Mr. J. (Jo) Meynen
Mr. Jo Meynen (1901-1980) was werkzaam in de chemische industrie en was daardoor veel in het buitenland. Na de oorlogsdagen van mei 1940 kwam hij in juli 1941 in dienst bij de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. Hij was directielid bij Philips.
Mr. Jo Meynen was reservekapitein en chef-staf van de OD Eindhoven. Hij is in 1942 enkele dagen door de SD gearresteerd op verdenking van lidmaatschap van de OD, maar er werd geen bewijs gevonden. Hierna is hij een tijdje ondergedoken in Velp en is daar bezig geweest met "pilotenhulp". Midden 1944 werd hij door ir. G.H. Thal Larsen benoemd tot commandant van "Compagnie Woensel" in Eindhoven. Hij had een groep van zo'n tien mensen verzameld, zoals J.K. Meerdink, B.A.H. Luger en (waarschijnlijk) G.J. Gerritsen en J. Vegt – zie de namenlijst van verzetsmensen. Tijdens en vooral na de bevrijding was hij actief in het in goede banen leiden van het maatschappelijk verkeer.
Hij was commandant bij de Binnenlandse Strijdkrachten (BS; officieel: Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, maar deze naam, NBS, leek te veel op de NSB). De BS was een op 5 september 1944 officieel opgezette bundeling van de tot dan toe weinig samenwerkende verzetsgroepen. De Binnenlandse Strijdkrachten kwamen dan ook voort uit de drie belangrijkste verzetsgroepen: de Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en de Raad van Verzet (RVV). In Eindhoven waren zo'n 1.000 BS'ers (later Stoottroepen). Zij waren in de eerste weken van september '44 zeer slecht bewapend en er waren geen kleding en voeding. Later werd dit verbeterd; lees hierover bij "Frustratie en Inzet: Frustratie en Inzet: De OD Eindhoven onder het Militair Gezag.
Bart Luger, zittend en recht in de camera kijkend, gefotografeerd in 1939, het jaar van zijn mobilisatie in Boekel. (Foto verbeterd met AI)
Van een paar personen is bekend dat zij deel uitmaakten van Compagnie Woensel, onder leiding van reservekapitein J. Meynen. Een van hen is Bernard Anton Henri (Bart) Luger. Hij woonde voor en tijdens de oorlogsjaren in Eindhoven, aan de Elzentlaan 30 (nu Ruusbroeclaan 2). Bart studeerde voor de oorlog economie aan de Katholieke Handelshogeschool in Tilburg en was lid van het Tilburgse Studentencorps „Sint Olof”. Hij was een verdienstelijk schaker.
Zijn vader, H.J. Luger, overleed plotseling op 12 oktober 1930; Bart was toen 14 jaar. Zo'n tien jaar later verdedigde Bart in de Peel-Raamstelling Nederland tegen de Duitse inval. Hij was toen reserve-eerste luitenant bij het S.C.-2-II-17. Hij studeerde nog in de eerste oorlogsjaren, maar was niet officieel ingeschreven.
Hij sloot zich in 1941 aan bij de OD, die geld inzamelde voor gezinnen van naar Engeland uitgeweken personen, vooral marechaussees, zeelieden e.d. Hij ontdook de Arbeitseinsatz door 15 maanden onder te duiken. Waarschijnlijk heeft hij tijdens de oorlogsjaren inlichtingen verzameld en doorgegeven aan zijn OD-commandant. Tijdens de bevrijding is hij weer actief geworden, zoals de OD van plan was, onder leiding van J. Meynen. Zijn taken bestonden vooral uit bewakings- en verkeersregelingsdiensten.
Na de oorlog hield hij zich bezig met het trainen van oorlogsvrijwilligers in Schotland.
Zijn moeder, R.M.G. Huysmans, was familie van G.W. Huysmans, directeur van de Boerenleenbank tijdens de oorlogsjaren. Zie https://www.eindhoven4044.nl/10/Lindner.html
B.A.H. (Bart) Luger: 5 september 1916 - 9 november 2003
Brief aan J.K. Meerdink over "Compagnie Woensel"
Na de bevrijding van Eindhoven werd Meynen in november 1944 bevorderd tot majoor en bij de staf van prins Bernhard geplaatst, met de opdracht de Binnenlandse Strijdkrachten te formeren en om te vormen tot legereenheden onder geallieerd commando.
Jo Meynen was in 1945 de enige antirevolutionair die toetrad tot het kabinet-Schermerhorn-Drees. Hij werd de nieuwe minister van Oorlog – van 25 juni 1945 tot 3 juli 1946. Dit was het eerste naoorlogse kabinet, een "noodkabinet" dat tot taak had het land weer op te bouwen en verkiezingen voor te bereiden.
Hij was de enige ARP-minister in dit kabinet, dat verder voornamelijk uit sociaaldemocraten (PvdA) en katholieken (KVP) bestond. Dit was opmerkelijk, omdat de ARP van oudsher een sterke band had met het koningshuis en het leger. Zijn benoeming was een teken van de urgentie van nationale eenheid na de oorlog.
Als minister was hij verantwoordelijk voor de demobilisatie van de strijdkrachten, de zuivering van het leger, en de opbouw van een nieuw leger. Hij kreeg te maken met de nasleep van de oorlog, de terugkeer van militairen uit krijgsgevangenschap, en de opkomende spanningen in Nederlands-Indië. Werd in april 1947 genoemd als mogelijke opvolger van Van Mook als hoogste gezagdrager in Nederlands-Indië, maar weigerde in mei 1947 deze benoeming.
Na zijn ministerschap werd hij voorzitter van de Raad van Bestuur bij de N.V. AKU (Algemene Kunstzijde Unie) en het latere AKZO.
Jo Meynen was een veelzijdig en invloedrijk persoon. Hij combineerde een succesvolle carrière in het bedrijfsleven met politieke betrokkenheid en een moedige rol in het verzet. Hij was een man van principes, een overtuigd antirevolutionair, maar ook een pragmaticus die in staat was om over partijgrenzen heen te kijken en samen te werken in het nationaal belang. Hij wordt herinnerd om zijn bekwaamheid en integriteit.
Bron
benoeming minister De waarheid 25-06-1945
jo_meynen https://www.parlement.com/id/vg09lljcq9x0/j_jo_meynen