Fliegerhorst Eindhoven 1940 - 1944

Fliegerhorst Eindhoven was een vliegveld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was achtereenvolgens in handen van Nederland, Duitsland en later het Verenigd Koninkrijk, voordat het definitief weer een Nederlandse basis werd. De Duitsers gebruikten het vliegveld voor aanvallen op Engeland, en later zetten de geallieerden het in voor aanvallen op Duitsland. Vóór en na de bevrijding werden veel mensen verplicht ingezet om de startbanen en gebouwen te repareren.

Het vliegveld opende in 1932 als werkverschaffingsproject en werd in de eerste jaren voornamelijk voor civiele doeleinden gebruikt. In 1939 werd het gevorderd als onderdeel van de militaire mobilisatie en is sindsdien onafgebroken een militair vliegveld gebleven.

Geschreven door Terry Lee Dukes, met aanvullingen uit diverse andere bronnen zoals A. Ceelen en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.

Een luchtfoto van Vliegveld Eindhoven, gemaakt op 7 juli 1943 door Britse verkenningsvliegtuigen. De aandacht ging vooral uit naar de opslagplaatsen voor wapens, bommen en munitie. Technische gegevens: Aantal banen: 3
Coördinaten: 51° 26' 45" N.B. en 5° 24' 15" O.L.
Hoogte: 20,3 meter boven NAP"
Beeld: NIMH

Opening vliegveld Eindhoven 10 t/m 18 september 1932

Ontwikkeling van het vliegveld 1921 - 1932

Het vliegveld op de Strijpse Heide werd aangelegd als een werkverschaffingsproject in verband met de grote werkloosheid door de economische crisis. In het voorjaar van 1932 werden tachtig werklozen ingezet bij de aanleg van het vliegveld.

De eerste plannen voor het vliegveld dateren al uit 1921. De officiële opening vond echter pas ruim tien jaar later plaats, op 10 september 1932. Het vliegveld, dat toen nog officieel 'Luchtvaartterrein Eindhoven' heette, kreeg de naam Welschap.

Het vliegveld had alleen grasbanen en ligt vijf kilometer ten westen van Eindhoven. In de eerste jaren werd het voornamelijk voor civiele doeleinden gebruikt, zoals sport- en zweefvliegen. In 1934 legde Philips baanverlichting aan en het jaar daarop werd het stationsgebouw met verkeerstoren opgeleverd. Dirk Roosenburg, die ook volgens de regels van de Nieuwe Zakelijkheid de bekende Lichttoren voor Philips ontwierp, kreeg de opdracht de verkeerstoren te ontwerpen.

In de tweede helft van de jaren dertig diende het luchtvaartterrein als decor voor diverse proefvluchten. Zo testte Fokker er in 1936 en 1937 prototypes van het jachtvliegtuig Fokker D.XXI en de Fokker aanvalsjager G.I. Ook een andere Nederlandse vliegtuigbouwer, Frits Koolhoven, voerde er testen uit met zijn nieuwe jachtvliegtuig, de FK-55.

In die periode werden er verschillende gebouwen op Welschap neergezet, waaronder een voor die tijd zeer moderne hangar.

“Luchthaven Eindhoven”. Fokker G1-X2 Prototype op Welschap 1937.

Vooral sport- en zweefvliegen op de luchthaven Eindhoven.

Fokker G1-X2 Prototype op Welschap 1937.

1939

Begin april 1939 vorderde de overheid het vliegveld als onderdeel van de militaire mobilisatie. Het Commando Luchtverdediging werd omgevormd tot het Wapen der Militaire Luchtvaart. Dit was een reactie op de plotselinge inval van Italië in Albanië op Goede Vrijdag 7 april 1939.

Door het oproepen van 28 grensbataljons werd de landsverdediging vooral in oostelijke richting uitgebreid. Welschap kreeg daarbij een militaire bewaking om een plotselinge bezetting te voorkomen. De bewakingsafdeling werd ondergebracht in een complex van vakantiehuisjes van de Philips N.V. aan de Oirschotsedijk.

Deze militaire aanwezigheid op 'Welschap' is eigenlijk het begin van de huidige Vliegbasis Eindhoven, die sindsdien onafgebroken een militair vliegveld is gebleven.

Luchtfoto van het stationsgebouw op Vliegveld Welschap in Eindhoven tijdens de officiële opening op 10 mei 1935. Linksonder is de Douglas DC-2 PH-AKL (De Lijster) van de KLM te zien.
foto https://nimh-beeldbank.defensie.nl

https://www.eindhovenfotos.nl/2/pauwlaan.html

Dhr. R.J. Castendijk woonde Pauwlaan 1a Eindhoven

In de daaropvolgende periode vonden de volgende gebeurtenissen plaats:

Op 12 april 1939 ontving de heer P. van Rooy (Peerke) ter gelegenheid van zijn 100e verjaardag een wegkruis, aangeboden door buurtbewoners langs de weg richting Oerle. Deze weg vormde de grens van het vliegveld aan de zuidwestzijde. Tegelijkertijd kreeg hij een vliegtochtje aangeboden vanaf Welschap, over zijn geboortestreek Wintelre.

Havenmeester van Welschap en tevens luchtvaartliefhebber, de heer R.J. Castendijk, wilde niet dat de toenmalige politieke situatie de activiteiten op zijn vliegveld zou belemmeren. Na de sleur van de wintermaanden wist hij, met de beperkte middelen die hij had, toch weer de Brabantse bevolking naar het vliegveld te trekken. Op zondag 18 juni 1939 organiseerde hij een vliegshow waarbij de Eindhovense Aero Club betrokken was. De club leverde voortreffelijk werk door een vossenjacht met een zweefvliegtuig te houden. Drie geldprijzen werden uitgeloofd aan degenen die als eerste het gelande vliegtuig, bestuurd door piloot Hoekstra, wisten te bereiken.

Ruim 2000 aanwezigen op Welschap genoten van het overvliegen van het standaard lesvliegtuig van de NLS, van het type Koolhoven-FK 46. Vanwege de mobilisatie waren rondvluchten met passagiers, zoals die eerder hadden plaatsgevonden, niet meer toegestaan. Desondanks was het een geslaagd festijn.

Noodlanding van een Fokker C.5 RR bij Horst/Sevenum (Limburg) op 26 september 1939 met reserve eerste luitenant-vlieger Benus en reserve tweede luitenant D.A.J. Paap.
Foto https://nimh-beeldbank.defensie.nl

Schieten op eigen vliegtuigen

Op 29 augustus 1939 werden in de zuidwesthoek van het vliegveld vier verkenningsvliegtuigen van het type Koolhoven FK 51 geplaatst, evenals zeven Fokker C.V.-toestellen van de IV-2 luchtverkenningsgroep. De commandant van deze verkenningsgroep, afkomstig van Soesterberg, was kapitein-waarnemer A.W. de Ruyter van Steveninck.

Op 26 september werden twee C.V.'s de lucht ingestuurd, nadat boven Venlo en Helden zes Duitse vliegtuigen waren waargenomen in het Nederlandse luchtruim. Toen de Nederlandse piloten – eerste luitenant-vlieger Benus en tweede luitenant-waarnemer Paap – in het betreffende gebied aankwamen, constateerden zij dat de Duitse vliegtuigen reeds waren vertrokken.

Hun toestel werd echter door de Nederlandse luchtdoelartillerie ter hoogte van Blerick aangezien voor een Duits toestel en vervolgens met zware mitrailleurs onder vuur genomen. Daarbij werd het toestel (registratienummer 614) zo zwaar beschadigd dat een noodlanding bij Heierhoeve noodzakelijk was. Luitenant Benus raakte gewond aan zijn pink, terwijl luitenant Paap ongedeerd bleef.

Het wrak van de Duitse Dornier.
https://nimh-beeldbank.defensie.nl

Noodlanding 

Vanaf 16 oktober 1939 werd het drukker op Welschap. Kapitein-vlieger P.J.E. Jansens en zijn team werden met zes Fokker D.XXI’s van vliegveld Waalhaven naar Welschap overgeplaatst. Een detachement van drie D.XXI’s bleef op Waalhaven achter.

Met uitzondering van een alarmering op 10 november – toen er om 14:00 uur Duitse vliegtuigen werden waargenomen in de buurt van Roermond en Sint Odiliënberg – voerden de jachtvliegtuigen alleen routinevluchten uit.

Op 26 oktober 1939 moest een Duitse bommenwerper van de Luftwaffe, de Dornier DO 17 P, een noodlanding maken in de Noordpolder nabij Usquert. De drie bemanningsleden werden geïnterneerd.

Steeds meer luchtschendingen

Op 6 januari 1940 arriveerde de 1-II-1 LvR (1e Jachtvliegafdeling) op Welschap, afkomstig uit Eelde. De eenheid stond onder het commando van kapitein-vlieger F.L.M. Focquin de Grave, die tijdelijk kapitein-vlieger Smidt-Crans verving. Twee dagen later, op 8 januari, vertrok de 2e Jachtvliegtuigafdeling weer naar vliegveld Eelde. De zeven Fokker D-XXI-vliegtuigen van de 1-II-1 LvR namen de bescherming van de verkenningsgroep over.

Op 12 januari werd een alarmmelding gedaan, waarop de D-XXI-vliegtuigen opstegen. Deze toestellen waren voorzien van spreuken als 'Zet 'm op, witte muizen' en 'Schoenen met punten'. Luchtwachtpost Horn had vier Duitse jagers waargenomen die in de richting van de Maas vlogen. Toen de patrouille van de Fokker-toestellen arriveerde, troffen ze echter niets meer aan. In de nacht van 12 op 13 januari volgden talloze meldingen van de luchtwacht elkaar op: het Nederlandse luchtruim werd overal geschonden. Zo werd tussen Den Bosch en Eindhoven een vliegtuig in de zoeklichten gevangen en beschoten. Of dit een toestel van de Royal Air Force of van de Duitse Luftwaffe was, is niet bekend.

Eind februari 1940 schoten Nederlandse en Duitse vliegtuigen elkaar neer, zoals te lezen is in het artikel hiernaast.

Publiciteitsfoto van Fokker in najaar 1938. Formatie van T-V jachtbommenwerper (1935-1940) en jager D-XXI (1938-1940)
foto: https://nimh-beeldbank.defensie.nl

Einde van militair vliegveld Welschap

Steeds meer schendingen van het Nederlandse luchtruim door Duitse vliegtuigen, een paar voorbeelden:

Op 20 januari '40 werd opnieuw een patrouille de lucht ingestuurd, nadat luchtwachtposten een Duits vliegtuig bij Nijmegen, Ravenstein en Oss hadden waargenomen. De Nederlandse toestellen keerden onverrichter zake terug naar Welschap. Ook op de 22e was er een alarmmelding; toen werden twee Duitse verkenningsvliegtuigen gesignaleerd. Ook dit leverde niets op voor de jagers van Welschap.

In maart 1940 kwam de 1e Jachtgroep Veldleger naar Welschap, onder het bevel van eerste luitenant-vlieger P.J.B. Ruys de Perez. Dit was een nieuw opgerichte eenheid, voorzien van zeven Fokker-jachtvliegtuigen. De groep voerde niet alleen luchtverdedigingstaken uit, maar ondersteunde ook het grondleger. Drie vliegtuigen (met de nummers 222, 246 en 247) werden voorzien van radioapparatuur. Hierdoor konden zij onderscheppingsvluchten uitvoeren ten behoeve van het Commando Luchtverdediging.

Vijf Koolhoven FK-51-toestellen bleven op Welschap ter ondersteuning van de Peel-Raamstelling. De 1e Jachtgroep Veldleger had Welschap op 9 april al verlaten. Het restant van de IVe Verkenningsgroep, de vijf FK-51's, ging op 20 april naar Gilze-Rijen. De Nederlandse Militaire Luchtvaart zou Welschap de eerstvolgende jaren niet meer aandoen.

Fokker C.V's van de Luchtvaartafdeeling (LVA) met tent op vliegveld Welschap te Eindhoven.
https://nimh-beeldbank.defensie.nl

De Nederlandse Luchtmacht

Tijdens de inval van Duitsland in mei 1940 had Nederland slechts zo'n 140 gevechtsklare en vaak verouderde toestellen beschikbaar. De Nederlandse luchtmacht verloor in totaal 94 vliegtuigen, en de resterende 45 machines werden grotendeels in brand gestoken (zie bron: bhummel).

In de eerste oorlogsdagen werden veel lichtbewapende Duitse parachutisten door het Nederlandse leger gedood of gevangengenomen. Het grootste deel, zo'n 1200 man, werd als krijgsgevangene naar Engeland overgebracht. De zware verliezen aan speciale Duitse troepen en het neerhalen van zo'n 525 Duitse vliegtuigen (volgens de Duitsers 303 toestellen) zorgden voor een aanzienlijke tegenslag voor de Duitse luchtmacht. Door deze gebeurtenissen en de informatie over de zogenaamde 'luchtdropping' die in Engelse handen kwam, konden de Britten zich beter voorbereiden. Meer hierover is te lezen in het boek "De slag om de residentie 1940". 

Welschap tijdens de Tweede wereldoorlog 

Verschillende gebouwen op Welschap, voor zover ze nog niet door de aanval beschadigd waren, werden door het eigen bewakingspersoneel opgeblazen, waaronder ook hangar A. Hierna vertrokken de Nederlandse militairen van het vliegveld. Spoedig hierna volgde de terugtrekking van de Nederlandse strijdkrachten. In lange rijen trokken infanterietroepen en de restanten van de verdedigers van de Peel-Raamstelling langs de nog rokende puinhopen van Welschap.

De terugtrekkende eenheden trokken daarbij de aandacht van de Luftwaffe. Hierdoor werd op 11 mei om 16:18 uur het eerste luchtalarm in Eindhoven gegeven in verband met laag overvliegende vliegtuigen. Om 16:35 uur werd het alarm opgeheven, maar om 16:50 uur gingen de sirenes in Eindhoven weer af. Na het einde van het alarm om 17:20 uur volgde een hernieuwd alarm van 18:51 tot 19:01 uur. Eindhoven zat nu volop in de oorlog.

Op 12 mei 1940 kwam reservemajoor De Kloet (Reg. Inf. C-III-30) langs vliegveld Welschap en moest hierbij concluderen dat het vliegveld grondig was gebombardeerd. Kort daarop werden Eindhoven en vliegveld Welschap door de Duitsers bezet. Het Sint-Joseph Ziekenhuis in Eindhoven, alsmede een deel van het Diaconessenhuis, werden opgeëist en gingen als Feldlazarett van de Duitse Wehrmacht dienstdoen.

Hangar A na de demolitie, dat wil zeggen: het vernietigen of saboteren van belangrijke (toekomstige) vijandelijke doelen door ze op te blazen. Op de voorgrond is een deel van de betonnen rioolbuizen zichtbaar, die werden gebruikt om landingen op het vliegveld te verhinderen.

Een door Nederlands bewakingspersoneel opgeblazen hangar op vliegveld Eindhoven, kort na de Duitse inval in mei 1940.
foto: https://nimh-beeldbank.defensie.nl


Op 15 mei 1940, omstreeks 11:30 uur, landden de eerste Messerschmitt Bf-109E-3-jachtvliegtuigen van het Jagdgeschwader 26 'Schlageter' op vliegveld Welschap. Ze maakten deel uit van de 1e Gruppe van dit jachteskader, die als taak had zo dicht mogelijk achter de Duitse grondstrijdkrachten op te rukken en daarbij luchtsteun te bieden. Het vliegveld werd aanvankelijk Fliegerstützpunkt Eindhoven genoemd.

De 1e Gruppe van het Jagdgeschwader 20 streek eveneens op 15 mei op Welschapse bodem neer, gevolgd door de staf van het Jagdgeschwader 51 de volgende dag. Vanaf Welschap werden gevechtsvluchten uitgevoerd boven Nederland, België en Frankrijk. Op 22 mei 1940 vertrok Jagdgeschwader 26 naar het Belgische vliegveld Deurne en op 23 mei vertrok ook de staf van Jagdgeschwader 51 van Welschap. Op 25 mei maakte een staffel Messerschmitt-toestellen van het Jagdgeschwader 52 een voorzorgslanding op Welschap vanwege de slechte weersomstandigheden.

Vrijwel onmiddellijk na de Duitse overname namen zij het vliegveld onder handen en begonnen zij direct met de uitbreiding ervan. De omliggende boerderijen werden ontruimd en de bewoners kregen vaak slechts enkele uren de tijd om te vertrekken en voor nieuwe huisvesting te zorgen. De toegangswegen naar Welschap werden afgesloten en nieuwsgierige burgers werden door wachtposten weggestuurd. Eindhovense aannemers en firma’s verdienden veel geld aan de aanleg van startbanen en de bouw van hangars. Deze werkzaamheden wekten niet alleen de nieuwsgierigheid van de Eindhovense bevolking, maar ook die van de Royal Air Force. In de nacht van 23 op 24 mei 1940, tien dagen na de Nederlandse capitulatie, huilden de sirenes van het luchtalarm. Hampden-bommenwerpers van het Bomber Command van de RAF wierpen bommen af boven Weert, Helmond en Geldrop, waarbij in Geldrop enkele branden uitbraken.

De namen in de krant waren verkeerd gespeld. Het originele bericht hierboven is aangepast.
De naam Tappen is veranderd in Tappel zijn en Versteegen is aangepast naar Verstegen. 

Duitse werkzaamheden 

Op 24 juni 1940, om 09:43 uur, wierp een Engelse Bristol Blenheim, een lichte bommenwerper van Bomber Command, diverse bommen op het vliegveld. Hierbij kwamen drie Eindhovense arbeiders om het leven. Een andere arbeider raakte lichtgewond en een Duitse militair liep zware verwondingen op. In totaal werden twaalf bommen afgeworpen in de noordoosthoek van het vliegveld, maar de schade was gering.

In de jaren die volgden, zouden nog vele burgerslachtoffer vallen als gevolg van de aanvallen op het vliegveld ( zie lijst bij https://stichting18september.nl

 Luchtbombardementen op Eindhoven 

Het gevaar voor luchtbombardementen op Eindhoven was niet denkbeeldig. Eindhoven was een verkeersknooppunt en belangrijk voor de Duitse oorlogseconomie vanwege de Philips-fabrieken en DAF. Daarom werden zowel door de Duitsers als de Nederlanders voorzorgsmaatregelen getroffen. De Duitse maatregelen waren erop gericht om aanvallende vliegtuigen af te weren, terwijl de Nederlandse maatregelen tot doel hadden schade en het verlies van burgerlevens zoveel mogelijk te beperken.

De Duitsers installeerden hiervoor zoeklichtinstallaties, waaronder een op de speelplaats van de meisjesschool in de Houtstraat in Woensel, en afweergeschut – de zogenaamde FLAK – rond vliegveld Welschap en later ook in Eindhoven zelf bij het zwembad de IJzeren Man, de Marconilaan en op en rond het Emmasingelcomplex en de Philips-fabrieken.

De Nederlanders hielden oefeningen van de luchtbeschermingsdienst, die de verduistering controleerde en het luchtalarm regelde. Ook kregen de inwoners van Eindhoven het advies om emmers met zand of water klaar te zetten om eventuele branden in huis te kunnen blussen. Openbare schuilplaatsen werden gebouwd en evacuatieplannen opgesteld voor openbare gebouwen, ziekenhuizen en dergelijke.

Ondertussen werd er met man en macht doorgewerkt op het vliegveld. Twee ploegen van elk 1500 man sterk wisselden elkaar af. Hele stukken heide, bosgrond en akkers werden bij het vliegveld getrokken. De eigenaren van bospercelen kwamen al gauw tot de ontdekking dat hun bossen zonder waarschuwing waren gekapt. Al tijdens het verblijf van de Nachtjagdgeschwader 1./NJG 1 was het vliegveld sterk uitgebreid. Eind mei was de Fliegerhorst-Kommandantur 10/XI, onder bevel van Hauptmann W. Stoffregen, van Eelde naar Eindhoven overgeplaatst. 

Omstreeks dezelfde tijd vestigde de Bauleitung Eindhoven zich aan de Bredalaan 134 om de werkzaamheden te coördineren. De eigenlijke uitvoering kwam voor rekening van het Luftwaffen-Bau-Bataillon 18/IV, dat op 9 juni arriveerde. Er werd begonnen met de aanleg van drie verharde startbanen en een netwerk van taxibanen.

Prioriteit kregen startbaan 1 (oost-west) en startbaan 2 (zuidwest-noordoost). Ook werden onverharde startbanen, wegen en opstelplaatsen aangelegd. Er werden talloze bouwkundige voorzieningen gerealiseerd, waarvan een aantal in de vorm van betonnen bunkers.

Aan de Sliffertsestraat verscheen de eerste toegangspoort (de 'Duitse poort'), die als hoofdingang ging functioneren. Een tweede poort verscheen aan de Heistraat in Zeelst, waarvoor een extra weg moest worden aangelegd.

De maatregel van de militaire overheid om het vliegveld uit te breiden, waarbij honderden inwoners van Eindhoven gedwongen werden om in dienst van de Duitse Wehrmacht te werken, had ook een opmerkelijk gevolg: het aantal personen in de bijstand daalde van gemiddeld 1008 in januari 1940 tot 611 werklozen in december van datzelfde jaar.

Lees ook Duitsers in gebouwen https://eindhoven4044.nl/8/duitseringebouwen.html

De Duitse commandant van 'Fliegerhorst Eindhoven', zoals Welschap nu werd genoemd, nam zijn intrek in 'De Wielewaal', de villa van de familie Philips aan de Oirschotsedijk.
Beeld: NIMH

Vliegers van het KG 30 en een officier van de Flug Betriebs Kompanie (FBK) turen op De Wielewaal naar de karpers in de vijver op het landgoed. Tenminste drie van de oorlogsvliegers zijn onderscheiden met het IJzeren Kruis der eerste klasse. Vliegers die hiermee waren gedecoreerd, hadden doorgaans inmiddels enkele tientallen oorlogsmissies achter de rug.

Beeld: NIMH

Overname van Eindhoven

Het kazernecomplex aan de Oirschotsedijk (Constant Rebecquekazerne) werd direct door de Luftwaffe in gebruik genomen.

De Duitse commandant van 'Fliegerhorst Eindhoven', zoals Welschap nu werd genoemd, nam zijn intrek in 'De Wielewaal', de villa van Frits Philips aan de Oirschotsedijk. In de omgeving van het vliegveld verrezen gecamoufleerde complexen met legerings- en opslaggebouwen, die eruitzagen als Kempische dorpjes. Voorbeelden hiervan waren de complexen aan de Oirschotsedijk (het latere Beatrixkamp) en in Zeelst (het latere Peter Zuidkamp). Ook begonnen de Duitsers onderkomens te bouwen in Strijp, aan de Noord-Brabantlaan en bij Oirschot langs de Oirschotsedijk (de huidige legerplaats).

Een aantal bemanningsleden en leden van het grondpersoneel van de I./KG 30 controleert in 1941 na een beschieting de romp van een Ju 88 na terugkomst op Eindhoven.

Beeld: NIMH

Een Heinkel 111 van de II./KG 4 stond in de zomer van 1940 klaar in zijn goed gecamoufleerde parkeerplaats op het Eindhovense vliegveld voor een nieuwe gevechtsvlucht. Onder de romp hingen twee SB 1000-bommen, die voornamelijk werden gebruikt voor aanvallen op doelen op zee. De Heinkel was nog niet voorzien van een donkere beschildering voor nachtoperaties.
Foto: NIMH

Schijnvliegveld Dun en Vessem en Oostelbeers waren voor de Luftwaffe plaats voor het afwerpen van bommen

Schijnvliegveld 

Om de vliegtuigen van de RAF, vooral 's nachts, te misleiden, werden door de Duitsers in Brabant een aantal schijnvliegvelden, zogenaamde 'Scheinflughäfen' of 'Scheinflugplätze', aangelegd. Ten westen van Welschap, bij het gehucht Dun, lag er zo één voor Eindhoven. Dit namaakvliegveld kreeg de naam SF-38 DUN. De Scheinflugplatz was compleet met startbanen en hangars. Op een smalspoor werd met een houten vliegtuig het effect van een opstijgende Messerschmitt nagebootst.

De tactiek van schijnvliegvelden was redelijk succesvol in het misleiden van de geallieerde vliegers. De nabijheid ervan was echter niet zonder gevaar voor de bevolking in de omgeving. Maar naarmate de oorlog vorderde, wisten de geallieerden steeds beter de echte vliegvelden van de schijnvliegvelden te onderscheiden.

Luftwaffe afwerpplaatsen
In Vessem en Oostelbeers bevonden zich de afwerpplaatsen van de Luftwaffe. In de heide aldaar werden schepen nagebootst. Vanaf Eindhoven stegen de vliegtuigen op met hun oefenlading, die bestond uit betonnen SC-oefenbommen. Deze oefenbommen bevatten naast hun betonnen mantel twee kleine nissen waarin een kleine fosforlading was aangebracht. Zo konden de Duitsers na het afwerpen observeren of de bommen hun doelen hadden getroffen.

Vanaf Waalre werd een spoorwegverbinding aangelegd en voorzien van goederenperrons. De Duitsers begonnen ook direct met uitbreidingen. Zo kwamen er drie geplaveide startbanen, 130 opstelplaatsen en 53 hangars. Rond het vliegveld werden diverse bunkers en FLAK-stellingen aangebracht. De meeste bunkers, verblijven en onderkomens werden gecamoufleerd als boerderijen. De wegen werden beklinkerd om ze een landelijke uitstraling te geven. Het Beatrixkanaal, waarmee men in 1930 met aanlegwerkzaamheden was begonnen, was nog niet volledig voltooid ten tijde van de bezetting van het vliegveld. De Duitse troepen hebben het kanaal voltooid en uitgebreid, zodat er een loskade ontstond, compleet met voorzieningen voor het lossen van munitie en brandstof ten behoeve van het vliegveld.

In Best lag Fliegerhorst Beatrixoord. Dit kamp hoorde bij Fliegerhorst Eindhoven. Het voornaamste doel hiervan was een legeringskamp, en tevens vond er parachuteonderhoud plaats.

In de maanden die volgden, deden ook enkele eenheden met jachtvliegtuigen en nachtjagers Eindhoven aan. Bijvoorbeeld de I./JG 54 in de periode juni-juli 1940 met Bf 109’s, maar ook de I./NJG 1 in de periode februari-maart 1941 met Bf 110’s. Zij verdedigden het Ruhrgebied overdag en 's nachts tegen Britse bommenwerpers.

Grondpersoneel van de I./KG 30 zwaait in 1941 naar de bemanning van een Ju 88 op een van de uitrolbanen van het vliegveld.

Beeld: NIMH

Het personeel van de I./KG 30 stond aangetreden op vliegbasis Eindhoven voor een officiële gelegenheid. Ondertussen bracht Hauptmann Sigmund-Ulrich Freiherr von Gravenreuth, de Staffelkapitän van de 1./KG 30, een collega de militaire groet.
Op de achtergrond was een uitkijktoren te zien.

Beeld: NIMH

Zwaardere toestellen 

Eindhoven ontpopte zich al spoedig als basis voor bommenwerpers. In de zomer van 1940 waren de eerste verharde banen klaar. Daardoor konden nu ook zwaardere toestellen het vliegveld gebruiken, zoals de Heinkel He 111-bommenwerpers. Deze vliegtuigen voerden verschillende bombardementen uit op Britse steden.

In de nacht van 9 op 10 september 1940 maakte de Duitse bemanning van een He 111 een fatale fout. Een Heinkel in nood wierp zijn bommen af boven het vliegveld. De hele omgeving stond hierdoor binnen de kortste keren in lichterlaaie. Uiteindelijk gingen acht Heinkels in de vlammenzee verloren.

In de nacht van 9 op 10 september 1940 namen elf Heinkel He 111-bommenwerpers van de II./KG 4, gestationeerd op vliegveld Eindhoven, deel aan een bombardement op Londen. Van deze aanval keerde Leutnant H. Arnold voortijdig terug vanwege een technisch mankement aan zijn Heinkel.

Zeer waarschijnlijk loste hij kort voor zijn ingezette noodlanding zijn bommen, in de veronderstelling dat hij boven Notabwurfplatz Oirschot vloog. In werkelijkheid bevond hij zich boven vliegveld Eindhoven. De bommen vielen in de zuidwesthoek van het vliegveld, bij Liegeplatz 3. Het dennenbos vloog in brand en de daar opgestapelde bommen ontploften.

Het gevolg was dat acht Heinkel-bommenwerpers van de II./KG 4 verloren gingen in de vlammenzee en twee zwaar beschadigd raakten. Leutnant Arnold en twee van zijn bemanningsleden kwamen om het leven bij de noodlanding, toen hun toestel nabij Best tegen een passerende goederentrein botste.
Beeld: NIMH

Eind september 1940 vertrok de Gruppe, of het squadron, naar Soesterberg. Niet alleen de vliegtuigen werden verplaatst, maar ook een complete operationele eenheid met al het bijbehorende personeel en een commandant.

Een dag later arriveerde vanuit Melsbroek de III./KG 30. Deze werd echter al snel ontbonden. Daarop nam de I./KG 30 haar intrek op vliegbasis Eindhoven. Vanaf januari 1941 diende het vliegveld bovendien als basis voor het hoofdkwartier van het KG 30. Beide eenheden namen volop deel aan de 'Blitz' tegen Groot-Brittannië en leden aanzienlijke verliezen. Pas in juli 1941 vertrokken beide eenheden.

Tijdens de Slag om Engeland bevond zich overigens ook een verkenningseenheid op het vliegveld. Dit was de 3.(F)/122, die opereerde met Ju 88's en He 111's. Na november 1940 gebruikte de eenheid Eindhoven alleen nog als 'Absprunghafen', oftewel vertrekplaats.

Een aantal Duitse stafofficieren uit het gevolg van Generalfeldmarschall Hugo Sperrle, de commandant van Luftflotte 3, tijdens een inspectie van Fliegerhorst Eindhoven. Op de achtergrond het gecamoufleerde verkeersgebouw van voor de oorlog.
foto https://nimh-beeldbank.defensie.nl

Generalfeldmarschall Hugo Sperrle (1885 - 1953), de commandant van Luftflotte 3, inspecteert op Fliegerhorst Eindhoven een aangetreden eenheid.
foto https://nimh-beeldbank.defensie.nl

1942

1942: Bommenwerperbasis voor de II./KG 2

Na een relatief rustige periode speelde het vliegveld vanaf 1942 weer een belangrijke rol. Het werd een bommenwerperbasis voor het Kampfgeschwader 2 'Holzhammer' II./KG 2. Deze Gruppe, inclusief personeel en piloten, arriveerde in mei en bleef een jaar lang op Eindhoven gestationeerd. De eenheid deed onder meer mee aan de operaties boven Dieppe op 19 augustus, waarbij zeven Dornier Do 217's verloren gingen en twee beschadigd raakten.

In 1942 werd een legeringskamp aangelegd en kreeg het vliegveld een eigen spoorwegverbinding tussen Aalst/Waalre en Welschap. Daarnaast was er een smalspoorverbinding, of een zogenaamd munitielijntje, dat liep van de Klotputten tot aan Welschap. Eerder, in de zomer van 1941, werden er op de Oirschotse heide (nu het oefenterrein) 21 bunkers gebouwd voor de opslag van munitie en bommen. Voor het vervoer van deze bommen liep er een spoorlijntje naar het vliegveld.. (bron https://www.planviewer.nl/..._6.pdf)

1943

In april 1943 arriveerde de bommenwerper eenheid I./KG 2 op Eindhoven. Dit Duitse 'squadron' bleef er tot januari 1944 gestationeerd. Vanaf Welschap deed de eenheid mee aan Operatie Steinbock, een kleine opleving van het Duitse luchtoffensief (Unternehmen Steinbock) tegen Groot-Brittannië. Dit stond ook wel bekend als de 'Baby Blitz'.

Ter voorbereiding hierop waren vanaf eind 1943 ook tijdelijk de I./KG 30 en de Geschwaderstab van het KG 30 op Eindhoven gelegerd. In de zomer van 1944 maakten de Duitsers nog intensief gebruik van de Fliegerhorst, bijvoorbeeld met het KG 54 (juni-september), de 4./KG 51 (maart-juni), de I./NJG 2 (mei-juni) en de II./NJG 3 (juni-juli).

Een Dornier Do 217 van het KG 2, mogelijk op vliegveld Eindhoven met op de voorgrond enkele Minenbomben SC 500.
beeld https://nimh-beeldbank.defensie.nl

1944
In 1944 werden er op Welschap ook weer jachtvliegtuigen gestationeerd, in verband met de naderende invasie in West-Europa, de zogenaamde 'D-Day'.

Ondertussen lag het vliegveld steeds vaker onder geallieerd vuur. Tot in 1944 werd het zeer regelmatig bestookt door 'Intruders'. Een eerste grote aanval vond plaats op 14 juni 1944, toen meer dan 60 Liberators het vliegveld 'onder handen' namen.

Feik Fast schrijft in zijn dagboek:
"De 14de juni is een sensationele dag voor Eindhoven. Om zeven uur 's ochtends worden we al gewekt door alarm op het vliegveld. En als we liggen te overwegen of we al op zullen staan, beginnen ook de stadssirenes te loeien, zodat we binnen de tien minuten alle drie gekleed en wel in de tuin staan. Daar zijn al in verschillende richtingen formaties vliegtuigen te zien. (Direct na het alarm hadden we ze trouwens al gehoord.) We tellen er al gauw over de honderd, die in de richting van België verdwijnen. Ondertussen zie ik in de verte met mijn kijker nieuwe formaties naderen vanuit het noordwesten, die ten oosten van Eindhoven ineens een bocht maken en nu vanuit het noordoosten op ons toekomen!"

"De hele buurt is ondertussen in en om de schuilkelder verzameld. We tellen nu vijf groepen van elk dertien vliegtuigen, die keurig in slagorde, met misschien een kilometer tussenruimte tussen de groepen, even ten Noorden van ons op een tweeduizend meter hoogte passeren. Met mijn prismakijker kan ik nu van de voorste groep duidelijk de vorm der vliegtuigen onderscheiden, het zijn grote viermotorige vliegende forten, waarschijnlijk "Liberators". De vele motoren vervullen de lucht met hun doordringend geronk. Als de eerste groep van 13 stuks juist, iets ten Noorden van ons, passeert, werpen ze vier rode lichtkogeltjes uit, wat blijkbaar het sein is, de bommen los te laten, want binnen de minuut weerklinkt ineens een roffelende onweerslag, die misschien een halve minuut aanhoudt. We zitten natuurlijk meteen in de schuilkelder, waar nog vier maal zo'n onheilspellende roffel gehoord wordt.

Om ca. 7.45 wordt het alarm afgeblazen, maar om acht uur dagen weer vliegtuigen op, en na een nieuwe roffel wordt weer alarm geblazen! Om 8.20 is het weer "veilig", maar ik wacht toch maar tot negen uur met naar de zaak te gaan. Onderweg zie ik al rode-kruis-auto's rijden, en hoor, dat de spoorlijn vóór Acht onderbroken is."


Op 15 augustus deed de Royal Air Force het dunnetjes over. Zij bestoken de Fliegerhorst met 115 zware Halifax- en Lancaster-bommenwerpers.

Feik Fast schrijft over de 15e augustus 1944: "We zijn nog niet in een greppel aangeland, of de hel breekt los boven het vliegveld, waarop we van hieruit toevallig, gelukkig op eerbiedige afstand, vrij uitzicht hebben. Een hevige gerommel overstemt het afweervuur, en spoedig is de horizon over kilometers afstand pikzwart gekleurd, vanwaaruit geweldige rookkolommen opstijgen! Ondertussen blijven dicht schuin boven ons steeds maar nieuwe vliegtuigen, alle ​afzonderlijk vliegend, aanstromen, terwijl de lucht geheel wit-gespikkeld wordt door de honderden ontploffende granaten. Tegen de zwarte achtergrond boven het vliegveld tekenen zich soms hele bundels witte strepen af, waarschijnlijk veroorzaakt door de neersuizende bommen. Pas na het neerkomen van de eerste bommen horen we de sirene van Acht alarm blazen, dus nadat reeds meer dan een half uur grote aantallen bommenwerpers gepasseerd waren... Het bombardement duurt meer dan een half uur, dan pas durven we onze greppel, waar ik mijn arm nog aan een verroeste prikkeldraad heb opengehaald, verlaten!"

Tewerkstelling in augustus / september 1944. 

Ausweis om (verplicht) te werken op Fliegerhorstgelandes Eindhoven.

Tewerkstelling in augustus / september 1944.

Verplicht ter werkstelling Vliegveld Eindhoven, augustus 1944 

Feik Fast tekent diverse verplichtte ter werkstelling


Half augustus werden grote aantallen Eindhovenaren opgeroepen om het vliegveld te gaan herstellen, wat toen niet bepaald een ongevaarlijke bezigheid was! Behalve tal van winkeliers werd zelfs de Philips-gloeilampenfabriek leeggehaald!

24ste augustus wordt de IJzeren man omsingeld, om er mensen voor het vliegveld uit te zeven! (Fataal voor Jan van Hout en René Wesselink), die op dat moment aan het zwemmen waren.

Op 29 augustus vertelde een Philips-collega over mensen uit Waalre die een oproep kregen om op het vliegveld te komen werken en dus onderdoken. De Landwacht ging de adressen af en nam bij afwezigheid van de betrokkene een zuster of een ander familielid mee, of zelfs de naaimachine of de stofzuiger!

Luchtfoto van 11 september 1944 van vliegveld Welschap (Vliegbasis Eindhoven) na diverse bombardementen.
Het terrein vertoont een groot aantal bominslagen, zowel op de landingsbanen als in de omgeving. Op het moment van de fotoverkenning zijn de Duitse vliegtuigen al vertrokken.

De Britse Airfield Repair Unit is ingezet om meer dan 1650 bomkraters dicht te gooien, maar ook werkloze Eindhovenaren werden ingezet.

foto https://nimh-beeldbank.defensie.nl/

De bevrijding van vliegbasis Eindhoven

Een tweede zware RAF-aanval op 3 september 1944 luidde het vertrek van de Luftwaffe in. Naar verluidt zou de dag erna een eenzame Typhoon, gevlogen door Flying Officer R.J.E.M. van Zinnicq Bergmann, op het vliegveld zijn geland. Daarmee was hij de eerste geallieerde vlieger die voet zette op het vliegveld.

Nog voordat de Duitse 'sprengkommando's', oftewel vernietigingsploegen, vliegveld Eindhoven konden verlaten, kondigde de bevrijding zich aan met de dropping van talloze parachutisten in de omgeving van Arnhem en de DZ-zones bij Son en Veghel op 18 september 1944. Op 19 september, een dag na de bevrijding, bezetten Amerikaanse parachutisten het vliegveld en de omgeving. Nog voordat zij arriveerden, bliezen de vertrekkende Duitse vernietigingsploegen de munitiedepots van het vliegveld op. Ook maakten zij de rolbanen onklaar voor gebruik.

De volgende dag werd op vliegveld Welschap de Nederlandse vlag gehesen. De Britse Airfield Repair Unit werd ingezet om de in totaal 1.650 bomkraters dicht te gooien. Zo'n 200 werkloze Eindhovenaren werden opgeroepen om de startbanen te repareren.

Allereerst moesten de bestaande vliegvelden bij Eindhoven en Volkel, die door de Duitsers waren gebruikt, worden hersteld. Minstens één landingsbaan moest zo snel mogelijk gerepareerd worden om weer in gebruik genomen te kunnen worden. De aanvalsrichting van de startende vliegtuigen werd verlegd van 'West' naar 'Oost'.

Begin oktober '44 werd het, na een aantal acties van de Geallieerden, wat rustiger rond Welschap. Men kon zich toen geheel richten op het herstel van de startbanen en platforms. Op Welschap werden de Typhoon-jachtbommenwerpers van de 2e Tactical Air Force (2TAF) gestationeerd, die als voornaamste taak hadden om luchtsteun te verlenen aan de landstrijdkrachten van de Geallieerden. Ook de Canadese 143 Wing gaf luchtsteun aan de geallieerde troepen in de omgeving en voerde missies uit achter de Duitse linies. Andere toestellen bombardeerden spoorlijnen en rangeerterreinen, terwijl transportvliegtuigen troepen en materieel aanvoerden.

De Britten gaven het vliegveld de codenaam B.78 ('Base 78'). De Geallieerden herstelden het vliegveld zodat allerlei vliegtuigtypen het konden gebruiken.

Eind september 1944 werd duidelijk dat de luchtlandingsoperatie Market Garden geen volledig succes zou worden. Het hoofdkwartier van 12 AGRE, dat zich nu in Eindhoven bevond, vond het de hoogste tijd de balans op te maken, vooral met het oog op de naderende winter. Ook de oorspronkelijke plannen moesten tactisch worden herzien. De 83e Groep van de Britse Luchtmacht had voor het voorjaarsoffensief een groot aantal vliegvelden nodig, vlak achter het front. De actieradius van de vliegtuigen was destijds nog niet zo groot en de factor tijd speelde ook een grote rol. Bovendien wilde men het liefst beschikken over vliegvelden die onder alle weersomstandigheden gebruikt konden worden. Het volgende plan werd opgesteld: de vliegbasissen Eindhoven en Volkel moesten worden gerepareerd en geschikt gemaakt voor twee wings (één wing telde ongeveer 54 vliegtuigen). Deze werkzaamheden waren al in volle gang.

Pieced Steel Plank: PSP

Geallieerde troepen gebruikten kant-en-klare vliegveldverhardingen, de zogenaamde Pieced Steel Plank (PSP)-platen. Dit waren geperste stalen platen die na de oorlog populair werden bij boeren om hun wegen te verharden.

Daarnaast werden door andere groepen in Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg vliegvelden aangelegd:

1) Een geheel nieuw vliegveld aanleggen bij Heesch met behulp van PSP-platen (stalen matten) voor één wing.

2) PSP-banen aanleggen op een geheel nieuw vliegterrein bij Helmond, bestaande uit klinkers voor één wing.

3) Later een veld aanleggen bij het Belgische Kleine-Brögel voor twee wings.

Een tijdelijk veld werd aangelegd bij Neven en een groot permanent veld bij Mill voor respectievelijk één en twee wings. Het vliegveld Mill is het grootste vliegveld dat tijdens de gehele wintercampagne is aangelegd. Voor al deze vliegvelden gold de eis dat ze in de eerste dagen van februari 1945 operationeel moesten zijn. De uitvoering van al deze plannen werd onmiddellijk gestart. Er werd enorm hard gewerkt. Vele bakstenen werden van ongebruikte wegen op deze vliegvelden weggehaald. Voor het tijdelijke militaire vliegveld genaamd B.86 Helmond werden maar liefst zo'n 14 miljoen stenen verzameld. Dit vliegveld was kort operationeel, van januari tot april 1945, en werd gebruikt door jachtbommenwerpers en jachtvliegtuigen van de RAF. Het vliegveld lag ten oosten van Helmond, bij de huidige woonwijk Rijpelberg.

Ondanks de extreme winter met veel vorst en sneeuw, werd het hele project voltooid. Ruim een maand lang waren alle vliegvelden operationeel en leverden ze een maximale inspanning. Zeker 800 vliegtuigen konden er hun basis en onderdak vinden tijdens het grote voorjaarsoffensief over de Rijn. Vervolgens bleven zij luchtsteun verlenen bij de felle gevechten in het Ruhrgebied tot diep in Duitsland. 

Nieuwjaarsdag 1945 

De vliegbasis Eindhoven viel op Nieuwjaarsdag 1945 ten prooi aan een zware Duitse luchtaanval, 'Operation Bodenplatte'. Bij deze aanval werd grote schade toegebracht aan de herstelde gebouwen en het grootste deel van de vliegtuigen van het 438e, 439e en 440e Squadron van de Canadese luchtmacht werd op de grond vernield. Tijdens de totale operatie boven Nederland en België werden ruim 400 vliegtuigen op de grond vernield.

Toen in februari 1945 de dooi inviel, braken de taxibanen en wegen open door het water. Alleen door de bijna bovenmenselijke inspanning van de vliegveldbouwers kon het vliegveld worden behouden en kon worden voorkomen dat het volledig onbruikbaar werd.

Ondanks het feit dat de Duitsers het vliegveld nog regelmatig bombardeerden, bleef Welschap tot maart 1945 een van de belangrijkste vooruitgeschoven vliegvelden van de Geallieerden. Daarna werden de meeste vliegtuigen overgeplaatst naar verder vooruitgeschoven vliegvelden in Duitsland en Oost-Nederland, omdat de frontlijn verder was opgeschoven en de doelen van de vliegtuigen dieper in Duitsland lagen. Tot het einde van de oorlog, op 8 mei 1945 om 24.00 uur, waren nog slechts twee squadrons verkenningsvliegtuigen op Welschap gestationeerd.

Restant oude luchthavengebouw en verkeerstoren van vliegveld Welschap na diverse bombardementen op het vliegveld.
Na de oorlog is het gebouw hersteld.
beeld: https://nimh-beeldbank.defensie.nl

Na de oorlog

Ook na de oorlog stationeerden de Geallieerden maandenlang de Canadese fotoverkenningseenheid 35 Recce Wing op B.78. Deze eenheid opereerde met Spitfire- en Mustang-fotoverkenners. Door het intensieve gebruik van het vliegveld vormde dit een geliefd doelwit tijdens 'Operation Bodenplatte' op 1 januari 1945. Ongeveer 70 Bf 109's van het JG 3 voerden de aanval redelijk succesvol uit. Van de ongeveer 175 geallieerde vliegtuigen op Eindhoven vernielden de Duitsers er 45 en beschadigden ze er nog eens 35. Het was tevens de laatste wanhopige poging van de Duitsers om de strijd in de Ardennen een beslissende wending te geven. Meer dan 300 ervaren Luftwaffe-piloten kwamen hierbij om, en bovendien ging een kwart van de deelnemende Duitse vliegtuigen verloren.

Begin 1945 vertrokken de 124 en 143 Wing. De 125 en 127 Wings namen hun plaats in. Deze luchtvaarteenheden beschikten over Spitfires. Niet alleen vliegtuigen van de 2nd TAF werden op Eindhoven gestationeerd.

Het einde van de oorlog betekende niet het einde van de vliegactiviteiten op Welschap. Het vliegveld kreeg een taak in de verbindingen naar de eenheden die over heel West-Europa waren verspreid. Welschap werd een zogenaamde transitbasis voor de Britse Strijdkrachten.

De RAF maakte gebruik van de verschillende kampen en onderkomens en bouwde een groot magazijncomplex. Het kamp Oirschot kreeg een Landmachtbestemming en heeft die tot op heden nog. Het zogenaamde 'Engelse Kamp' is tot 1961 in gebruik gebleven bij de RAF.

Na de oorlog behield de RAF tot 15 februari 1948 het beheer over het vliegveld. Vier jaar later kwam Eindhoven in handen van de Koninklijke Luchtmacht, en de verkeersleiding is nog steeds in militaire handen.

Terwijl Eindhoven en Volkel bleven voorbestaan als militair vliegveld, is van de vliegvelden Rips, Heesch en Grave niets meer te zien. Hooguit vind je misschien nog wat PSP-platen bij boeren in de buurt, als souvenirs uit het verleden. Bij Helmond is het gebied getransformeerd tot een woonwijk. De trots van de constructiegroepen, het grote vliegveld bij Mill, een vliegterrein waarvoor voor het eerst een rondweg werd aangelegd voor het aan- en afvoeren van materieel naar de startbaan, is verdwenen in een grindafgraving. Het Belgische vliegveld Kleine-Brögel bestaat nog steeds en herbergt enkele Belgische squadrons en, net als op Volkel, Amerikaanse atoomwapens.

15 februari 1948 overgedragen aan de gemeente Eindhoven.

Vliegveld weer aan Eindhoven overgedragen, Engelse vlag omlaag

Op 15 februari 1948 ging op vliegveld Welschap bij Eindhoven de Engelse vlag omlaag, want toen werd het vliegveld na acht jaar weer aan de gemeente Eindhoven overgedragen. Sinds 18 september 1944 had de RAF er de scepter gezwaaid en de laatste jaren had zij het als doorgangshaven voor het vliegverkeer tussen Engeland en de Britse zone van Duitsland gebruikt.

Deze officiële overdracht wilde echter niet zeggen dat Squadron Leader Garson en zijn Aircraft Reception Unit ons land zouden verlaten. Het was namelijk de bedoeling van de Engelsen om het vliegveld te blijven gebruiken voor koeriersdiensten, totdat de Britse bezetting van Duitsland tot het verleden zou behoren. Zijzelf schatten deze periode op 20 jaar. Zij zouden blijven als gasten en de verschillende onkosten, onder andere voor het gebruik van de startbanen, normaal betalen. De ongeveer 100 officieren en manschappen, van wie velen hun gezin hadden laten overkomen, zouden in barakken in de gemeente Zeelst worden ondergebracht.

Vier jaar na de bevrijding kon Eindhoven beginnen met het herstel van zijn zwaar beschadigde vliegveld. De regering had een subsidie toegezegd, waarvan de gemeente in overleg met de Rijksluchtvaartdienst gebruik kon maken voor het herstel van gebouwen en hangars. Het zag er echter naar uit dat de gemeente een N.V. zou stichten, waaraan plaatselijke bedrijven (die belang hadden bij het vliegveld voor goederenvervoer enzovoort), de Kamers van Koophandel en enkele omliggende steden konden deelnemen, zodat men gezamenlijk het vliegveld kon exploiteren. Het stond nog niet vast wanneer de Nationale Luchtvaartschool, die nog steeds in Gilze-Rijen gevestigd was, naar Welschap zou komen. Wel oefenden de mannen van de school al dagelijks boven Welschap, maar 's avonds vlogen ze naar hun basis terug. Verder was er natuurlijk de KLM, die dagelijks op Welschap landde. Vooral bij mistig weer, als Schiphol 'dicht' zat, streken tal van vliegtuigen op de uitwijkhaven neer. Vóór de oorlog was de oppervlakte 50 ha. De Luftwaffe vergrootte het tot 1150 ha. In 1948 was het vliegveld 150 ha. groot. Als men echter de steeds toenemende verkeersdrukte zou willen verwerken, zou tot verdere uitbreiding moeten worden overgegaan.

1948: Olielampen verlichten vliegveld Welschap
Het Eindhovense raadslid Mr. v. d. Grinten merkte op dat de grasmat zo slecht was dat er ongelukken te verwachten waren indien een vliegtuig buiten de startbaan kwam. Het stationsgebouw zou zich in deplorabele staat bevinden, terwijl de verlichting van het veld nog steeds met petroleumlampen geschiedde. Mr. v. d. Grinten informeerde voorts waarom van de in februari van dit jaar door het rijk aan de gemeente Eindhoven ter beschikking gestelde rekening van f 500.000 ten behoeve van Welschap nog steeds geen gebruik was gemaakt.

De evolutie tot Eindhoven Airport
Tegenwoordig is de Vliegbasis Eindhoven behalve de thuishaven van de militaire luchttransportvloot, een logistiek knooppunt en ook een vertrekpunt voor vele toeristische vakantievluchten. Stap voor stap groeit Welschap uit tot het huidige "Eindhoven Airport", wel met een Engelse benaming. De naam Fliegerhorst Eindhoven kent bijna niemand meer.

Het luchthavengebouw is een van de laatst overgebleven luchthavengebouwen in Nederland van voor 1940 en het is een rijksmonument. Architect Dirk Roosenburg (bekend van diverse Philips-gebouwen) bouwde het in een functionalistische stijl. Karakteristiek zijn de heldere opzet en indeling en de grote raampartijen met stalen kozijnen. Het luchthavengebouw was van 1935 tot 1984 in gebruik. Het gerestaureerde gebouw heeft tijdelijk gefungeerd als informatiecentrum voor de nieuwe Vinex-wijk Meerhoven. Nu is het luchthavengebouw een restaurant, zie https://www.echtwelschap.nl

Bron: https://www.herbestemming.nl/projecten/luchthavengebouw-welschap-eindhoven
Foto Wammes Waggel - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=10206416

De Luftwaffe-eenheden op Vliegbasis Eindhoven (1940-1944)

De Luftwaffe-eenheden op het vliegveld stonden respectievelijk onder bevel van:

Fliegerhorst-Kommandantur E 10/XI (1940-1941)
Fliegerhorst-Kommandantur E (verlegbar) 206/XI (1942-1943)
Fliegerhorst-Kommandantur A 204/VI (tot september 1944)

Gedurende de periode 1940 - 1944 waren dit:

Kampfgeschwader 30 (KG 30), Stab (1 september 1940 - 1 januari 1942; 10 december 1943 - 23 januari 1944)

I. Gruppe / KG 30 (16 maart - 3 juli 1941; 14 december 1943 - 23 januari 1944) met Junkers Ju 88

III. Gruppe / KG 30 (16 mei - 22 juli 1940) met Junkers Ju 88

II. Gruppe / KG 4 'Wever' (20 juli 1940 - 12 maart 1941) met Heinkel He 111

I. Gruppe / KG 2 (11 april 1943 - 22 januari 1944) met Dornier Do 217

II. Gruppe / KG 2 (8 - 16 december 1941; 2 mei 1942 - 11 april 1943) met Dornier Do 217

Jagdgeschwader 53 'Pik As', Stab (29 augustus - 4 september 1944)

II. Gruppe / JG 53, 5. en 6. Staffel (29 augustus - 5 september 1944) met Messerschmitt Bf 109

I. Gruppe / JG 26, 1., 2. en 3. Staffel (15 - 23 mei 1940) met Bf 109

I. Gruppe / Nachtjagdgeschwader 2, Stab, 1., 2. en 3. Staffel (12 mei - 7 juni 1944) met Ju 88

II. Gruppe / KG 66, Stab, 1. en 2. Staffel (14 augustus - 12 september 1944) met Junkers Ju 188

I. Gruppe / JG 20, Stab, 1., 2. en 3. Staffel (16 - 20 mei 1940) met Bf 109

Stab / KG 54 'Totenkopf' (3 juni - 15 augustus 1944)

I. Gruppe / KG 54 (25 - 30 juli 1944) met Messerschmitt Me 262

IV. Gruppe / JG 2 'Richthofen', Stab, 10. Staffel (1 - 30 juni 1940) met Bf 109

I. Gruppe / JG 54 'Grünherz', Stab, 1., 2. en 3. Staffel (21 juni - 15 juli 1940) met Bf 109

3. Staffel / KG 51, ook genoemd als Einsatzkommando Schenk (30 augustus - 5 september 1944) met Me 262

21. Abteilung / Luftnachrichten-Regiment 211 (december 1940 - september 1944) met Flugmelde-Leit-Kompanie, Bakel (Stellung "Bazi") en Flugmelde-Leit-Kompanie, Weert (Stellung "Truthahn")

leichte Flak-Abteilung 668 (januari 1941 - december 1943)

gemischte Flak-Abteilung 591 (december 1943 - september 1944)

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vliegbasis_Eindhoven