Tweede Distributiestamkaart (TD) en heel veel bonnen.

16 juni 1944 de overval in Bladel

De overval op het distributiekantoor te Bladel op 16 juni 1944 vormde een van de meest succesvolle acties van de knokploeg Sander. Persoonsbewijzen, bonnen werden o.a verspreid naar Eindhoven, Casteren en Hoogenloon.

De overval werd uitgevoerd door Roelf Looij (Jan Knok), Piet Haagen (Tom), Theo Dirks (Sander), Jan C. , Jan H (Jan van Hapert) , Reeks (?), Leo (?) en Riek (Piet Waterschoot ?). Mogelijk waren Adriaan Goossens en Janus Beex uit Hoogeloon er er ook bij.

Het distributiebureau in Bladel, foto 1960 Inmiddels afgebroken.

Distributiekantoor Bladel  


Reeds in december 1943 was van hogerhand om meer distributiebonnen gevraagd omdat er steeds meer onderduikers in Eindhoven en omliggenden dorpen waren. Na lang beraadslagen werd het besluit genomen om tot een overval op het distributiekantoor Bladel over te gaan. Bert (Bert Louwers) die reeds meerdere malen op het distributiekantoor was geweest en als kind aan huis werd beschouwd gaf ons de nodige inlichtingen omtrent de ligging, situatie en verdere omstandigheden.

Theo Dirks (Hij was oprichter van de knokploeg "Sander" en was ondergedoken in de Kempen) ging op een goeie dag naar de kassier Jan van Hapert toe die hij kende van vroeger en Jan bood direct zijn spontane hulp aan, om de enkele losse bonnetjes in te leveren voor de levensmiddelenkaart. Dit was natuurlijk het begin en zienderogen groeide het aantal dat Jan omwisselde waardoor er een vaste band ontstond. Zo nu en dan werd ook al eens beraadslaagd met Jan die dan de plattegrond van het distributiekantoor erbij pakte. Theo en Jan maakte de plannen steeds definitiever en uiteindelijk na lang en breed beraadslagen was men tot een oplossing gekomen die voor beide partijen de minste risico met zich mee bracht.



Met mogelijke verrassingen was al rekening gehouden. We wisten wie de sleutel bewaarde en wie de bewakers waren. Het meest gunstige moment moest uitgezocht worden, maar de gunstige momenten waren zeldzaam. Er was n.l. afgesproken dat Jan van Hapert, Theo Dirks zou waarschuwen wanneer al de bonnen in de kluis waren en dan zou de K.P. zijn slag slaan, bij een nachtelijke overval.

Op de vastgestelde dag voor de overval kwamen twee Eindhovense leden niet opdagen; hen vervangen ging niet meer op diezelfde avond, want er was nogal enige voorbereiding nodig. De zaak werd uitgesteld tot een volgend gunstig ogenblik.

Het was voorschrift dat de sleutel ‘s avonds na sluiting van de kluis door de kassier Jan in een gesloten en gezegelde enveloppe met begeleiding van politie naar het Politiebureau gebracht moest worden, doch welke maatregel op listige wijze kon worden ontdoken.
Op de dag dat de overval plaatsvond stopte Jan van Hapert namelijk een valse sleutel in de enveloppe en bracht die op het politiebureau. Aangezien er 's avonds niet overgewerkt mocht worden deed Jan dit toch en zo had hij op de bewuste avond de goede sleutel te pakken en was hij in het gebouw.

Alles was nu voor elkaar en … Maar op de bewuste avond dat de overal zou plaatsvinden kwamen in het dorp enkele honderden Duitsers, aangezien wij in oorlogstijd leefde van razzia’s, vluchtten vele bewoners het distributiekantoor in en verstopte zich op zolder, zodat op de vastgestelde dag en uur de overval niet door kon gaan, hoewel de ploeg, reeds verstopt in de bossen, lag te wachten. Toen onze K.P. mannen ‘s morgens vertrokken dachten vele boeren met landwacht te doen te hebben en weer vluchtten zij weg, de bossen en velden in, bang om opgepikt te worden.

Een nieuwe datum werd vastgesteld op vrijdag 16 juni 1944 te half twaalf ’s nachts. Om tien uur was het clubje partizanen in Casteren verzameld, met het nodige materiaal: de aanval op het distributiekantoor Bladel zou beginnen….en Jan van Hapert zou, zoals was afgesproken, een sein geven wanneer de overval kon beginnen, namelijk door een brandende sigaar voor een bepaalde ruit te houden.

Het lukte prachtig. De inbraak koste niet veel moeite: een raam werd opengeschoven door de kassier. Nu kwamen echter de bewakers aan de beurt. Deze waren te verbouwereerd om tegenstand te bieden, toen zij een vijftal gemaskerde en bewapende personen binnen zagen komen.
Een doekje met chloroform schakelde hen geheel uit. De kluis werd met de achtergehouden sleutel geopend en een overvloed van allerlei bonnen kwam aan ’t licht. Massa’s onderduikers zouden hiermee weer geholpen kunnen worden: duizenden bonkaarten, rantsoenbonnen, schoenbonnen, speciale vergunningen, bonnen voor rijwielbanden …. Alles werd in zes grote baalzakken geladen, die zo vol zaten dat ze bijna niet meer dicht gebonden konden worden. Toen alle 30.000 bonnen uit de kluis waren gehaald werden de geboeide bewakers erin gesleept en opgesloten. Eerst werd er nog voor gezorgd dat er voldoende luchttoevoer was, anders haalden ze de morgen niet en ze waren misschien toch niet zo verkeerd.

De zakken werden op de acht fietsen geladen en aanstonds werd er een vals spoor gemaakt, want er zou wel gezocht worden. Het spoor naar huis werd zoveel mogelijk uitgewist met cognac. Langs de Casterse molen ging het naar Casteren. In een tuin werd de zaak opnieuw opgeladen en dan binnendoor naar Landrop bij Hoogeloon, daar dwars over de weg naar een wildernis, waar de spullen tot de volgende dag zouden blijven liggen.
Onderweg werd voortdurend het spoor reukloos gemaakt om aan eventuele speurhonden het werk onmogelijk te maken, dan terug naar Casteren waar een helaas half flesje cognac op het welslagen van de tocht werd geledigd. 

De kassier (Jan van Hapert), die we moesten verbergen, zou tot vijf uur middags in Casteren blijven. Hij was zeer ontspannen want om 17.00 uur was hij pas na veel schudden wakker te krijgen. Piet (afkorting van Petronella) die al meer koerierswerk had verricht, zou hem naar zijn schuilplaats vergezellen.
Met een vals persoonsbewijs reden ze samen naar Diessen, zoveel mogelijk de drukkere wegen vermijdend. Midden tussen de bossen werd hij bij vriendelijke mensen ondergebracht. Deze waren van tevoren ingelicht dat ze een onderduiker zouden krijgen, maar tot aan de bevrijding hebben ze nooit zijn ware naam gekend. 
Omdat de Duitsers hem niet kunnen vinden, gaan ze achter zijn familie aan. Als vergeldingsmaatregel wordt zijn vader Simon van Hapert samen met dochter An gearresteerd en beiden als gijzelaar vastgezet in kamp Vught. Zijn vader overlijdt aan ontberingen.

Te ongeveer tien uur was Janus (Beex), slecht geslapen na de nachtelijke tocht, weer naar zijn werkwinkel gegaan, waar een van de ingekwartierde Duitsers hem kwam opzoeken om een praatje te maken. Hij had ook van de overval gehoord en vroeg wat toch wel de bedoeling van zo’n overval was. "O, Dat gaat allemaal naar de zwarte handel" zei Janus. De mof keek peinzend naar de grond, schudde niet begrijpend het hoofd en sprak: "Die Hollander machen doch alles"...
Tegen de middag waren we voldoende ingelicht dat de politie op een dood spoor zocht. Het signalement van de kassier werd verspreid in het politieblad plus een vaag signalement van de daders. ’s Avonds werd voorzichtig rondgestrooid dat de kassier al wel in Engeland zou zitten en de volgende dag was iedereen hiervan overtuigd. 

Maar in die twee dagen gebeurde er nog iets merkwaardigs. De buit was toen opgeborgen in een zeer dicht bos waar praktisch nooit iemand kwam. Een boer uit Hoogeloon, echter die er zijn koeien in de buurt ging melken had toevallig zijn kinderen meegenomen en die speelden toen verstoppertje in het bos en vonden de zakken, doch durfde deze niet openen, maar zeiden het natuurlijk wel tegen hun vader die er in ging kijken. Hij meende dat het de spullen zouden zijn die in Bladel gestolen waren want er zaten bonnen in. Hij ging het gebeurde natuurlijk aan de Pastoor vertellen. "En wat moet ik daar nou mee, meneer pastoor, aangeven of niet". "Voorlopig niets zeggen, tegen niemand en er ook niet meer gaan kijken" zei de pastoor, heel verstandig. Zo werd op wonderlijke wijze deze buit gespaard.

Waardoor de buit eerst na 2 dagen weer verder op een boerenkar weggebracht kon worden naar een klooster, alwaar de Moeder-overste, een vrouw die alle gevaar trotseerde en zeer veel voor de partizanen deed, aan de buit een veilige bergplaats toebedacht.
In eind juni werd vanuit het belastingkantoor te Boxtel de Bladelse kraak gedistribueerd (28.000 kaarten). Ze werden in de cel opgeslagen en met de auto van de marechaussee [=politiewagen van Harry Aarts] links en rechts verspreid. Victor Beermann schrijft : Ons bureau (winkel Wielenga)  te Eindhoven distribueerde ook veel textielpunten, fietsbandenbonnen, petroleum- en brandstofeenheden enz. Uiteindelijk komt de buit weer terug bij planners van de overval: zoals Jacques Hermans in Strijp. Piet Haagen ("Tom") en Roel Looij ("Jan van Zeeland").

 Het signalement van de daders en een overzicht van de 30.000 gestolen bonnen.
Persoonsbewijzen en allerlei bonnen voor kopen van vlees, eieren, schoenen, rijwielbanden enz.
Overgenomen uit: Nederlands Algemeen Politieblad van juni 1944

Bekendmaking uit het Nederlands Algemeen Politieblad van juni 1944, no.: 413
De Groepscommandant der Marechaussee te Bladel verzoekt opsporing en aanhouding van Jan van Hapert, geboren te Woensel op 1-1-1918. kassier waardemateriaal, distributiekring Bladel no. 233. woonachtig te Bladel, Sniederslaan A235.
Signalement, ong. 1.80 meter,  slank postuur, mager smal gezicht, blauwe ogen, rossig achterovergekamd haar met scheiding links; Kleding bruin costuum, vermoedelijk bruine lage schoenen; is meestal blootshoofds.
En van zes andere personen van ongeveer 25 jaar, welke gekleed waren als volgt:
1. bruin kostuum met pet.
2. bruin kostuum met hoed.
3. lichte broek, zwarte jas en lichte hoed, gemaskerd.
4. blauwe broek, zwarte jas, gemaskerd.
5. lichte broek, bruine jas, blond haar, blootshoofds.
6. zwart kostuum en gemaskerd.
Van Hapert en de zes andere personen worden verdacht een overval te hebben gepleegd op het distributiekantoor te Bladel in de nacht van 15 op 16 juni 1944.

Overzicht van de 30.000 gestolen bonnen.

Bonkaarten

Distributiebonnen worden gebruikt indien maatregelen voor een eerlijke verdeling van goederen over de bevolking door middel van rantsoenering noodzakelijk zijn. 

De bonkaarten konden Vleeskaarten, Broodkaarten, Boterkaarten, Versnaperingskaarten en Bloemkaarten zijn. Ook was er een bonkaart Algemeen. Ook brandstoffen waren "op de bon". Bij de inlevering van brandstofbonnen werd door de leverancier voor die bonnen een bewijs van ontvangst verstrekt. Als er, bijvoorbeeld bij het transport van die brandstoffen (meestal steenkool), een controle plaatsvond moest een dergelijk ontvangstbewijs getoond worden, anders werden de brandstoffen in beslag genomen.

Piet Haagen, die meedeed aan de overval op het distributiekantoor te Bladel is hier te zien met een deel van de buit.

Een deel van overvallers en hoe ze ongeveer eruit hebben gezien.
De later omgekomen Roelf Looij en Piet Haagen staan hier nog op de foto.

Staand v.l.n.r. :
1 Ome Jan = Roelf Looij met leren jas = Jan van Zeeland = Jan Knok.
2 Ric Avis, 2e van links met stropdas = H.J. Avis = Roel van Brabant.
3 Tom = Piet Haagen als een pseudo-politieman gekleed.
4 Willy Vos , Kootwijkstraat 16.
Geknield:
5 Wevers = Egbert Wever, Plataanplein 7 = Eb = W.19
6 Waarschijnlijk Anne (Onno) Rinzema.
7 Luit of Luut Broer, Venstraat 77, Eindhoven.
8 Teser is waarschijnlijk G. Theres uit groep Ko (met Egbert Wever).

Achter op de foto staan de namen: staand v.l.n.r. :
1 Ome Jan = Roelf Looij met leren jas = Jan van Zeeland = Jan Knok.
2 Ric Avis, 2e van links met stropdas = H.J. Avis = Roel van Brabant.
3 Tom = Piet Haagen als een pseudo-politieman gekleed.
4 Willy Vos , Kootwijkstraat 16.
Geknield:
5 Wevers = Egbert Wever, Plataanplein 7 = Eb = W.19
6 Luit of Luut Broer, Venstraat 77, Eindhoven.
7 Teser is waarschijnlijk G. Theres uit groep Ko (met Egbert Wever).
Foto’s van de knokploeg Sander van Anne Rinzema, waarschijnlijk voorjaar 1944.