: de burgers of de bezetters?"
"De politie werkte inderdaad met een onduidelijke opdracht. Het beeld bestaat dat de politie meewerkte met de bezetter. Maar daar was niets onoirbaars aan. Al in 1937 had de regering de aanwijzing gegeven dat ambtenaren bij een vijandelijke bezetting op hun post moesten blijven in het belang van de bevolking. Pas als zou blijken dat de belangen van de bezetter meer gediend werden - dus als het eigenlijk naar collaboratie ging rieken - moest de functie worden neergelegd."
"Dat was een vreselijk dilemma voor de politiemensen en andere ambtenaren. Want waar lag het omslagpunt? Als ze nou bij de ambtseed ook trouw aan de Führer moesten zweren, dan was het duidelijk geweest. Maar dat gebeurde niet. De inpalming van de politie ging stapje voor stapje. Het omslagpunt werd voor veel politiemensen eigenlijk pas bereikt met de april-mei-staking in 1943."
Foto: rhc-eindhoven.nl
Bezoek ir. A. Mussert aan Eindhoven. Zijn rede voor een volle zaal, met o.m. Leeuwenberg (eerste rij, tweede links van lege stoel), Weber (SD), Vroegindewey (eerste rij, eerste rechts van lege stoel) en Burgemeester Pulles (eerste rij, tweede rechts van lege stoel)
Weber met cirkel om zijn hoofd.
Datering: 29-05-1942
De Duitser Willy Weber (geb. 1-7-1900) uit Krefeld, stond in 1949 terecht voor Bijzonder Gerechtshof te Assen. Verdachte komt uit een landbouwersgezin en is tot zijn 19e jaar werkzaam geweest bij zijn vader en zijn oom. Op aanraden van zijn vader ging hij bij de gemeentepolitie te Krefeld, waar hij werkzaam was totdat deze werd omgezet in de Staatspolitie. Na een opleiding van 3 maanden in de politieschool te Bonn volgde zijn aanstelling bij de Kriminalpolitie. In 1937 trad hij toe tot de NSDAP. Met volle overtuiging werkzaam voor de Gestapo. In 1942 is hij overgeplaatst naar Eindhoven en ging voor de SD werken. Als Hauptsturmführer en later als Sturmscharführer deed hij zich kennen als een Jodenvervolger en arresteerde jodenhelpers. Zo werden door hem in het Rijks krankzinnigengesticht aldaar 24 Joodse patiënten gearresteerd. Door zijn SD-werk zijn honderden Nederlanders opgepakt en vele omgekomen zijn in kampen.
Bij de naderende bevrijding van Eindhoven, begin september 1944 gevlucht naar Assen. Weber heeft zich daar schuldig gemaakt aan vreselijke mishandelingen in het Huis van Bewaring te Assen, bij de verhoren van de illegale werkers. Ook werden drie Franse piloten persoonlijk doodgeschoten en een aantal verzetsmensen geëxecuteerd. Weber ontkent de meeste beschuldigingen Verder zegt hij: „Ik voel mij naar het Duitse recht niet schuldig". Uiteindelijk tot 19 jaar veroordeeld. De eis tegen hem was 20 jaar. Diverse artikelen over zijn veroordeling:
[Provinciale Drentsche en Asser courant 10-06-1949 en 28-05-1949, De Noord-Ooster 28-05-1949
De SD was de lichtingen- en veiligheidsdienst met afdelingen door heel Nederland. Duitsers hadden de leiding, bijgestaan door Nederlandse politieagenten, die "vrijwillig" gedetacheerd werden. Het betrok ook Nederlandse helpers aan, vaak met een NSB-ers achtergrond.
De eerst S.D.-er gestationeerd in Eindhoven was : Warnecke. Hij werkte vanuit de in beslag genomen villa van de Joodse familie Elias aan de Parklaan 54. Later waren daar gestationeerd: Heinrich Adolf Cornelis Sisenop ( soms geschreven als Sissenop) en H.Wiegand (Later SD Breda). Deze SD dienst verhuisde naar de Paradijslaan 35 (pand is afgebroken). Op de SD-Außenstelle is vanaf 1942 Willy Weber SD-hoofd, met de Duitse helpers Karl Herman Otto Klingbeil en Hauptscharführer Wilhelm Frohnapfel (gedood, bij Assen, door Britse bevrijders van Noord-Nederland). Een paar leden van de Eindhovense politie waren voor kortere of langere tijd bij de S.D. gedetacheerd: F.H. Haasz (eis 5 jaar), hoofdinspecteur der staatsrecherche C. G. Terburg (eis 4 jaar), W. A. A. Verweij (eis 6 jaar) en G. Mosterd ( eis 15 jaar, uiteindelijk in 1949 veroordeeld tot 6 jaar). Lees aparte artikel over Mosterd.
Hiernaast waren er burger helpers, die vaak zeer fanatiek waren en vooral eropuit waren voor geldelijk gewin, lees ook "Men zij gewaarschuwd". Zoals chauffeur A. J.J. Wolterbeek (veroordeeld tot 12 jaar). De SD Eindhoven is verantwoordelijk voor honderden arrestanten in Brabant en Limburg: verzetsmensen, Joden, onderduikers en arbeidsinzet weigeraars. Vele van deze "gevangen" mensen komen om in allerlei kampen of gevangenissen.
Korte tijd heeft ook gefuseerde verzetsman H.Aarts werkzaamheden bij de S.D. gedaan, vooral om te spioneren en inlichtingen te verzamelen. Hetzelfde deed verzetsvrouw Mevr. Jo van Bruggen, goede kennis van H. Aarts, aanpappen met de vijand Weber vooral om informatie te verzamelen en haar verzetswerk te verduisteren.
Lees het verhaal Hans Gerritsen over zijn hardhandige kennismaking met de Sicherheitsdienst Eindhoven.
Sicherheitsdienst (SD) in Eindhoven gevestigd Paradijslaan 35 (De dubbele woning 33 /35 is gesloopt eind jaren 1989)
In 1938 woonde Fr. Kraus (Gezin?), directeur N.V. Abex (Maatschappij voor Advies en Bemiddeling in Exportzaken)
Juni 1940 is op nummer 35 gevestigd Militair afmeldingsbureau voor grootverlofgangers. Op dit adres verkregen militairen een grootverlofbewijs.
De Stem : voor God, Koningin en Vaderland 27-05-1944
Eind mei 1944 wordt een waarschuwing verspreid in een illegaal tijdschrift: De Stem : voor God, Koningin en Vaderland 27-05-1944. Aantal namen zijn fout gespeld, maar geeft een overzicht van eventuele SD hulpverraders uit Eindhoven en omgeving
Gijs Mosterd, wonende te Eindhoven, brengt Joden aan, laat huiszoekingen verrichten. Is daar rijk mee geworden. Werkt voor de S.D. (veroordeeld)
(Jos) J. H. Übachs, Gestelsestraat 195 te Eindhoven, werkt voor de S.D.
Heeft werk bij Philips.
Tijs de Fries (Vries?), Eikenstraat te Eindhoven, werkt voor de S.D. Staat als zeer gevaarlijk bekend.
Van den Brig, Leeuwenstraat te Eindhoven, werkt voor de S.D. Is zeer gevaarlijk.
Van Klaaren, Gestelschestraat te Eindhoven, brengt onderduikers aan en illegale werkers. Staat als gevaarlijk bekend.
H. Fr. Bemelmans, Tongelreschestraat in Eindhoven, brengt onderduikers aan en illegale werkers.
Gerard Vieten, Molenheide te Soerendonk, verraad illegale werkers en brengt onderduikers aan. Zeer gevaarlijk.
Sjef Lamers, Stationstraat te Maarheeze, verraad in het geheim illegale werkers. Doet zich voor als „goede Nederlander".
Juffrouw Imler, vroeger wonende te Eindhoven. Is pas naar Brussel vertrokken. Straat Groenendijk. Zeer gevaarlijk. Werkt voor de S.D.
P.S. opmerking bij deze namen: alleen van Gijs Mosterd gegevens gevonden over SD relatie, van de andere personen niet.
Nog geen archief van de S.D. Eindhoven, aangetroffen. Verhalen gaan dat dit archief in de laatste oorlogsdagen is vernietigd door W. Weber.
Geïllustreerd Vrij Nederland 25 december 1943
Kooman trouwt in februari 1944 met J. M. Verkoeijen, getuigen zijn Anton Roselle opperluitenant Staatspolitie in Roermond en P. A. (Peter) Sanders Staatspolitie en hoofd Preventieve politie in Eindhoven.
In 1950 vind scheiding in Roermond plaats. Kooman is dan nog voortvluchtig?
Wij waarschuwen tegen Antonie Jan (Tonnie) Kooman, geboren te Ellemeet (Zeeland) 6 mei 1909.
Wonende: te Eindhoven, Ten Hagenstr. 1 (= bureau SS). Kooman is opperwachtmeester bij de gemeentepolitie te Eindhoven, maar werkt voor de Gestapo onder leiding van zijn promotor P.J. Kooijmans, waarnemend Dir. Gen. van de Nederlandsche Politie, die zijn helper (Kooman) uit de gevangenis te Roermond bevrijdde toen hij daar was opgesloten wegens overval op 't politiebureau te Blerick.
Kooman is ex-buschauffeur van Eindhoven, veroordeeld wegens plegen van ontucht, oplichting, dood door schuld, mishandeling en belediging van een ambtenaar.
Hij is ± 1.75 m., zwart uiterlijk, bleke gelaatskleur, ronde kin, enigszins ingevallen wangen, draagt een slappe vilthoed en veelal lichtgrijze regenjas. Kan zich als heer voordoen.Thans verricht hij in speciale opdracht voor J.P. Kooijmans dienst voor de Gestapo. Zijn tijdelijke standplaats, vermoedelijk tot februari, is Nijmegen.
Een van Kooijmans voormalige ondergeschikten bij de gemeentepolitie van Maasbree, Tonnie Kooman, volgde Kooijmans ook naar de WA. Daarna deed Kooman (geboren op 6 mei 1909) voor de Waffen SS dienst aan het Oostfront. Teruggekomen, werkte hij in Eindhoven weer onder P.J.(Piet) Kooijmans, bij de Nederlandse politie. Kooman werd na de bevrijding verdacht van zware oorlogsmisdaden. Hij ontliep zijn berechting, door te ontsnappen uit Kamp Vught en naar Ierland te vluchten. Daar runde hij onder een valse identiteit onder meer een eetcafé. Een reiziger informeerde de Nederlandse Justitie, maar onbekend is of er pogingen zijn gedaan om Tonnie Kooman opnieuw te arresteren door justitie. Zijn vlucht naar Ierland heeft mogelijk alles te maken met de juwelen en goud roof. Lees verder...
Zaak tegen G. Mosterd, Kooman en W.H.Weyers
Artikel in Eindhovensch dagblad 23-5-1947
In de vroege ochtenduren van de 22ste februari 1944 drongen vier Eindhovense politie-beambten, onder wie de opperwachtmeester Mosterd en Kooman, de woning binnen van de burgemeester van Ursem (N.H.), waar zij vier personen arresteerden. Drie van hen, n.l. het echtpaar Koster en mej. Sophia Philips waren van Joodse afkomst en werden via Eindhoven naar Westerbork en vandaar naar Polen gezonden. Slechts mej. Philips bleef leven. De vierde, de ondergedoken student Jan Bakhuis, werd naar Amersfoort gezonden. Dit alles gebeurde volgens aanwijzingen van W.H. (Frans) Weyers, een zwager van de burgemeester. Voor dit feit, gecombineerd met roof van goud en edelstenen ter waarde van vermoedelijk twee ton, eiste de procureur-fiscaal bij het bijz. gerechtshof te Amsterdam donderdagmiddag na een bewogen zitting tegen Mosterd en Weyers ieder vijftien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Eindelijk is dan de affaire Mosterd, die in Eindhoven reeds zoveel stof had doen opwaaien, door het gerechtshof behandeld. Mosterd's rol tijdens de bezetting is op de zitting voor een groot deel van zijn geheimzinnig waas ontdaan, doch de vreemde entourage om dit geval is helaas nog even vaag gebleven als voorheen.
Reeds tijdens de oorlog waren tegen Mosterd ernstige verdenkingen gerezen een illegaal blaadje "Men zij gewaarschuwd" noemde hem zelfs een S.D. spion doch anderen zwoeren bij Mosterd, omdat hij zich naar hun mening voortdurend bij de S.D. vertoonde, ten einde goede dingen voor de burgerij te doen.
Na de bevrijding werd Mosterd gearresteerd, maar kort daarop weer vrijgelaten. Opnieuw gearresteerd en hij werd wederom vrijgelaten. Zelfs een derde keer werd Mosterd in arrest gesteld, doch evenals de vorige keren werd hij ook toen weer na korte tijd in vrijheid gesteld.
Dit alles gebeurde in Eindhoven. Ten slotte greep de Politieke Recherche Afdeling uit Alkmaar in en arresteerde Mosterd voorgoed.
Wat was de reden voor deze vrijlatingen?
De rechercheur van Stuivenberg, hierover als getuige ondervraagd, verklaarde, dat hij na de bevrijding alle aanklachten tegen Mosterd moest onderzoeken, welk onderzoek echter op niets uitliep, omdat Stuivenberg het vermoeden had, dat hij tegenwerking van bepaalde zijde ondervond. Door de president, mr. Kamers, hierover ondervraagd, zei van Stuivenberg geen bepaalde namen te kunnen noemen.
Commissaris Pijls, eveneens als getuige gehoord, verklaarde, dat hij als hoofd van de politieke recherche verantwoordelijk was voor de eerste vrijlating van Mosterd, ofschoon het geval Ursem bij hem bekend was. Hij had dit echter gedaan op advies van de vrijlatingscommissie en in opdracht van een officier van het Militair Gezag (M.G.).
Vreemd genoeg werd naar de naam van deze officier niet gevraagd. Over de tweede en derde vrijlating werd zelfs niet meer gesproken. Het Bureau Nationale Veiligheid stelde ten slotte een lijst op van Mosterd’s wandaden, waarvoor hij toen ook werd gearresteerd.
Het geval Ursem.
Ter zitting had Mosterd zich in hoofdzaak te verantwoorden voor de door hem in samenwerking met Kooman verrichtte arrestaties in Ursem. Na een langdurig getuigenverhoor vatte de procureur fiscaal, mr. Keune, de toedracht van het geval als volgt samen:
Bij burgemeester, D. van de Heuvel, van Ursem waren vier personen in geheime schuilplaatsen ondergedoken. Onder hen bevond zich het zeer gefortuneerde Joodse echtpaar Koster. Weyers, die een zwager was van de burgemeester, kwam begin februari 1944 geregeld bij zijn zwager over de vloer en leerde de geheimen van het huis kennen. Daar hij slecht bij kas was, zinde hij om de bezittingen van het echtpaar Koster in handen te krijgen. Onder het voorwendsel, hen naar Zwitserland te brengen, kwam hij er achter, dat het echtpaar hier wel twee ton voor over had. Via een zekere Van der Schoot uit Vught kwam Weyers in aanraking met Mosterd, die toen reeds veelvuldig omgang had met de S.D., omdat hij het toezicht had op de Joodse eigendommen in Eindhoven. Ook Mosterd zat voortdurend erg krap bij kas. (Een onduidelijk zin)
Mosterd stapte daarop naar Weber, het hoofd van de S.D. te Eindhoven, die hij goed kende.
Weber antwoordde dat dit een zaak was die de S.D. in Amsterdam aanging. Mosterd zette echter uiteen, dat hij niet wilde dat de familie van Weyers last met het geval zou krijgen en stelde Weber daarom voor, dat hij (n.l. Mosterd) zelf naar Ursem zou trekken, om de arrestaties te verrichten. Weber ging hierop in en Weyers vertrok naar Ursem voor een laatste „verkenningstocht”. Daarna trof hij Mosterd en Kooman benevens twee ondergeschikten te Eindhoven en gezamenlijk werd de tocht naar Ursem ondernomen. In Alkmaar bleef Weyers echter achter, maar voegde zich weer bij het gezelschap, nadat de arrestaties, volgens zijn aanwijzingen door middel van tekeningen van de schuilplaatsen, etc. waren verricht. Opvallend dat men in burgerkleding optrad.
Waar zijn de juwelen?
Dan komt echter het vreemde: Mosterd en Kooman beschuldigden elkaar, de juwelen en het goud in beslag te hebben genomen. „Wie heeft het nu gedaan’’, vraagt mr. Keune. Beiden antwoordden ontkennend. „Nu, dan zullen de kaboutertjes het wel hebben gedaan”, meent de president. Wat er van zij: vast staat, dat Weber slechts een gedeelte van de kostbaarheden in handen kreeg. Ter zitting bleek het onmogelijk vast te stellen waar de rest was gebleven. Op aandrang van Mosterd kreeg Weyers van Weber ongeveer honderd gulden „beloning”. Mosterd verdedigde zich door te zeggen, dat Weijers „er op uit was, om aan de zaak te verdienen”, en dat deze hem (Mosterd) met de S.D. gedreigd had, wanneer Mosterd zelf geen kennis zou geven aan de S.D. van de Joodse onderduikers te Ursem.
Te koop: een kostbare collier.
Op een avond bood G. Mosterd aan de sigarenfabrikant J. van Abbe in zijn huis te Waalre een collier aan ter waarde van ongeveer f 30.000 welk bedrag de heer van Abbe desnoods met sigaren kon betalen. De heer van Abbe ging echter op dit aanbod niet in.
Levering aan de illegaliteit?
De verdediger, mr. v.d. Meeren, had als getuigen à décharge ongeveer het gehele Eindhovense recherche korps opgeroepen, hetgeen de president deed opmerken, dat het op die manier een goede dag was voor de Eindhovense inbrekers! Allen legden verklaringen af ten gunste van Mosterd, die onder andere vijftien revolvers aan de illegaliteit zou hebben gegeven en die voor verschillende gevangenen goede resultaten hadden weten te bereiken. Weber had na de bevrijding aan brigadier J.H.Staal gezegd, dat hij niet begreep waarom Mosterd gearresteerd was. „Hij was immers goed geweest”. „Hm, een bewijs van goed gedrag van de S.D.”, zei de president droogweg. Het gelach in de zaal werd afgehamerd.
De procureur-fiscaal hield na de getuigenverklaringen een vlammend requisitoir, waarin hij het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen achtte. Hij vroeg zich echter af waar de rest van de bijouterieën van mevrouw Koster gebleven waren.
„Wanneer ik in aanmerking neem, dat de goede daden van Mosterd te Eindhoven gelijk staan met zijn slechte daden, daar bedreven (o.a. arrestaties te Nuenen en Gerwen en de arrestatie van verzetsman Kruis(en), die later is gefusilleerd) en wanneer ik in aanmerking neem, dat Weyers zich volgens zijn eigen getuigenis niet in het minst bezwaard gevoeld door de dood van twee mensen, dan kom ik nu tot de formulering van mijn eis: voor beiden, zowel voor Mosterd als voor Weyers, vijftien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en verlies van alle rechten voor de tijd van het leven”.
Het hof zal over veertien dagen in beide zaken uitspraak doen.
Twee weken later schrijft het Eindhovensch dagblad op 6-06-1947 over deze zaak :
Mosterd krijgt tien jaar
Het bijzonder gerechtshof te Amsterdam deed donderdag uitspraak in de geruchtmakende zaak tegen twee Eindhovenaren tegen wie op 22 mei 1947 ieder vijftien jaar was geëist. Deze mannen hebben een actief aandeel gehad in een overval bij de burgemeester van Ursem (N.H.) waar joden waren ondergedoken, die voor meer dan een miljoen aan juwelen bezaten. Behalve de Joden werden ook een deel der kostbaarheden meegenomen, welke laatste het eigenlijke motief voor de arrestatie vormden. De 50-jarige W. H. Weijers, zwager van Ursems burgemeester en de agent van politie G. Mosterd werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek van voorarrest en ontzetting uit de kiesrechten voor het leven. Hun werd het recht op cassatie verleend.
Twee jaar later, mei 1949, zijn Weijers en Mosterd in cassatie gegaan.
De raad van cassatie had de zaak tegen de Eindhovenaren Gijs Mosterd en Frans Weyers, die wegens verraad en arrestatie van in Ursem (N.H.) ondergedoken Joden door het bijzonder gerechtshof te Amsterdam tot tien jaar gevangenisstraf (eis vijftien jaar) waren veroordeeld, na vernietiging van het vonnis van het bijzonder gerechtshof te Amsterdam verwezen naar het bijz. hof te Arnhem voor een hernieuwd onderzoek.
De verdachte Weyers, een zwager van de oud-burgemeester van Ursem D. v.d. Heuvel had bij zijn herhaalde bezoeken het vertrouwen weten te winnen van de Joodse onderduikers, die er zich tegen hem over hadden uitgelaten, dat zij er veel geld voor over hadden, als zij naar Zwitserland konden ontvluchten. Het echtpaar beschikte n.l. over veel geld en over een verzameling juwelen, die op vier à vijf ton werd geschat. W. stelde zich in verbinding met Mosterd een agent van politie te Eindhoven, waarvan iedereen wist dat hij in nauwe relatie stond met de S.D. Op 22 februari 1944 deed deze Mosterd met assistentie van zijn S.D.-collega Kooman een inval in de woning van de burgemeester te Ursem, arresteerde het echtpaar Coster, het Joodse meisje S. Philips en de student J. Bakhuys, die naar Eindhoven werden ge bracht. Ook de juwelen, waarvan Mosterd op grond van de van Weyers ontvangen gegevens de schuilplaats wist, nam hij in beslag. Het Joodse echtpaar Coster werd naar Auschwitz vervoerd en keerde nimmer terug; het meisje Philips kwam na de bevrijding weer vrij en de student Bakhuys kreeg reeds na twee maanden zijn vrijheid. Weyers stelde het nu voor, alsof hij alleen de Joden wilde helpen ontvluchten, doch het bewijsmateriaal wees in de richting van verraad om geldgewin. Verdachte Mosterd beweerde, dat niet hij maar Kooman de leiding had gehad en dat hij nog een waarschuwingsbriefje had laten schrijven doch ook in dit geval waren de bewijzen tegen hem. De advocaat-fiscaal bij het Arnhemse gerechtshof eiste thans tegen beide verdachten zes jaar gevangenisstraf en tegen Mosterd ontzetting uit het recht een overheidsfunctie te bekleden. Op aandringen van de verdedigers stelde het hof beide verdachten, die nog steeds gedetineerd waren, in vrijheid. De uitspraak werd bepaald op 25 mei 1949.
Uiteindelijk krijgt G. Mosterd zes jaar. Hij was al op 18 September 1944 ontslagen volgens de staatscourant.
Veel vragen blijven open: Waar is het gesloten geld en de juwelen? Kooman is inmiddels ontsnapt uit kamp Vught en met een valse naam (met een zak met juwelen / geld?) vertrokken naar Ierland.
In documenten van de P.A.N of andere verzetsgroepen komt geen verzetshulp vanuit Mosterd voor. Wel ligt er in het nationaal archief een document waaruit blijkt dat Mosterd voor zijn dochter een bankrekening opent en 1200 gulden daarop stort. Wanneer de Nederlandse staat hierop beslag wilt leggen is het geld opgenomen en verdwenen.
Na de bevrijding, wanneer Mosterd vast zit, hebben ze hem nodig om de geroofde spullen terug te halen, hij had ze bij diverse personen onder gebracht.
Gijsbert Mosterd, geboren 15 April 1903 te Putten, voormalig Eindhovense opperwachtmeester der Staatspolitie, zit na de oorlog o.a. in bewaringskamp Hoogerheide te Woensdrecht. In 1952 probeert hij nog, via een advocatenbureau, zijn pensioenrechten terug te krijgen. Overleden in 1972. Hij neemt een aantal geheimen mee in zijn graf.
In 1925 wordt Willem Dijs, de nieuwe hoofdportier bij Philips (hoofd bewaking) Hij was toen 36 jaar, afkomstig uit Amsterdam en werkzaam bij NV Volt. Hij voerde al snel met enige gelijkgestemden een waar schrikbewind waardoor de geest in het Philips bewakingskorps naar de bliksem werd geholpen. [Bron https://philipsbedrijfsbeveiligingeindhoven.nl]
Willem Dijs blijft tot 1 maart 1941 hoofd Bewaking bij de NV Philips. Hij heeft tevens de functie van onbezoldigd Inspecteur van Politie, waardoor hij beschikt over opsporingsbevoegdheid.
Foto met zwaard, die hij gebruikt bij het 50-jarig bestaan van Philips in mei 1941.
https://eindhoven4044.nl/50/feest-50jaar-philips.html
Na de pensionering van Brinkman, die NSB-lid is geworden, stellen de Duitsers W. Dijs als "betrouwbare" commissaris in Eindhoven aan. Hij was al vroeg een bewonderaar van de Duitse Nazi staat, maar weigerde NSB lid te worden, omdat hij heel erg koningshuis gezind was. Wel tijdje SS-lid.
Als hoofd van de Philips bewakingsdienst, in de volksmond de Philipspolitie. Het is een van de weinige niet-politie diensten, in Nederland die zich als politie gedraagt, door zelfstandig invallen bij mensen thuis te doen. Dijs heeft als "onbezoldigde" erg veel invloed gehad en bepaald het vooroorlogse anti-communistische politiek en pro-Duitse klimaat in Eindhoven. Volgens rijksrechercheur M. Erasmus te 's-Hertogenbosch stond Brinkman geheel onder invloed van Dijs en was de gemeentepolitie omtrent politieke aangelegenheden zo goed als geheel onkundig. De procureur-generaal in ’s-Hertogenbosch, mr E.L.M.H. baron Speyart van Woerden, had Brinkman al in 1938 voorgesteld Dijs het ‘politieke gedeelte’ te ontnemen, omdat hij er in de woorden van Brinkman bezwaar tegen had dat een ‘Inspecteur van Politie en Hoofd van de Bewakingsdienst van een particulier concern (=Philips) nog langer belast bleef met den politieken dienst, die thuis hoorde in handen van de eigenlijke Eindhovense Politie.’
Brinkman merkte toen op dat hij vele jaren met Dijs had samengewerkt en dat Dijs ‘altijd bereid was en klaar stond om te helpen en ik het bijgevolg ondankbaar zou vinden om Dijs zo maar zonder meer van de politieke dienst te ontslaan.’
Dijs werd na de Duitse bezetting medewerker van de SD in ’s-Hertogenbosch onder leiding van Constantin Canaris, een neef van de Abwehrchef; in augustus 1940 werd hij ook officieel weer hoofd van de politieke afdeling van de Eindhovense politie.
Dijs neemt zijn "mannetjes" aan zoals V-man Geelen, hij werkte aan Nederlandse zijde voor Dijs, bij wie hij in september 1939 voor 100 gulden per maand in vaste dienst kwam. Luitenant-kolonel T.S. Rooseboom, hoofd van GS III B (binnenland), verklaarde na de oorlog: ‘Aan Dijs werd nooit door de landelijke Centrale Inlichtingendienst [feitelijk GS III B] opgedragen om inlichtingen te verstrekken over bepaalde personen. Dit verzoek om inlichtingen was altijd gericht aan het Hoofd van de politie (Brinkman) ter plaatse waar de personen woonden waar inlichtingen over gevraagd werden. In de praktijk was het W. Dijs die deze verzoeken behandelde en rapporten aan GS III B verstuurde. Bij de Koninklijke marechaussee in Eindhoven werd in oktober 1939 opperwachtmeester J.J. Faro belast met bijzondere diensten voor GS III. Rooseboom koos hèm en niet commissaris G.F. Brinkman, het hoofd van de Eindhovense politie, om Dijs mee te delen zich niet met een bepaalde zaak te bemoeien. [Bron PDF: https://www.nisa-intelligence.nl]
Philips politie en de bewakingsdienst
Mr. H.P. (Harry) Linthorst Homan verklaart in Londen "Het hoofd van de Philips politie is Mr. W de Graaf, tevens secretaris van Philips, had voor en ook na de oorlog in verband met zijn werkzaamheden voor Philips nauwe contacten met de Sicherheitspolizei en de Gestapo. Hij heeft deze contacten aangehouden en geëxploiteerd, doch dit ging echter zo ver, dat men in de laatste tijd (1943) niet meer wist wat men aan hem had. In de laatste jaren ging hij vaak per auto, alleen of met zijn familie, naar Zwitserland. Een en ander is hem natuurlijk door velen kwalijk genomen, doch anderen zeggen, dat hij heel goed werk doet."
Philips politie, onder leiding van de ex-opperwachtmeester der marechaussee J.J. Faro, is prima. Faro is een reuze fijne vent, die met grote risico's voor zijn eigen leven mensen helpt uit handen van de Gestapo te blijven.
De polizei chef der Duitse Verwaltung bij Philips en hoofd van de Abwehr, contra-bedrijfsspionnage, was Oberleutnant E. Liese, een Duitse oud-marine-officier. Hij heeft echter van de Bosch [en vele andere uit de Philips top ] gewaarschuwd, dat hij/ zij gearresteerd zou worden. [Juli 1944 wordt E. Liese ontmaskerd en door de Duitsers gefusilleerd wegens verraad. ]
Faro slaagde erin, onder het mom van goede medewerking met de Duitsers, uitstekend werk te doen. In werkelijkheid heeft hij dan ook nooit meegewerkt, integendeel, hij heeft de Duitsers hard tegengewerkt.
Het optreden van de Philips politie en de bewakingsdienst was zodanig, dat er in 1943 herhaaldelijk sprake is geweest van de Duitsers om een en ander onder Duitse leiding te plaatsen.
Dijs is op 15 januari 1941 officieel door Seyss Inquart, de rijkscommissaris van Nederland benoemd.
[Bron B&W Frans Dekkers].
De Duitse rijkskanselie A. Hitler ondertekende op 4 juli 1939 voor Willem Dijs het "Das Verdienstkreuz des Ordens vom Deutschen Adler Dritter Stufe" was verleend. [Bron B&W Frans Dekkers].
W. Dijs was bij het korps niet geliefd, mede omdat hij, tijdens de bezetting, door Seyss Inquart, de rijkscommissaris van Nederland is benoemd. W. Dijs werd door de Duitsers op 1 maart 1943 werd afgedankt.
Waarom Dijs benoemd is daarover lopen de meningen uiteen. Vermoedelijk hield zijn benoeming wel verband met het feit dat Dijs zeer goed op de hoogte was met de activiteiten van de communisten [ enz ] en daarvan tijdens zijn talrijke bezoeken aan Duitsland mededeling heeft gedaan en documenten heeft overgedragen aan de Duitse politie-autoriteiten met wie hij contacten onderhield. Een feit is dat op 4 juli 1939 door de Duitse rijkskanselier A. Hitler (zelf) aan Willem Dijs het "Das Verdienstkreuz des Ordens vom Deutschen Adler Dritter Stufe" was verleend. [Bron B&W Frans Dekkers en zie oorkonde hierboven].
Voor de historische schets: Met de aanstelling van Adolf Hitler als rijkskanselier in januari 1933 vormde Hitlers nazi-partij Duitsland binnen één jaar om tot een nationaal-socialistische, totalitaire staat. Deze Nazi-staat vermoorde of richten kampen op voor mensen van de vakbeweging, politiek anders denkenden, Joden of gehandicapten. Op 12 maart 1938 trekt het Duitse leger Oostenrijk binnen en 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen, na een door de Duitsers zelf gefingeerd grensconflict. In deze tijdgeest laat W. Dijs een Verdienstkreuz door Hitler opspelden.
De benoeming van Dijs was niet gebeurd op aandringen van de Philips' top, maar had wel hun instemming, aangezien het "altijd van pas kan komen als men goede betrekkingen onderhoudt met de hoofdcommissaris van politie" en dit des te meer in zulke moeilijke tijden, aldus W.E.A. de Graaff, adviseur buitenlandse betrekkingen en de chef van Dijs bij Philips'. [Bron online boek D.M. de Jaeger]
De relatie tussen hoofdcommissaris Dijs en NSB burgemeester Pulles was zeer moeizaam. De invloed van Pulles op het politiegebeuren was na 1 maart 1943 minimaal. De Duitse bezetter bepaalde de regels.
Met veel leedvermaak volgt de Eindhovense bevolking Dijs nieuwe werkzaamheden na zijn ontslag: was hij spuitgast bij de luchtbescherming, en later als tewerkgestelde bij graafwerkzaamheden in Zeeland. Wanneer de Duitse linies steeds meer richting Nederland opschuiven en de NSB-ers en Duitse bezetter op 5 september 1944 in paniek raken, vlucht Dijs.
Juni 1945 wordt de ondergedoken Willem Dijs, gearresteerd in Hilversum.
De gewezen hoofdcommissaris van politie te Eindhoven, Willem Dijs, stond dinsdag 10 augustus 1948 voor het Bijzonder Gerechtshof te ’s Hertogenbosch terecht. Hem werden vier gevallen van on-vaderlands gedrag ten laste gelegd. Een drietal argeloos jongeren, werkzaam bij Philips (lees verhaal Jacob Mudde, Sep Altenburg en Louis Backus) liet hij, december 1940 in de val lopen. Hij was toen nog hoofd Philipsbewaking maar leverde deze jongeren uit aan de SD. Zijn tweede slachtoffer, september 1940, was dansleraar Snep, ook toen was Dijs nog in dienst van Philips. Het derde doelwit was de communist J.J.M.Hurkmans, die geld had aangenomen van Philips, om in zijn kringen te spioneren, maar geen informatie leverde. Die liet hij als soort wraak opsluiten in een kamp (Echter deze Hurkmans kreeg zelf weer 2, 5 jaar (en uiteindelijk vier jaar ) omdat hij weer als kampbeul en of knuppelaar optrad in zijn gevangenschap. Het vierde slachtoffer is het echtpaar J.C. van Houdt en Dina Kneip [zie ook Dekkers Eindhoven 1933-1945, p.149 t/m 154]. Uit alles bleek, volgens verslag in Eindhovensch dagblad, dat "Willem Dijs een dom, eigengereid mannetje was, dat door zijn Duitse relaties omhoog was gewerkt op een post, vanwaar de Duitsers van hem opzienbarende daden verwachtten. Hij was nergens groot, alles wat hij deed was kleinburgerlijk, ook in het foutieve. Uit alles sprak het karakter van een weliswaar handige, maar zichzelf overschattende en op de voorgrond schuivende man, een „Streber”, die gewichtig deed, In zijn uniform paradeerde en tijdens conferenties zich door een ondergeschikte liet opbellen en dan suggereerde, dat de directie van Philips aan de lijn was. Bovendien was hij ook een tijdje lid van de Germaanse S.S., vroeg Duitse hoge politiemannen te logeren en was tuk op hun vriendschap."
Eindhovensch dagblad 11 augustus 1948 en staatscourant 31-8-1948
Echt straf krijgt Willem Dijs niet, hij krijgt zelfs strafvermindering. Tegen de oud-hoofdcommissaris van politie te Eindhoven was in eerste instantie negen jaar geëist. Twee weken later door het Bossche bijzondere gerechtshof omgezet naar: zes jaar met aftrek, ontzetting uit de kiesrechten met verbod een openbaar ambt te bekleden voor de tijd van elf jaar. Door zijn toedoen waren verscheidene personen in concentratiekampen terecht gekomen. Een hunner werd in Duitsland gefusilleerd.
Frans Dekkers schrijft in zijn boek Eindhoven 1933-1945 blz. 203 "Maar zijn straf zal hij nooit in gevangenschap uitzitten. In stilte wordt hij kort [ na drie jaar voorarrest] daarop vrijgelaten, en als prijs voor zijn stilzwijgen mag hij tot aan zijn dood in 1969 nog genieten van [50% van zijn rijks]- én Philips-pensioen." Op 22 januari 1969, overlijd hij als 84 jarige in Hilversum. Zijn vrouw wordt bijna 100 jaar.
Voormalig beroepsofficier & politie majoor F.M.J. Vermeulen.
Vermeulen is na de bevrijding van Eindhoven direct ontslagen, geïnterneerd en in 1947 veroordeeld tot internering tot 1 november 1949 en verlies van de kiesrechten. Bron Eindhovensch dagblad 23-10-1947
Nadat de commandant Ten Haaf van de ordepolitie (Ordnungspolizei ) in verband met diens falen, d.w.z. het niet gericht schieten, bij de ordehandhaving tijdens de viering van het jubileum van Philips uit deze functie werd ontheven, moest er een nieuwe commandant worden benoemd. Daarvoor was binnen het Eindhovense politiekorps volgens de bevelhebber van de 'Ordnungspolizei' geen geschikte hogere ambtenaar aanwezig. Op voorstel van genoemde bevelhebber werd een voormalig beroepsofficier F. M. J. Vermeulen benoemd. Hij was nimmer bij de politie werkzaam geweest en niet op de hoogte met politie aangelegenheden. Het gemis aan vakkennis werd in de ogen van de bezetter echter ruimschoots goedgemaakt door zijn nationaal-socialistische gezindheid. Hij was namelijk niet alleen lid van de NSB maar ook nog lid van de WA*, van het Rechtsfront, Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap (NDK) , Nederlandse Volksdienst (NVD) en begunstiger van de SS.
Medio augustus '41 volgde zijn aanstelling in Eindhoven, waar hij voorlopig werd belast met de functie van commissaris van politie met bestemming op te treden als commandant der Orde-politie. Eind augustus '41 deelde Vermeulen de burgemeester van Eindhoven. Pulles, mede doordat hij in overleg met de hoofdcommissaris Dijs en met "goedvinden van Höhere Polizeistelle" zijn functie op 16 september 1941 in Eindhoven zou aanvaarden.
* Weerbaarheidsafdeling (WA) was de geüniformeerde ordedienst en knokploeg van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)
Majoor Vermeulen heeft sinds zijn aantreden in september 1941 zijn uiterste best gedaan een pro-Duitse stempel te drukken op de geüniformeerde politie. Hij pleitte vanaf het begin voor een aanzienlijke uitbreiding van het korps, liefst met alleen NSB'ers, die niet uit Brabant kwamen en niet katholiek waren. Het Eindhovense politiepersoneel was namelijk bijna zonder uitzondering Rooms-Katholiek. Medio juni 1942 kwam dan de langverwachte uitbreiding van de Orde-politie met zevenentwintig agenten afkomstig van de Politieopleiding Bataljon Amsterdam. Onder hen waren nauwelijks leden van of sympathisanten met de NSB, terwijl majoor Vermeulen zulks nu juist had verwacht.
Omdat arrestanten "ontsnapten", tot woede van de S.D, gaf Vermeulen de orde dat de politieke arrestanten voortaan bewaakt moesten worden door leden van de Waffen SS. Na het arresteren van een „gevaarlijk terrorist”, stelde hij "agent" Kooman, die deze arrestatie had verricht, ten voorbeeld aan het gehele Eindhovense politiecorps wegens „grote moed”. Bron Eindhovensch dagblad 23-10-1947
Per 1 januari 1943 zijn drie inspecteurs benoemd, waarvan er tenminste twee, P. A. (Peter) Sanders (eis 10 jaar) en C. G. Terburg (eis is 4 jaar) zou zich ontwikkelen tot fanatieke speurders naar onderduikers, joden en illegale werkers. De benoemingen van een aantal 'foute' functionarissen hebben een nog groter stempel gedrukt op het functioneren van het Eindhovense korps.
Datzelfde gold voor het publiek dat steeds meer nieuwe gezichten zag opduiken, waardoor de politie voor hen een "onzekere factor" was geworden. Een bijzonder negatief effect heeft gehad de oprichting van een afdeling als de 'Politieke Politie', die weliswaar volgens de taakomschrijving was belast met onderzoeken zoals ruiten vernielen en beledigingen, maar in werkelijkheid bestond uit notoire jagers op joden en onderduikers. Dat zij daarbij bepaald niet zachtzinnig te werk gingen, moge blijken uit de talloze meldingen van vuurwapengebruik, die in geen verhouding staan tot de rest van het personeel.
Majoor Vermeulen, was ook hoofd van de Luchtbescherming Brandweer. Zo telde eigenlijk Eindhoven twee „brandweer bazen", van wie de ene, Vermeulen, veel te druk was met politiezaken en met andere werkzaamheden bezet was om de juiste maatregelen als brandweerchef te nemen, terwijl de andere NSB brandweercommandant Schmeink, zo bang was van z’n collega, dat hij niet resoluut en op het juiste moment durfde in te grijpen, wanneer de belangen van de beroepsbrandweer dit vergen.
Beide hebben trouwens hun best gedaan, maar zij zijn er niet in geslaagd de Eindhovense brandweer- en politiemannen tot landverraders om te vormen.
De Preventieve Politie was gevestigd: Ten Hagestraat 1 vanaf 1943
Dit was het woonhuis van burgemeester Verdijk, die in febr. 1942 werd afgezet en zijn villa werd door de SS in beslag genomen.
Het pand werd in mei /juli 1943 ook in gebruik door Preventieve of Politieke Politie.
Het pand is in 1981 afgebroken. foto: https://www.rhc-eindhoven.nl
Dagblad van het Zuiden voor Eindhoven, Meierij, Peel en Kempenland
schrijft op 15-07-1943 over de oprichting van de Preventieve politie Eindhoven.
De Politieke Politie, opgericht in mei /juli 1943 stond onder leiding van de P. A. (Peter) Sanders (eis 10 jaar). Hij werd in diverse krantenkoppen omschreven als "Van schilder tot opperluitenant".
Als opperluitenant bij de staatspolitie te Eindhoven nam hij o.a. deel aan arrestaties van illegale werkers en leverde deze aan de S.D. te Eindhoven uit. Het werkgebied was ruim Limburg en Brabant.
Uit het verhoor voor het Bijz. Gerechtshof in Den Bosch bleek verder o.a. dat alleen al in het onder beklaagde ressorterende gebied meer dan vierhonderd mannelijke personen werden opgehaald.
P.A. Sanders was voor de bevrijding van Eindhoven al naar Harlingen uitgeweken en is in 1945 daar gevangen genomen. De eis in 1948 was tien jaar, ontzetting uit het recht openbare ambten te bekleden en ontzetting uit de kiesrechten.
Voor de "buitenwereld" wordt de preventieve politie voorgesteld, dat hun taak is op om te treden tegen de asociale elementen, die nog bij voortduring onze samenleving bedreigen, maar om de een of andere reden tot nog toe vrij rondgingen. De bedoeling van deze instelling is, dat asociale elementen, recidivisten, beroeps inbrekers, en ander geboefte, dat uitsluitend van de misdaad leeft, en, geen enkele normale arbeid verricht, worden opgepakt en naar het werkkamp te Ommen worden overgebracht. Deels zijn ook zwarthandelaren enz. opgepakt maar was vooral jacht op alles dat tegen de Duitse bezetter was.
De dienst ressorteerde rechtstreeks onder de gewestelijke politiepresidenten, Mr. Ir. N.J. van Leeuwen en P.J. Kooijmans, en die tevens hoofd van de politie in Eindhoven waren. De dienst was gevestigd: Ten Hagestraat 1 vanaf febr. 1942. Dit was het voormalige woonhuis van afgezette burgemeester Verdijk. Het pand werd ook in gebruik door Nederlandsche S.S.
Bij deze dienst waren verder werkzaam: opperwachtmeester J. van den Bogert (straf eis 12 jaar), P.J. Eickhout (straf eis 15 jaar), wachtmeester en tevens de beruchte ex-buschauffeur A. Kooman (straf eis 20 jaar), C. Stolk (straf eis 15 jaar). Uiteindelijk krijgen ze allemaal een lager straf.
Direct ontslagen zijn: wachtmeester administrateur P.J. Korff, de onderluitenant J. van Est (onvindbaar en nooit veroordeeld), onderluitenant der Staatspolitie: D. A. Diefenbach (ontslagen en ontneming van pensioenrechten, was voor bevrijding gevlucht naar Leeuwarden). Onderluitenant van de Staatspolitie A. E. Stavast (is ontslagen) en over Boot zijn geen verdere gegevens gevonden.
Inspecteur Matla schrijft: "Het behoeft geen betoog dat het gehele personeel van deze afdeling tot "De Nieuwe Orde" behoorde en dus na de bevrijding uit het korps verdwenen is."
Twee hebben hun straf ontlopen: J. van Est is ondanks ijverige nasporen nimmer gevonden. A. Kooman heeft de kans gezien om voor zijn berechting te ontvluchten uit het kamp Vught en ook nooit meer gevonden. Hij is ook betrokken, samen met Verweij bij het aanbrengen maar vooral het stelen van aanzienlijk bedrag aan juwelen van twee ondergedoken zeer welvarende Joden.
Volgens het verslag Matla: rekenden zij tot hun taak het aanhouden van ondergedoken joden en hun helpers, het opsporen van personen die armbanden, dasspelden of andere sieraden droegen gemaakt van uitgezaagde dubbeltjes, het opsporen van ondergedoken auto's en motoren, het onderzoeken van overvallen op distributiebureau e.d., het arresteren en transporteren van zg. a-sociale elementen (zwarthandelaren), die naar het Arbeidskamp "Erika" te Ommen werden overgebracht. Samen met de Duitse "Feldgendarmerie" werd getracht personen op te sporen die zich aan de arbeidsinzet hadden onttrokken. Lees ook het verslag in de Volkskrant 4 maart 1948.
Radiopolitie
Onderdeel van de preventieve politie, maar soms in documenten aangeduid als eigen dienst.
Deze afdeling onder leiding van N.S.B-er opperluitenant H. (Harm) Velthuys (ontslagen en geen pensioen). Zijn hulpje Heinrich S. M van Hoof in 1940 lid geworden van de NSNAP, NSB (sympathisant) en ook wel de radioman
Heinrich S. M. v. Hoof was in 1940 lid geworden van de NSNAP, sympathisant NSB en Hulplandwachter. In eerste oorlogsmaanden verraden van Hoof, zelf radiohandelaar, zijn concurrent Radio Wiener. Rob zit hierdoor jaren gevangen en moet de meest vreselijke ontberingen ondergaan. Lees dit indrukwekkende verhaal.
Bij zijn veroordeling was van Hoof volgens verklaringen van getuigen, zó actief bij de opsporing van ondergedoken radiotoestellen, dat de politiecommandant Sanders zich tegenover zijn superieur beklaagde over het feit, dat van Hoof zich politiebevoegdheden aanmatigde en zelfs aanhoudingen verrichtte. Ook zijn chef H.Velthuys beklaagde zich over dit „politioneel’’ ingrijpen door van Hoof. Hij maakte gebruik van zijn wetenschap als radio-handelaar, onder de naam "Radio dokter", in welke woningen zich toestellen moesten bevinden. Ook rapporteerde hij, wanneer iemand naar zijn mening een oud en onbruikbaar radiotoestel inleverde om teneinde een goed toestel aan de inlevering te onttrekken. Alle getuigen waren het er over eens, dat van Hoof een fanaticus was. De voorzitter van rechtbank karakteriseerde Hoof als „een man met misplaatste ijver.’’ Verdediger Mr. Cammelbeeck moest toegeven, dat de mentaliteit van zijn cliënt allerdroevigst was. Het gerechtshof achtte voldoende bewijskracht aanwezig om van Hoof te veroordelen tot voortgezette internering tot 1 oktober 1950 en verlies van de kiesrechten.
Tijdens de bezetting zijn de ingeleverde radiotoestellen opgeslagen in diverse schoolgebouwen, zoals Mulo school Krabbendam aan de Keizersgracht en de H.B.S. aan de Julianastraat.
De beste radio's gingen naar Duitsland. Na de fietsen, is de radio het meest geroofde materiaal door de Duitse bezetters. Het gemis en het terug ontvangen van hun radio beschrijven Piet Bouma en Feik Fast in hun dagboeken.
Hoogere Burger School (H.B.S.) aan de Julianastraat Eindhoven waar o.a. radio waren opgeslagen.
Tijdens de oorlogsjaren was de straat hernoemt naar Sophiastraat.
In deze straat was mevr. Wijtman - Vleer actief in het verzet
Ansichtkaart collectie Jan Spoorenberg
Deze Arbeidscontroledienst (AKD), in april 1944 opgericht, had het doel om mannen en jongens op te halen die zich aan de verplichte 'Arbeidsinzet' onttrokken, onder andere om in fabrieken in Duitsland te werken. De dienst die uit ongeveer duizend manschappen bestond, werd uit diverse geledingen gerekruteerd, maar bestond in het algemeen uit vrijwilligers uit de Nederlandse politie en leden van de Vrijwillige Hulppolitie. Verder maakten Nederlandse SS’ers, Landwachters (scheldnaam "Jan-Hagel" omdat ze een jachtgeweer mochten hebben, geen uniform) en oud-bewakers van het kamp "Erika" te Ommen er deel van uit.
Deze mannen van de Arbeidscontroledienst. Die liepen in dezelfde uniformen als de politie en schoten op alles wat bewoog.
Peter Anthonius Franciscus Frencken, fabrieksarbeider, uit Eindhoven, behoorde tijdens de bezetting tot deze beruchte Arbeits-Kontrolle-Dienst. Hij maakte jacht op Arbeidsinzet onderduikers vooral in Helmond. De eis luidde: negen jaar gevangenisstraf, uiteindelijk 5 jaar gekregen. Dat deze dienst landelijk werkte, blijkt wel uit de Groningse metselaar Harmannus Vloedman. Vloedman maakte deel uit van de Ommen-politie (Arbeits-Kontrolle-Dienst) en spoorde dientengevolge personen op, die tewerkstelling in Duitsland trachten te ontduiken.
De rechtbank achtte het mogelijk, dat beklaagde in meer dan 60 arrestaties te Eindhoven de hand heeft gehad. In Leende arresteerde beklaagde de zoon van een gezin, dat juist een dochtertje begraven had en waarvan de vader op sterven lag. De ongelukkige jongeman kreeg nauwelijks de gelegenheid om zijn begrafeniskostuum uit te trekken. „Dit laatste feit geeft juist de mentaliteit van beklaagde weer,” aldus de advocaat-fiscaal mr. Albers Pistorius. Eis is levenslang.
Tijdens de bevrijding veel drukte rondom Ten Hagestraat 1 van de Preventieve Politie Het pand is dan in gebruik door het Britse leger.
foto: https://www.rhc-eindhoven.nl
Pannenhuis / 't Pannenhuijs
Tijdens het Duitse bombardement op 19 september 1944 werd het Pannenhuis totaal verwoest. Een bom raakte een Engelse munitiewagen en de gehele omgeving werd verwoest.
De gehele criminele cartotheek, dactyloscopie, foto's en dossiers van iedereen, die voor een misdrijf met de politie in aanraking was geweest, ging verloren. De Eindhovense politie kon helemaal opnieuw beginnen en was alle belangrijke documentatie uit het verleden kwijt.
Die dag, 19 september 1944, komen 169 Eindhovenaren om het leven door het Duitse bombardement, na de bevrijding en nog eens 14 zwaargewonde personen de dagen erna.
Geschiedenis van Pannenhuis: https://eindhovenfotos.nl/1/pannehuis.htm
In Eindhoven is van 1 maart 1943 de recherche hoofdafdeling gevestigd. Aan het hoofd: C. Hess, voorheen commissaris van politie in Gouda. Het bestaande hoofdbureau was niet geschikt om een dergelijke omvangrijke dienst te huisvesten. Daarom werd besloten het bij de marechaussee in gebruik zijnde gebouw aan de Stratumsedijk 'Het Pannenhuis' daarvoor te bestemmen. Verhagen schreef hierover: "Vermeldenswaardig was de komst van Hess in Eindhoven. Zijn naam klonk niet gunstig. Hij bleek zeer betrouwbaar te zijn. In 1943 was hij belast met de oprichting van recherche hoofdafdeling Noord-Brabant en Limburg. De Duitsers wilden een politieapparaat opbouwen met de bedoeling om brandstichtingen en sabotage beter te bestrijden. Commissaris Hess koos met zorg zijn personeel uit. Dat personeel werd vanaf het politiebureau aan de Grote Berg overgeplaatst naar het Pannenhuis. Bij het administratieve personeel weerde hij foute figuren zoveel mogelijk. De reorganisatie bracht voor de Duitse belangen weinig op. Deze dienst was ook belast met hotel- en logementcontrole. Het aanhouden van verdachten, die door de Duitsers werden gezocht, bleef achterwege. Hess werd op 1 aug 1944 vervangen door de pro Duitse Commissaris Simon.
Op 19 september 1944 werd het Pannenhuis en alle politiegegevens totaal verwoest.
Aantal politie officieren en burger personeel, Eindhoven 1944
F. Kooy was opperluitenant van de technische verbindingen en maakte eigenlijk geen deel uit van de Eindhovense gemeentepolitie.
Feiko Kooy krijgt na Dolle Dinsdag (5 sept '44) opdracht alles in goede banen te leiden. Omdat er die dagen geen politie-leiding meer was, werd ik door ir. Tromp en OD-chef Van Dijk voor deze taak gevraag. Door zijn verzetswerk had hij goede contacten bij Philips en O.D. Hoofdinspecteur H.A. Van Keulen liet o.a. alle gevangen vrij. Hierna duikt het merendeel van Eindhovense politie onder. Kooy zet Lindemans / King Kong gevangen op 16 sept. Omdat SD-er Weber op 17 sept weer terug kwam en nog veel Duitse militairen aanwezig zijn, duikt ook Kooy onder. Na de bevrijding was hij een van de leidinggevende. Hij vertel: "het was hoog nodig. Burgers die te hooi en te gras aan het arresteren sloegen en her en der "moffenmeiden" kaalschoren, wat ik verboden had.
Op brengen van "foute" elementen op 18 september 1944 naar politiebureau Eindhoven.
Bron: https://www.rhc-eindhoven.nl foto Ben Postema.
Ben Postema: In een raam van het politiebureau staat het borstbeeld van onze koningin, dat ik een week geleden al gefotografeerd heb! Nu gedrapeerd met oranje.
Ook de P.A.N. had lijsten aangelegd van "foute" Nederlanders en Duitse bezetters die men gevangen wilden nemen. Ook de Eindhovense O.D. vond dat tot hun taak. De eerste bevrijdingsdagen heeft de P.A.N. een belangrijke rol gehad op halen en de organisatie leverde de gearresteerden bij de politie af. Ze hebben 214 krijgsgevangenen gemaakt en 705 arrestatie's verricht, zie https://www.eindhoven4044.nl/3/PAN17.html
Op brengen van vrouwen die waarschijnlijk relatie met Duitsers of N.S.B.-ers hadden op 18 september 1944 naar politiebureau Eindhoven.
Bron: foto Ben Postema ?
De leiding van de P.A.N. had uitdrukkelijk verboden om vrouwen kaal te scheren. Dit is op een aantal plaatsen toch gebeurd in Eindhoven. zie https://www.eindhoven4044.nl/3/PAN17.html
Inspecteur C. Verhagen schrijft: " Zoals algemeen werd verwacht zou na de bevrijding, bijltjesdag uitbreken. Iedereen wachtte in spanning de bevrijdingsdag af. De opgekropte haatgevoelens tegen hen, die met de vijand geheuld had was een voedingsbodem van bijltjesdag. Behoudens enkele excessen, zoals het afknippen van haren en enkele hardhandigheden bij arrestatie van NSB-ers heeft de bevolking zich waardig gedragen. Ook werden er mensen gearresteerd tegen wie onvoldoende bewijs was." "Elke overgang van bezetting, terreur en onvrijheid naar bevrijding gaat met onrecht gepaard, concludeert Verhagen."
Na de bevrijding werden de politieke delinquenten door het Militair Gezag (MG) en door de inmiddels opgerichte Politieke Recherche Afdeling (PRA) gearresteerd. Men trachtte een waarborg te vinden, dat er geen onschuldigen zouden worden ingesloten. Iedereen werd daarom zoveel mogelijk verhoord. De samenwerking tussen instanties was aanvankelijk slecht. Het kwam voor, dat personen, die door de PRA werden vrijgelaten door MG weer werden gearresteerd. Ook omgekeerd kwam voor." Stelt verhagen. "Om dit te voorkomen werd door een lid van de PRA een bespreking gevoerd op het kantoor van het MG. Dat vond plaats op het hoofdkantoor van Philips aan de Emmasingel. Succes had dit gesprek niet. De woordvoerder van het MG had veel kritiek op de houding van de Eindhovense politie."
Jaarverslag 1945 gemeente Politie Eindhoven.
Bij de lang verwachte bevrijding van deze gemeente op 18 september 1944 werd de politie voor een uiterst moeilijke en zwaar overbelaste taak geplaatst, terwijl slechts over een deel van het eigenlijke corps, kon worden beschikt, terwijl deze korpssterkte bovendien niet op dit werk was ingesteld.
De onvaderlandse houding en gedragingen van vele landgenoten tijdens de bezettingstijd maakten het nodig, dat aanstonds na de bevrijding op grote schaal arrestaties moesten worden uitgevoerd. De arrestaties hadden een drieledig doel en wel:
1. om daardoor te voorkomen, dat dergelijke vaderlandse elementen eventueel nog in het belang van den weliswaar uit eigen omgeving, doch nog niet uit het gehele land verdreven vijand, door spionage e.d. werkzaam zouden kunnen zijn;
2. om hen niet aan het opleggen van een gepasten straf te laten ontkomen;
3. om hen te onttrekken aan een willekeurige strafbepaling van het publiek, waardoor de juist in die dagen zo dringend gewenste openbare orde en rust in gevaar zou kunnen komen.
Onmiddellijk na de bevrijding waren het eerst de ondergrondse verzetsorganisaties, zoals P.A.N., Blauwe Jagers en Binnenlandse Strijdkrachten, die de arrestaties verrichten, direct daarop gevolgd door de politie. In de eerste tijd ontbrak de voldoende samenwerking tussen de beide arresteerde instanties, zodat het voorkwam, dat vanwege de ondergrondse gearresteerde personen, door de politie weer werd vrijgelaten, terwijl het tegenovergestelde ook kon worden geconstateerd.
De arrestatie door de politie geschiedt uitsluitend op arrestatiebevel, waarop de grond tot arrestatie stond vermeld. En wanneer de arrestatie geschiedde op beschuldiging van personen, dan werden de namen van de aanklagers op het arrestatiebevel vermeld.
Het arrestatiebevel werd namens het Militair Gezag door het Hoofd van de Politie uitgevaardigd. Het werd in duplo opgemaakt, waarna een exemplaar ter beschikking werd gesteld van het Hoofd van de Security Service van het Britse 2e leger.
Door deze wijze van arrestatie werd zoveel mogelijk naar rechtszekerheid gestreefd, zodat niet op losse geruchten werd ingegaan. Vrij spoedig kwam de algemene leiding van deze materie geheel bij het hoofd van de politie te berusten. Leden van de afdeling politie van de Binnenlandse Strijdkrachten, in totaal 6 man (...) werden aan de politie toegevoegd.
Ten eerste leverde het ophalen en in bewaringstellen van personen, die door hun houding in den bezettingstijd niet als betrouwbaar konden worden aangemerkt, alsmede het bewaken en verhoren van deze personen, het verrichten van huiszoekingen e.d. extra zware diensten op.
Van de arrestaties in de eerste dagen van de bevrijding zijn geen aantekeningen gehouden. Er kan evenwel toch met vrij grote zekerheid worden medegedeeld, dat het totaal uitgevoerde arrestaties tot heden ca. 2600 bedraagt. Hieronder bevonden zich vele lichte gevallen, waarvan de feiten, die tot arrestatie geleid hadden, niet voldoende bezwarend waren om de betrokken personen langer in arrest te houden. Dit was dan ook de reden, waardoor reeds vrij spoedig honderden personen weer konden worden vrijgelaten. Later werden ook de zgn. lichte gevallen door de Officier-Fiscaal nader bezien en in vele gevallen volgde vrijlating. In totaal zijn voor zover bekend 1680 personen behorende tot de gearresteerden van de P.O.D. Eindhoven in vrijheid gesteld.
Naar de toestand op 8 oktober 1944, vanaf welke datum de gegevens zijn bijgehouden, bevonden zich 1092 personen in arrest. Dit aantal is nadien geleidelijk toegenomen en half november 1944 bedroeg het ca.1600. Bij N.S.B. Kring 67 in beslag genomen bescheiden, bedroeg het totaal aantal N.S.B.-leden van deze kring per 1 september 1943: 1358, waaronder 1071 van de gemeente Eindhoven.
De gegevens, waarover de politieke dienst eind november 1944 beschikte, leverden een hoger aantal N.S. B.-ers op. Toen waren er n.l. geregistreerd 2150 N.S.B.-ers, 263 sympathiserende N.S. B.- ers en Nederlandsche S.S. 25.
De oorzaak van het verschil moet worden toegeschreven aan het feit, dat in laatstgenoemde aantallen al begrepen zijn de leden, die vóór 1 september 1943 als zodanig hebben bedankt.
Naar den toestand op 1 januari 1946 bevinden zich uit deze gemeente nog ongeveer 900 personen van de P.O.D. in diverse bewarings- en interneringskampen, zoals in Vught, Maastricht en Geldrop.
Het zal duidelijk zijn, dat de berging van al die arrestanten in het begin grote moeilijkheden opleverde. Er moest in hun onderdak en voeding worden voorzien. In de cellen van het Hoofdbureau werden de "zwaarste" gevallen ondergebracht, hier waren aan een gering aantal cellen beschikbaar.. De overigen werden in schoolgebouwen opgesloten.
Oud-politiecommissaris Dees de Jaeger: "Mijn conclusie is dat het merendeel van de politie niet beter, maar ook niet slechter heeft gefunctioneerd dan andere beroepsgroepen tijdens de bezetting. Terwijl ze wel in aanzienlijk moeilijker omstandigheden moesten opereren. Natuurlijk, er zaten ook aperte fouten in het politie-apparaat, die op verraderlijke wijze hulp verleenden aan de vijand. Maar het is onterecht om dit het hele politiekorps aan te rekenen."
"In het westen van het land is het optreden tegen de joden veel radicaler geweest. Bovendien heersten daar de specifieke omstandigheden van de hongerwinter. De Jong heeft zijn vernietigende oordeel voornamelijk gebaseerd op gegevens uit het westen van het land. Maar de rol van de Amsterdamse politie was een heel andere dan die van de politie in Brabant."
Bronnen:
Hartelijk dank aan Peter van de Wal, voor aanvullingen en tips en zijn website https://www.gemeentepolitieeindhoven.nl
Frans Dekkers:
Eindhoven 1933 - 1945: kroniek van Nederlands Lichtstad in de schaduw van het Derde Rijk auteur: Frans Dekkers
B&W Rond de Tweede Wereldoorlog in Groot-Eindhoven Auteur: Frans Dekkers
Handgeschreven document van C. Verhagen met de titel: "Indrukken opgedaan tijdens de bezetting in Eindhoven." [PDF]
Handgeschreven document van C. Verhagen met de titel: "Houding Nederlandse politie in bezettingstijd" [PDF]
Duitse-rapporten 1941 -1943 in PDF
Bron: archief Frans Dekkers
Proefschrift van de oud-commissaris van politie van Eindhoven De Jaeger (De houding van de Nederlandse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog in de grote steden van Noord-Brabant, Tilburg, 1999) Volledig te Downloaden
Artikel: Vijf zware oorlogsmisdadigers die nooit voor een rechter verschenen
Over Dijs op www.nisa-intelligence.nl [PDF]
Algemene informatie over Eindhoven https://www.rhc-eindhoven.nl/
25 jaar lief en leed bij de Eindhovense politie, 1919-1945 Samenst.: A.L.M. Matla, uitg. 1951(hoofd inspecteur) aanwezig bibliotheek https://www.rhc-eindhoven.nl/
Gemeentepolitie Eindhoven, Jaarverslag 1945
Diverse krantenartikelen uit Delpher https://www.delpher.nl/
Oud-commissaris promoveert op rol Brabantse politie in Tweede Wereldoorlog 'Beeld van foute politie is te kras', Volkskrant 27 februari 1999
Ansichtkaarten collectie Jan Spoorenberg