Onderduikers - verzet

Katholieke familie Lindner neemt vier Joodse onderduikers in huis en werkt nauw samen met diverse verzetsmensen in Eindhoven.

 N.V. Drukkerij en Bindereij Lindner, Edenstraat 1 Eindhoven. Gebouw met uitbouw.
Foto periode 1982 de drukkerij bestond toen niet meer, inmiddels is dit gebouw afgebroken.

(Opa)Piet Lindner: Van journalist tot succesvol directeur

Rond 1917 begon Petrus Joh. Ch. M. (Piet) Lindner zijn carrière als journalist bij de Eindhovensche en Meierijsche Courant, een dagblad voor Eindhoven en Noord-Brabant. Hij klom op tot hoofdredacteur, maar na 16 jaar in de journalistiek besloot hij zijn eigen weg te gaan.
Lindner richtte Drukkerij Lindner op en wist deze al snel tot bloei te brengen. Hij gaf diverse periodieken uit, waaronder religieuze maandschriften en het weekblad voor Rooms-Katholieke kerkdiensten "Roomsch Leven". Daarnaast verzorgde hij ook allerlei handelsdrukwerk.

Zijn drukkerij, aanvankelijk gevestigd aan de Heilige Geeststraat en later aan de Edenstraat 1 bood Lindner de kans om naast zijn journalistieke talenten ook zijn commerciële vaardigheden te ontwikkelen. Hij verwierf een vooraanstaande positie in de drukkerswereld.

Lindner probeerde aanvankelijk nog een eigen krant, "De Nieuwe Meierijsche Courant", uit te geven. Deze krant, die twee keer per week verscheen, hield na enkele jaren op te bestaan.

Vanaf dat moment concentreerde Lindner zich volledig op de technische en administratieve kant van "Roomsch Leven" en zijn handelsdrukkerij. Onder zijn leiding groeide het bedrijf aanzienlijk in omvang en Lindner bezat ook enkele woonhuizen. Zijn zonen en dochter waren ook werkzaam in het bedrijf.

Leo van de Ven: Ik heb vanaf ongeveer 1960 tot 1970 in diverse functies bij drukkerij Lindner gewerkt. Mijnheer Karel, mijnheer Wim, mijnheer Piet en niet te vergeten juffrouw Zus waren onvergetelijk in de manier waarop ze hun personeel behandelden. Nooit in mijn leven heb ik een betere directie ontmoet. Na mijn vertrek naar Canada heb ik met trots hun menselijke manier van management toegepast in mijn eigen bedrijf. Bij deze nog hartelijk dank aan de fam. Lindner.
Bron foto eindhoveninbeeld.com 
bron verhaal Leo: eindhoveninbeeld.com

N.V. Drukkerij Lindner, Edenstraat 1, telefoon 2913

Balsemienstraat 2 Eindhoven foto: 1981 © familie Lindner

Karel Lindner neemt familiebedrijf over

Karel (C.H.M.) Lindner treedt rond 1930 in de voetsporen van zijn vader Piet door in de drukkerij te gaan werken. Na het overlijden van zijn vader in eind 1940, neemt Karel en zijn broer Wim begin 1941 de leiding van Drukkerij Lindner op zich. 
In 1938 trouwt Karel met Dora Pirenne uit Tilburg. Ze vestigen zich in een nieuwbouwwoning aan de Balsemienstraat 2 in Eindhoven. Deze ruime en karakteristieke woning heeft een woonoppervlakte van 176 m2 en staat op een perceel van 306 m2.

Hier wordt hun eerste kind, Mariëtte, in 1939 geboren. In 1941 wordt Piet geboren, maar hij overlijdt helaas kort na de geboorte. Een jaar later, in 1942, wordt opnieuw een zoon geboren die Piet wordt genoemd. Nog voor de bevrijding, in 1944, verwelkomen ze Louis. Na de oorlog wordt het gezin verder uitgebreid met Anton (1949), Anne Marie (1951), Emilie (1953), Pia (1955), Paul Peter (1956) en Carla (1959). Uiteindelijk telt het gezin tien kinderen.


Foto van de sierlijk geschilderde naam "Lindner - Pirenne" op de voordeur.
foto: 1981 © familie Lindner

Toen in juli 1942 de Joodse onderduikers in huis kwamen, werd het huis gezegend door Jacob Marx. "Mijn moeder, Dora Lindner-Pirenne, was daar erg van onder de indruk," is het verhaal dat binnen de familie verteld wordt. De familie Lindner en de onderduikers zijn de oorlog veilig doorgekomen. Wel waren er veel spanningen; de bevriende buurman, Joop Sperna Weiland, kwam weleens langs om de onderduikers te kalmeren.

Voor iedereen was het een moeilijke tijd; daarnaast ook een gevaarlijke periode.

Dora Pirenne en Karel Lindner. foto: 1960 © familie Lindner

Groepsfoto van de familie Ziekenoppasser, waarschijnlijk in Berlijn genomen.

Van de zes personen op deze foto overleefden slechts twee personen de Duitse bezetting. Max Ziekenoppasser (1911-1974) overleefde de kampen Westerbork en Bergen-Belsen en Gertrud Ziekenoppasser-Rosenberg (1883-1974) vond, als enige, een veilig onderkomen in Eindhoven, bij de familie Lindner.
bron foto: https://data.jck.nl/page/aggregation/jhm-foto/F012632

Joodse onderduikers in 1942

In juli 1942 namen Karel Lindner (29) en Dora Pirenne (26) het dappere besluit om aanvankelijk drie Joodse onderduikers in huis te nemen, ondanks de gevaren die daaraan verbonden waren. Het jonge gezin werd waarschijnlijk benaderd door pastoor Sicking en of kapelaan Zigenhorn, die beide actief betrokken waren bij hulp aan onderduikers, de familie had al goede contacten met deze pastoor. 

De Joodse onderduikers, echtpaar Albert Marx (36)en Meta Marx-Falkenstein (32). Albert's vader Jakob Marx (81) en later ook Gertrud Ziekenoppasser-Rosenberg (59), kwamen in hun huis wonen.
Door de oudste twee kinderen werd Albert "oom Albert" genoemd, maar dan wel op zijn Frans uitgesproken. Meta was geen "tante Meta", maar werd "tante Lies" genoemd, omdat dat een minder opvallende naam was. De vader van Albert werd opa genoemd en Gertrud Ziekenoppasser werd oma genoemd.

Piet, mijn broer, vertelt Pia "was op jonge leeftijd al een zeer spraakzaam jongetje, dat veel in huis gehouden moest worden omdat hij te veel kon zeggen."

De onderduikers hadden weinig om handen.
Oma Ziekenoppasser en tante Lies hielpen mee in de huishouding en oma heeft geholpen met koken.
Gertrud Ziekenoppasser-Rosenberg breide truien voor de kinderen. Dochter Pia vertelt: "Als mijn oudste zus, Mariëtte (4 in 1943), bij een tante op visite was, vroeg deze: "Wie heeft die trui gebreid?" En dan zei mijn zus dat ze hem van oma had gekregen. Mijn tante dacht dan aan oma Pirenne, maar het was oma Ziekenoppasser die de trui en ander breiwerk had gebreid." "Opa", Jakob Marx dus, zat volgens zus Mariëtte de hele dag in zijn leren stoel het oude testament of de bijbel te lezen.
Albert Marx die te veel jeugdige energie had, moest echt bezig gehouden worden. Hij en zijn vrouw maakten o.a. zeep en dat is  de start geweest om samen met Karel Lindner een nieuw bedrijf Treffina te bedenken. 

Oprichting Treffina.
Dagblad van het Zuiden voor Eindhoven, Meierij, Peel en Kempenland 26-06-1944


Treffina: Een verhaal van veerkracht en ondernemerschap

Tijdens de onderduik van Albert Marx vanwege de Duitse bezetting, beraamden Albert, Karel Lindner, zijn buurman Joop Sperna Weiland en Karels zus Helena Lindner samen het idee om tijdens de oorlog een bedrijf op te zetten voor Albert Marx. Dit bedrijf, genaamd N.V. Handelmaatschappij "Treffina" Fabriek en Groothandel in chemische, cosmetische en farmaceutische producten, zou gevestigd worden in Eindhoven.

Omdat Albert vanwege zijn Joodse achtergrond niet in de oprichtingsakte kon worden vermeld, werden Karel Lindner, Joop Sperna Weiland en Helena Lindner als de officiële oprichters genoteerd.

Het startkapitaal bedroeg ƒ 12.000, verdeeld in 24 aandelen van ƒ 500, waarvan er 12 werden uitgegeven en volledig volgestort. De drie officiële oprichters namen elk vier aandelen.

Treffina zal in de loop der jaren uitgroeien tot een internationaal groothandels bedrijf en van scheermesjes naar cosmetica, international Trading BV.
In 1964 is er een feestje geweest om het 20 jarig bestaan te vieren en de onderduikers Albert en Meta waren aanwezig. Verder Dora Lindner-Pirenne en Joop en Tine Sperna Weiland.
Tot op de dag van vandaag is het bedrijf, dat ze tijdens de oorlog oprichtten, nog steeds in Eindhoven gevestigd. In 1994 droeg Albert Marx de dagelijkse leiding om gezondheidsredenen over aan een drietal opvolgers, waarmee de continuïteit van het bedrijf werd gewaarborgd.
Meer informatie: https://www.eindhoven-encyclopedie.nl/index.php/Treffina
Boekje: Het zondagskind van Albert Marx, uitgave ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Treffina, uitgave 1994. Zie ook: https://treffina.com/over-ons/

Voordeur Balsemienstraat 2 met een doorkijk raampje bij de tochtdeur.
Foto 2014 Google streetview

Verstoppen achter de voordeur

"In de voordeur zat ook matglas. "Achter de voordeur zat een tochtdeur ook met mat glas die weer toegang gaf tot de hal. In die tochtdeur was een ruitje linksonder, dat was van helder glas.
Als iemand aan de voordeur stond keek men vanuit de hal eerst stiekem door dat heldere glas wie er voor de open voordeur stond. Eventueel konden de onderduikers zich dan nog, door een melding van een belletje, verstoppen." "Dus zomaar binnenkijken was er niet bij."

Voordeel voor de onderduikers was dat ons huis een balkon had boven de bijkeuken. Dat balkon werd omheind door een matglazen wand zodat de onderduikers ongezien (of onherkenbaar) op dat balkon (en dus buiten) konden zitten.

Boven, in de hoek van de zolder, was in het geheim een schuilkast getimmerd. Dat was écht een kleine kast achter een klerenkast.
Gelukkig is maar een keer gebruik van gemaakt.

In de oorlog is er behalve de schuilkast ook een kamer gebouwd op de zolderverdieping. Deze kamer is ook door de betrouwbare aannemer C. J. Oomen gemaakt, die om de hoek woonde op Primulastraat 63. Dat betekende dat zes volwassenen en drie kinderen de beschikking hadden over vier slaapkamers. Opa Marx en oma Ziekenoppasser deelden de zolderkamer. Heel waarschijnlijk sliepen Albert en Meta op de eerste verdieping, in de hoekkamer.

Zijkant van Balsemienstraat 2 op de hoek met Primulastraat.
Duitsers hebben een keer het bevel gekregen om de huizen in de Primulastraat te onderzoeken op onderduikers. Zij hebben voordeur bij Balsemienstraat toen overgeslagen.

In de oorlog waren de huizen Balsemienstraat 4 en 6 nog niet gebouwd, pas in 1954 gebouwd. De familie Lindner hadden op die grond een moestuin en een schaap, dat was handig voor de wol.

Het is geheim houden!

Niet veel mensen waren ervan op de hoogte dat er onderduikers op Balsemienstraat 2 zaten. "Zelfs mijn vaders zus wist van niets", vertelt Pia, die vlakbij, om de hoek in de Primulastraat aan de Aalsterweg woonde.
Een keer, toen mijn ouders bezoek hadden, liet een van de onderduikers een boek vallen. Het verhaal gaat dat mijn vader naar boven rende en riep: "Er valt een kind uit bed!"

Wel op de hoogte waren de naaste buren en vrienden van mijn ouders: Joop en Tine Sperna Weiland. Wij noemden hen tante Tine en oom Joop. Zij leverde zelfs via een draadje extra elektriciteit zodat niet opviel dat er extra mensen in huis waren. Ze zijn altijd bevriend gebleven met aanvankelijk mijn ouders, later mijn moeder, toen mijn vader te vroeg overleed. Familie Sperna Weiland kwamen geregeld langs om de onderduikers een hart onder de riem te steken.
De schuin tegenover wonende buren moeten iets hebben gezien, maar hebben nooit iets verraden.

Mijn ouders hadden een hulp in de huishouding. Ze had een Duitse vriend en die heeft ons ook niet verraden. In 1944 is er een kraamverzorgster in huis geweest, die ook iets moet hebben gezien.

Mijn oudste zus vindt duidelijk dat mijn vader een waaghals was.

Dat de familie M. J. V. Adang van Primulastraat 71 onderduikers had, was bekend bij mijn ouders. Zij zijn de oorlog ook veilig doorgekomen.

Gezin Lindner actief in het verzet.

Het gezin Lindner was actief in het verzet. Karel Lindner, hoewel directeur, was opgeleid tot drukker. Samen met Fer Hermans drukte hij in het geheim, nadat het personeel naar huis was, valse voedselbonnen die naar Limburg gingen.

Dochter Pia Lindner vertelt namens de familie: "Mijn moeder, Dora Pirenne, werkte nauw samen met Truus Jetten bij het onderbrengen van onderduikers in Eindhoven en Limburg. Er was intensief contact. Mijn moeder bracht kinderen naar Truus, samen bedachten ze wie de kinderen zou opnemen. Ook volwassenen brachten ze onder. Truus Jetten heeft "ons" nog uitgenodigd, nadat mijn moeder al was overleden, om te vertellen over de activiteiten van mijn moeder en haarzelf tijdens de oorlog. Helaas ben ik de details van de verhalen vergeten."

In de brief Rie Jansen over Joodse onderduikhulp kom ik de naam heer Lindner, Balsemienstraat tegen. Zij schrijft: "heeft na het bombardement in Strijp (15 augustus '44) een nieuwe duikplaats verzocht voor een getroffen oude joodse dame, naam? die ik ondergebracht heb in het R.K. Liefdesgesticht, Kloosterdreef 25. (H. Hartgesticht)."

Al tijdens de oorlog, najaar 1943 is Karel Lindner betrokken bij de oprichting van een nieuwe krant in Eindhoven en omgeving. De naam van de krant is Oost Brabant die het katholieke gevoel moet voortzetten als de oorlog is afgelopen.

Karel Lindner werkt bij de oprichting samen met een aantal Eindhovenaren die hun sporen hebben verdiend in het verzet tegen de Duitse bezetter en NSB-ers.

De geheime ruimte achter een klerenkast foto 1981 © familie Lindner

Karel Lindner 1960 - 1962

Oost-brabant en Bulletin Oost-brabant.
Eerst uitgave 22 september 1944 laatste 30 augustus 1958.

Bevrijdingseditie van Het Parool verscheen 21 september 1944.
Drie dagen na de bevrijding van Eindhoven.

C. Lindner directeur Oost-Brabant

Op Bevrijdingsdag werd de N.V. Drukkerij "De Meierij", waar de foute krant "Dagblad van het Zuiden" werd gedrukt, bezet en ingenomen door leden van de P.A.N. De drukpersen waren nodig voor de nieuwe krant "Oost Brabant", waar maanden van voorbereiding aan vooraf waren gegaan. Het toekomstig gezag O.D. had voor de bevrijding al ingestemd met de komst van een nieuwe dagblad, en ook de teruggekeerde burgemeester stemde hiermee in.
De redactie stond onder leiding van Jef de Brouwer, die vanwege zijn anti-Duitse houding tijdens de bezetting gevangenschap en gijzeling had moeten doorstaan. C. Lindner werd directeur, "voor illegale werkers geen onbekende", zoals de krant in december 1994 schreef.
Het stichtingsbestuur bestond onder meer uit katholieken zoals Dr. L.J.M. Beel (die weigerde onder NSB-bestuur te werken), de voormalige verzetsman Dr. G.W. Huysmans (raad van bestuur Boerenleenbank Eindhoven) en P.A.N. commandant van Gestel, Dr. J.F.H. Custers. Pastoor Sicking werd bisschoppelijk censor.
De fabrikanten H. van Doorne (!), N.J.J. van Hussen, C.L.E.J. Schellens en advocaat Mr. J.J.A. van der Putt zorgden voor krediet bij de bank. De bemiddeling van bankdirecteur Huysmans was hierbij niet onbelangrijk.
De eerst krant verschijnt 22 september 1944. De eigenaar van Oost-Brabant koopt het Eindhovensch Dagblad en in 1963 fuseren de kranten uiteindelijk samen in het huidige Eindhovens Dagblad.
Bron: https://historisch-archief.nl/krant-geboortedag/archief/eindhovens-dagblad.

Duitse bombardement op 12-10-1944 op de Primulastraat.

Oorlogsdrama: een granaat doodt Hansje en aantal anderen

Op 12 oktober 1944, na de bevrijding van Eindhoven, bombardeerden de Duitsers een deel van Stratum. Vlakbij de hoek Primulastraat 57 / Balsemienstraat 2 viel een bom. Dit bombardement betekende de dood voor het zoontje Hans van de buren, de familie Sperna Weiland. Ook de wandelwagen waarin mijn broertje Louis lag, werd getroffen door een granaatscherf, maar de baby Louis had geluk en werd niet geraakt. "Mijn moeder moest haar vriendin gaan vertellen dat haar zoontje was omgekomen," vertelt Pia Lindner. "Een zeer traumatische gebeurtenis!" Ook voor jong meisje Mariëtte die regelmatig met de buurjongen speelde.

De Duitsers wilden de Engelse koning George VI raken, die die dagen op een geheim bezoek was in Eindhoven. Hierdoor waren die middag negen doden te betreuren, onder wie drie kinderen uit de Primulastraat.   

Bij de 70-jarige bevrijding van Eindhoven, in 2014, is het theaterstuk 'Het vergeten bombardement' opgevoerd op het Gerardusplein. Dit theaterstuk, mede gebaseerd op de verhalen uit de Primulastraat, werd vormgegeven door bewonerscollectief 'Het Dwaaltheater'. Delen hiervan zijn te vinden op  YouTube en dit filmpje op YouTube


Rapport over die dag op: https://stichting18september.nl/12-oktober-1944-bommen-op-stratum

Overlijdensbericht van Jacob Marx.

Vriendschap voor het leven


Hoewel Jakob Marx vrij snel na de bevrijding, op 6 december 1944, op 83-jarige leeftijd is overleden, kreeg hij toch een normale begrafenis. Dit in tegenstelling tot Joodse personen die tijdens de bezetting alleen in het geheim begraven konden worden.

Na de oorlog ontstond er een vriendschap tussen de onderduikers, de familie Lindner en Joop en Tine Sperna Weiland. Ze bezochten elkaar op verjaardagen, enz.
De familie Lindner vond onlangs nog een briefje van "oma" Ziekenoppasser, die na de oorlog in Amsterdam ging wonen.

De tekst beschrijft een bezoek van Gertrud Ziekenoppasser-Rosenberg aan de familie Lindner in Eindhoven. Zij was daar eerder ondergedoken en is nu op uitnodiging teruggekeerd naar het voormalige onderduikhuis. Ze waren bevriend geraakt en Gertrud werd met de auto naar huis gebracht omdat de treinreis om een onbekende reden was geannuleerd.





Nieuwe Eindhovense krant 30 maart 1962

Karel Lindner overleden

Na een langdurige ziekte is woensdag op 48- jarige leeftijd overleden de heer Karel Lindner, directeur van N.V. Drukkerij Lindner aan de Edenstraat te Eindhoven. De heer Lindner, die tijdens zijn leven vele activiteiten heeft ontwikkeld, is onder meer voorzitter geweest van het district Eindhoven en Helmond van de Werkgeversvereniging voor ’t Boekdrukkersbedrijf en voorzitter van de leerlingencommissie. Verscheidene malen heeft hij ook deel uitgemaakt van de commissie ter bevordering van de CAO voor de grafici. Ook buiten de grafische sector heeft de heer Lindner met enthousiasme gewerkt. Zo heeft hij zijn oud-studiegenoot pastoor Sleegers intens geholpen bij de plannen voor de oprichting van de parochie Don Bosco. Onvermoeid heeft hij ook zijn krachten ingezet , ten gunste van de Zusters Auxiliatricen, de Zusters Reparatricen en de Karmelietessen in Haaren. Zijn verdiensten vonden een beloning in de onderscheiding „Pro Ecclesia et Pontifice”.

De Pro Ecclesia et Pontifice (Latijn: Voor Kerk en Paus) is een pauselijke onderscheiding die wordt verleend aan personen die zich op bijzondere wijze hebben ingezet voor de Rooms-Katholieke Kerk of het rooms-katholieke geloof. Het is een van de hoogste pauselijke onderscheidingen voor leken en geestelijken, zowel mannen als vrouwen, die zich hebben onderscheiden door hun toewijding, dienstbaarheid en trouw aan de Kerk en de paus.

Bronnen:


Diverse verhalen van de familie Lindner.
Familie gegevens:
Petrus Johan Christiaan Marie Lindner (geboren 22 juli 1869 te Amsterdam en overleden 15 oktober 1940 te Eindhoven) was de oprichter van Drukkerij Lindner. Foto 

Karel Lindner (geboren 1 mei 1913 te Eindhoven en aldaar overleden op woensdag 28 maart 1962) 
Theodora Alberta Pirenne (geboren 24 maart 1916 te Amsterdam en overleden 19 december 1997)

Pastoor Sicking en Kapelaan Clemens Zigenhorn in verzet: https://www.eindhoven4044.nl/9/kerken-verzet.html
Rie Jansen & Cor van Reuth Joodsverzet en onderduikershulp in Eindhoven: https://eindhoven4044.nl/4/Eindhovens_joods_verzet_woii.html

Foto drukkerij Lindner personeel: https://www.eindhoveninbeeld.com/photodetail.php?id=24277
Foto drukkerij Lindner: https://www.eindhoveninbeeld.com/photodetail.php?id=308

Onderduikadressen: https://www.eindhoven4044.nl/9/duikadressen.html
Albert Marx (19-02-1906 Gemunden, Duitsland - 10-08-1995 Eindhoven)
Meta Marx-Falkenstein (26-05-1910 Gangelt, Duitsland - 02-12-1988 Eindhoven)
Jakob Marx (07-04-1861 Grusen, Duitsland - 06-12-1944 Eindhoven) - Vader van Albert Marx
Gertrud Ziekenoppasser-Rosenberg (26 mei 1883 Friedeberg (D) - 23 maart 1974 Amsterdam)

YouTube Het vergeten bombardement Primulastraat, Eindhoven:
https://www.youtube.com/watch?v=MyQq77wrtFY
https://www.youtube.com/watch?v=lGvnjYWrjWU

Pro Ecclesia et Pontifice https://nl.wikipedia.org/wiki/Pro_Ecclesia_et_Pontifice

Boekje: Het zondagskind van Albert Marx, uitgave ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Treffina, uitgave 1994. Aanwezig bij rhc-eindhoven.nl