Drie Eindhovense jongeren lopen in de val van de SD

Het verhaal van Sep Altenburg, Louis Backus en Jacob Mudde.
( korporaal J.J. Dalmeijer en Kapitein Maréchal)

Deze tekst vertelt het verhaal van drie jonge mannen uit Eindhoven: Sep Altenburg, Louis Backus en Jacob Mudde, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opgepakt door de Duitsers. Ze probeerden informatie over vliegveld Welschap naar Engeland te krijgen, een actie die werd gedwarsboomd door verraad binnen hun netwerk opgezet door W. Th. M. Geelen die een verraderlijke en sinistere rol speelde samen met Willem Dijs, hoofd van de Philips bewakingsdienst, die hen uitleverde aan de SD. De mannen overleefden hun levenslange gevangenisstraf in diverse tuchthuizen en concentratiekampen, hoewel de ervaringen hun leven blijvend beïnvloedden. Het document belicht ook de rol van Philips bij het ondersteunen van gevangengenomen werknemers.

Sep Altenburg,
Sep Altenburg,11 april 1922 in Menaldumadeel (Friesland) - 25 februari 2005 in Bergen op Zoom.
Sep Altenburg is 18 jaar als het Duitse leger Nederland binnenvalt. Hij werkt dan op de verkoopafdeling van Philips.
Sep Altenburg getekend op 27 juni 1943 .

De achttienjarige Sep uit Eindhoven is erg anti-Duits. Samen met zijn collega's Louis Backus en Jacob Mudde dromen ze over een vluchtweg naar Engeland.

tekening uit Levenslang, Jurr van der Giessen, p. 105
Jacob Mudde
Jacob Mudde geboren 6 oktober 1916 Woensel /Eindhoven - overleden 18 april 1956

Hij is de tweede zoon in een gezin van dertien kinderen. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, woont hij met zijn voltallige gezin van vijftien personen in Eindhoven. Zijn vader heeft een schildersbedrijf. Jacob heeft twee jaar ULO doorlopen, een typediploma en een diploma stenograferen. Later slaagt hij ook nog voor handelscorrespondentie en boekhouden.

Op veertienjarige leeftijd begint Jacob als aankomend bediende bij de N.V. Philips. Als de Duitsers binnenvallen, is hij 23 jaar en werkt hij op de boekhouding van Philips.

Louis Backus 
Louis Backus, geboren op 17 maart 1921 te Eijsden - overleden in 1989.
Louis Backus keert op 16 juni 1940 terug in loondienst bij de NV Philips, kort nadat de Duitse bezetting een feit is. Backus had Philips verlaten om vliegenier te worden en in mei 1940 is hij in opleiding in Rotterdam. De vliegschool wordt door de Duitsers gesloten.


Foto uit Levenslang, Jurr van der Giessen, p. 95

Het verhaal van Sep Altenburg, Louis Backus en Jacob Mudde: een tijdlijn

Vóór mei 1940
Sep Altenburg werkt op de verkoopafdeling van Philips.
Louis Backus werkt bij Philips, verlaat het bedrijf voor een vliegopleiding in Rotterdam, maar keert later terug.
Jacob Mudde werkt op de boekhouding van Philips; hij begon bij Philips op veertienjarige leeftijd.

Voorjaar 1940
Mei 1940: Het Duitse leger valt Nederland binnen. De vliegschool in Rotterdam waar Louis Backus studeert, wordt gesloten.
16 juni 1940: Louis Backus treedt opnieuw in dienst bij de N.V. Philips.
Juni en juli 1940: Sep Altenburg, die vlak bij het in aanbouw zijnde vliegveld Welschap woont, spreekt zeer regelmatig met een Duitse militair, Rudi Zumach, tijdens het uitlaten van zijn hond. In deze periode verandert het vliegveld aanzienlijk door veel nieuwe aanbouw en de aanleg van betonnen landingsbanen.

Periode voor Kerstmis 1940:
Sep Altenburg, Louis Backus en Jacob Mudde zijn anti-Duits en dromen van een vluchtweg naar Engeland.

Ze besluiten gegevens te verzamelen over vliegveld Eindhoven (later Welschap, nu Eindhoven Airport), dat door de Duitsers wordt omgebouwd tot Fliegerhorst Eindhoven. Het idee ontstaat om een tekening van het vliegveld te maken. Sep Altenburg maakt de kaart, bestaande uit acht A4-velletjes, wat hem maanden kost. Jacob Mudde is volledig op de hoogte van alle plannen en vorderingen en wordt later door de Duitse bezetters gezien als de initiatiefnemer van het plan om naar Engeland te vertrekken.

Ondertussen zoekt Louis Backus een manier om in Engeland te komen. Hij bespreekt zijn plannen met korporaal J.J. Dalmeijer en zijn kapitein P.N. Maréchal. Backus verliest contact met Dalmeijer, maar ontmoet een oude kennis, Piet van Eyck. Van Eyck, aangestuurd door W.Th.M. Geelen, toont belangstelling voor de tekening en belooft aanvullende informatie over het vliegveld.
W.Th.M. Geelen is een vooroorlogse Nederlandse nazi, V-man van de Sicherheitspolizei en de Abwehr, met contacten bij de Philips-politie en Eindhovense politie. Hij heeft Van Eyck een baan bezorgd bij Welschap en hem waarschijnlijk verteld over de activiteiten van Backus. Van Eyck heeft een relatie met Julia Iding.

Tegen Kerstmis 1940:
De tekening van het vliegveld, gesigneerd met "SAlt" door Sep Altenburg, is gereed.
21 december 1940 (zaterdagmiddag): Piet van Eyck en Louis Backus ontmoeten elkaar regelmatig in Lunchroom / cafetaria Verheugen aan de Demer 37 in Eindhoven. Net als de heren binnen zijn, komt een zogenaamde bekende van Piet van Eyck, Julia Iding, binnen. Zij draagt op haar kleding een speldje dat wordt uitgereikt aan personen die een brevet zweefvliegen hebben. Van Eyck nodigt haar uit bij hen aan tafel plaats te nemen. Al snel geven alle drie blijk van anti-Duitse sentimenten. Van Eyck verlaat de zaak en Backus en Julia Iding blijven achter. Julia laat weten dat zij bij een "anti-Duitse organisatie" is aangesloten en dat haar "verzonnen" chef wel kan helpen bij het verwezenlijken van de plannen om naar Engeland te vertrekken. Haar chef wil dan echter wel eerst de tekening van vliegveld Welschap zien.

Wat Backus wederom niet weet, is dat ook Julia Iding uit Meerveldhoven door W.T.M. Geelen is ingeschakeld. Zij is chantabel omdat zij een Joodse grootvader heeft, en zo heeft de verraderlijke Geelen haar in zijn macht. Zij zal nog meer mensen in de val laten lopen. Op Dolle Dinsdag vlucht zij naar Duitsland. Bij haar terugkeer in Nederland op 5 juli 1945 wordt ze gearresteerd bij grensovergang Beek, nabij Nijmegen.

Foto Lunchroom Verheugen 1934  carnaval inrichting

Foto Lunchroom Verheugen, waar Louis Backus is gearresteerd.


24 december 1940: Verraad in de lunchroom
Op 24 december 1940 geeft Sep Altenburg de tekening van het vliegveld aan Louis Backus, op het Philips-kantoor. Backus had Julia Iding beloofd dat ze om 11:00 uur bij de Philips-portier naar hem kon vragen om de tekening in ontvangst te nemen. Iding had op haar beurt beloofd de tekening rond 15:00 uur in Lunchroom Verheugen terug te geven. Backus zou dan ook verdere berichten ontvangen over een mogelijk vertrek naar Engeland.

De tekening in verkeerde handen
Iding brengt de tekening direct naar het woonhuis van Geelen, die ermee naar het kantoor van de Philips-bewakingsdienst gaat. Willem Dijs, op dat moment hoofd van de Philips-politie en spoedig hoofdcommissaris van politie in Eindhoven, is hierbij aanwezig. Geelen en Dijs schakelen de Duitse luitenant Rust van vliegveld Welschap in. Hij bevestigt dat het inderdaad een tekening van het vliegveld is, zij het niet helemaal correct. Hij verklaart dat de persoon van wie de tekening afkomstig is, gearresteerd moet worden om erger te voorkomen.

De Arrestatie
Omdat de SD niet meer op tijd uit Den Bosch zal arriveren – het is immers de dag vóór Kerstmis – dient de arrestatie door de Eindhovense politie en de Philips-bewakingsdienst in gang gezet te worden. Dijs positioneert rechercheur C.G. Terburg ( na de oorlog 4 jaar detentie werd geëist) en Den Hartog van de Philips-politie bij Lunchroom Verheugen om Louis Backus en Julia Iding te arresteren. Na de oorlog wordt W. Dijs verweten: "In plaats van een dergelijk personeelslid in bescherming te nemen en wellicht zelfs tevoren te waarschuwen, werden eerst Backus en later ook Mudde en Altenburg verraden en uitgeleverd aan de vijand."

Om 15:00 uur, op 24 december, zit Backus aan een tafeltje met Julia Iding. Het gesprek gaat over de overtocht naar Engeland en de wens van Iding's 'chef' om Backus te ontmoeten. Vervolgens neemt Julia de tekening uit haar tas en spreidt deze uit op tafel, om te laten zien dat de tekening op een kleinigheid na in orde is. "Neem die tekening van tafel," zegt Backus. Op dat moment staat een onbekende in burger op (rechercheur Terburg), loopt naar het tafeltje en vraagt aan Iding om de tekening te laten zien. Dan pakt Terburg de tekening onder de handen van Backus vandaan, van de tafel en steekt deze in zijn zak. Vervolgens geeft hij te kennen dat beiden zijn gearresteerd en beveelt hij Backus en Iding rustig met hem mee te gaan.

Backus wordt overgebracht naar de marechausseekazerne aan de Tuinstraat en al zijn papieren, inclusief zijn adresboekjes, worden hem afgepakt. Julia Iding wordt twee straten verder weer vrijgelaten door Den Hartog, omdat zij een medewerkster is van Geelen. Zij brengt die middag nog verslag uit aan Geelen. Ook Piet van Eyck blijft buiten schot als intrigant in dit dubbele verraadspel.

Korporaal J.J. Dalmeijer wordt opgepakt en opgesloten in het Oranjehotel. Kapitein P.N. Maréchal wordt later ook gearresteerd.

De Gevangenneming en Processen
25 december 1940 (Kerstochtend):
Louis Backus wordt in Den Bosch verhoord. De namen uit zijn adresboeken worden hem voorgehouden, wat hem duidelijk maakt dat zijn huis in Deurne is doorzocht.
Sep Altenburg wordt thuis gearresteerd en in voorlopige hechtenis genomen, op verdenking van "hulp aan de vijand" (dat wil zeggen, hulp aan Engeland) volgens de Duitse bezetter. De Duitsers hadden zijn naam verkregen via Louis L.M. Backus. Bij de arrestatie was onder andere A.J.M. van Dijk van de Eindhovense politie aanwezig, een NSB'er, SS'er en fanatieke jodenjager. Van Dijk werd later in 1941 politiecommissaris in Nijmegen en werd in 1943 door het verzet omgebracht na een terreurbewind.

27 december 1940:
acob Mudde wordt op zijn werk bij Philips gearresteerd, eveneens verdacht van hulp aan de vijand. Hij wordt in voorlopige hechtenis genomen en naar het bureau van de Philips Bedrijfspolitie gebracht, waar Willem Dijs aanwezig is.
Jacob Mudde wordt dezelfde dag naar het Huis van Bewaring in Den Bosch vervoerd voor verhoren. Rond deze tijd worden nog vier andere personen gearresteerd die met hem zouden hebben samengewerkt.

Voorjaar 1941 : Detentie en Transport
Januari 1941:
Jacob Mudde ontvangt in het Oranjehotel (Duitse strafgevangenis Scheveningen) bezoeken van zijn ouders, broer Niek en zus Anneke.

20 januari 1941:
Willem Dijs wordt hoofdcommissaris van politie in Eindhoven.

30 januari 1941:
Jacob Mudde wordt overgebracht naar het Oranjehotel.

2 februari 1941:
Louis Backus wordt overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen (het Oranjehotel).

9 april 1941:
Jacob Mudde wordt naar Amsterdam vervoerd.

28 april 1941:
Louis Backus en de anderen worden in een arrestantenwagen naar Amsterdam overgebracht voor hun proces. Op dit moment realiseren ze zich dat ze voor dezelfde aanklacht zijn opgepakt.

Tijdens het proces:
Tegen de jonge mannen wordt de doodstraf geëist. Ze worden in afwachting van het vonnis in de dodencel geplaatst.
Omdat de plannen openlijk werden besproken, wordt niet voldaan aan de delictsomschrijving van spionage. Vanwege de jeugdige leeftijd van Backus (18) en Altenburg (18) wordt levenslange opsluiting in een tuchthuis passend geacht.

14 juni 1941:
Het "Luftgaugericht" veroordeelt Jacob Mudde tot levenslange gevangenisstraf. Hij zat in eenzame opsluiting in cel 525 in het Oranjehotel.

Augustus 1941:
Het vonnis van levenslange opsluiting wordt bekrachtigd voor Backus en Altenburg. Het doodvonnis van Sep Altenburg wordt omgezet in levenslang.

Verfügung 12 augustus 1941 in der Strafsache genen ...
foto uit Levenslang, Jurr van der Giessen, pagina 46

Na augustus 1941: Gevangenschap en overplaatsingen
Detentie van Backus, Mudde en Altenburg
Na augustus 1941:
Louis Backus zit, samen met zijn Philips-collega's, in Zelle 84 U (Deutsches Untersuchungs- und Strafgefangnis) aan de Pompstationsweg 14.

21 september 1941:
De Eindhovense predikant Ds. A.J. Fanoy bezoekt Jacob Mudde in het Oranjehotel.

23 september 1941:
Jacob Mudde, Sep Altenburg en Louis Backus worden overgeplaatst naar tuchthuis Rheinbach.

31 oktober 1941:
Jacob Mudde en Sep Altenburg worden opgesloten in tuchthuis Siegburg.

4 september 1944:
Louis Backus wordt getransporteerd naar concentratiekamp Rodgau-Dieburg.

Eind oktober 1944:
Louis Backus wordt ingesloten in tuchthuis Coswig (aan de Elbe).

Het Lot van Maréchal en Dalmeijer
Augustus 1942:
P.N. Maréchal wordt in vrijheid gesteld bij zijn terugkomst in Scheveningen. Hij woont in Venlo en moet zich regelmatig melden in Roermond.

15 mei 1942:
Alle Nederlandse officieren, waaronder P.N. Maréchal, worden onverwachts gevangengezet. Maréchal komt via diverse kampen terecht in Stanislau (Polen).

8 februari 1943:
Mogelijke overlijdensdatum van Korporaal J.J. Dalmeijer, mogelijk na overplaatsing naar een werkkamp.


Tijdens de gevangenschap in Siegburg (1941-1945)
Philips toonde tijdens de oorlog veel zorg voor de "politieke" gevangenen in tuchthuis Siegburg.

Sep Altenburgs zus Piets Altenburg kwam in 1943 onverwacht op bezoek in Siegburg. Sep herinnert zich: "Ik wist niet wat ik hoorde toen ik van de 'Schneidersaal' werd gehaald. Dit bezoek was mogelijk dankzij de bemiddeling van Philips. Zij zorgden ervoor dat Piets een visum kreeg en tot Keulen meereisde in de auto van meneer Mr. W.E.A. de Graaff, een bekend persoon bij Philips. Later bleek hij via Zwitserland een lijn met Londen te hebben. Ik moet niet vergeten te vermelden dat Philips heel veel heeft gedaan voor de werknemers die politiek gevangene waren geworden."

Hulp vanuit Philips
Door Piets' bezoek kreeg Philips een duidelijk beeld van de omstandigheden in het Siegburgse Zuchthaus. Hierop werd in Eindhoven een inzamelingsactie gestart voor de zieke gevangenen in Siegburg, met name voor tbc-patiënten. Levensmiddelen werden verzameld bij boeren in de omgeving van de stad. De grote uitdaging was vervolgens hoe deze pakketten in Siegburg konden komen. Philips kwam met de oplossing.

Sep's zus probeerde tevergeefs etiketten bij het Rode Kruis in Den Haag te krijgen voor de pakketten. "O schande!", merkt Sep op. Maar Philips zorgde ervoor dat alles wel in Siegburg aankwam. De pakketten werden verdeeld onder de zieke gevangenen in het lazaret, de ziekenboeg. Sep's zus had toen een vals visum. Bij dit transport waren onder andere Ineke Kruijf en meneer De Hartog – opvallend genoeg ook aanwezig bij de arrestatie van Louis Backus – van de bewakingsafdeling van Philips betrokken. Ook Pfarrer Münster (pastoor in Münster) speelde een rol; hij werd eerst buiten de gevangenis bezocht. Toen is ook de basis gelegd voor het transporteren van ernstig zieken naar Nederland, "een onwaarschijnlijk verhaal, maar het is wel degelijk gebeurd!"

Philips' rol en kritiek
Vele jaren lang hebben er verkeerde berichten over Philips de ronde gedaan, namelijk dat het bedrijf van de oorlogssituatie geprofiteerd zou hebben. Sep Altenburg denkt daar anders over. Zo heeft Philips bijvoorbeeld het salaris van alle politieke gevangenen die daar in dienst waren, de gehele tijd voor 80% doorbetaald.

Transport van zieke gevangenen
Steeds meer gevangenen in Siegburg werden ziek, vaak lijdend aan tbc. Mede door het bezoek van Sep's zuster Piets, die alles doorgaf aan Philips, was men in Nederland op de hoogte van de situatie in de Siegburgse gevangenis. De Strafvollzugsordnung van de Duitse justitie bevatte bepalingen dat ernstig zieken niet in staat werden geacht hun straf te ondergaan en dus naar een ziekenhuis moesten worden vervoerd. Dankzij hoge functionarissen in dienst van Philips lukte het om ook zwaar gestraften uit de gevangenis en in het ziekenhuis te krijgen! Henk Visser en Piet Notenboom, beiden veroordeeld tot levenslang, lagen al wekenlang in het lazaret en hadden tbc. Een goede behandeling was daar onmogelijk; verdere verpleging ter plekke zou voor hen de dood tot gevolg hebben.

Via allerlei kanalen lukte het om voor hen een strafonderbreking te krijgen, wat betekende dat ze naar Nederland vervoerd moesten worden. Een ziekenauto van Philips kon de afstand niet afleggen vanwege het grote tekort aan benzine. De oplossing hiervoor was om de ziekenauto op een vrachtwagen te plaatsen. De vrachtwagen kon op houtgas rijden, de ziekenauto niet.

In mei 1944 zagen de gevangenen vanuit de Schneidersaal dit merkwaardige transport het terrein van het Zuchthaus oprijden. Hierna zijn nog zes gevangenen getransporteerd, waaronder Tom Rouppe van der Voort. De net afgestudeerde Nederlandse arts en Engelandvaarder Frithjof B. Heberlein heeft vele gevangenen medisch gered. In 1979 heeft hij hiervoor nog een onderscheiding gekregen.

Verdere overplaatsing van Louis Backus
4 september 1944: Louis Backus wordt getransporteerd naar concentratiekamp Rodgau-Dieburg.
Eind oktober 1944: Louis Backus wordt ingesloten in tuchthuis Coswig (aan de Elbe).

Bevrijding en de Periode Na de Oorlog
De Bevrijding
10 april 1945:
De Amerikanen bereiken tuchthuis Siegburg, waar Jacob Mudde gevangen zit. Mudde ligt dan in het ziekenhuis met vlektyfus.

28 april 1945:
De Geallieerden bevrijden tuchthuis Coswig, waar Louis Backus is opgesloten.
De Russen bevrijden kamp Neubrandenburg, waar P.N. Maréchal zich bevindt.

Eind april 1945:
Sep Altenburg wordt door de Amerikanen in Duitsland bevrijd.

Mei 1945:
Louis Backus kan na de bevrijding weer naar huis.

29 mei 1945:
Sep Altenburg arriveert na omzwervingen in Luxemburg.

31 mei 1945:
P.N. Maréchal keert terug in Nederland.

5 juni 1945:
Jacob Mudde, herstellende van vlektyfus, arriveert weer in Nederland en Eindhoven.

Rond 15 juni 1945:
Sep Altenburg is weer thuis in Eindhoven.

Juni 1945:
De ondergedoken Willem Dijs wordt gearresteerd op zijn onderduikadres in Hilversum.

5 juli 1945:
Julia Iding wordt bij haar terugkeer in Nederland gearresteerd bij grensovergang Beek, nabij Nijmegen.

Na de Oorlog: Terugkeer en Verwerking
Na de Oorlog:
Sep Altenburg en Jacob Mudde hebben moeite om hun draai te vinden. Jacob Mudde gaat weer voor Philips werken. Louis Backus krijgt vier maanden ziekteverlof van Philips vanwege zijn slechte lichamelijke toestand.

Sep Altenburg verhuist naar Arnhem en krijgt daar een betrekking bij het Arnhemse districtsbureau Oog & Oor. Deze dienst had als doel de communicatie tussen overheid en burger te verbeteren, maar gaf ook boekjes uit van oud-gevangenen. In juli 1946 is het bureau in deze functie opgeheven. Daarna is Sep reizen naar voormalige kampen gaan organiseren voor jongeren.

Sep Altenburg heeft Louis Backus vergeven dat hij namen heeft genoemd, hoewel Louis daar zelf veel moeite mee heeft.

1 oktober 1945:
Louis Backus gaat weer gewoon aan het werk bij Philips.

Gerechtigheid en Levenslopen
1948:
Jacob Mudde treedt op als getuige in de strafzaak tegen Willem Dijs. Dijs wordt verweten zijn Philips-collega Mudde niet te hebben beschermd en hem aan de SD te hebben uitgeleverd, wat als strafverzwarend wordt aangemerkt. Tegen Dijs wordt aanvankelijk negen jaar geëist, wat door het Bijzondere Gerechtshof wordt omgezet naar zes jaar met aftrek. Hij wordt tevens ontzet uit zijn kiesrechten en mag elf jaar geen openbaar ambt bekleden. Willem Dijs zal zijn straf echter nooit uitzitten en wordt in stilte vrijgelaten. Hij ontvangt tot zijn dood in 1969 50% van zijn rijks- én Philips-pensioen. Door zijn toedoen zijn diverse personen in concentratiekampen terechtgekomen, van wie er één in Duitsland werd gefusilleerd.

Later na de oorlog:
Louis Backus gaat in Heemstede wonen.

17 maart 1952:
P.N. Maréchal overlijdt op 58-jarige leeftijd als gepensioneerd Luitenant-Kolonel.

18 april 1956:
Jacob Mudde overlijdt in Frankfurt aan een maagbloeding op 37-jarige leeftijd. De jaren van ontbering hebben zijn leven verkort.

1969:
Willem Dijs overlijdt.

1979:
De Nederlandse arts Frithjof B. Heberlein, die vele gevangenen medisch heeft gered, ontvangt hiervoor een onderscheiding.

1989:
Louis Backus overlijdt.

Boek en Nalatenschap
2000:
De belevenissen van Sep Altenburg worden opgeschreven in het boek "Levenslang" door Jurr van der Giessen. Dit boek gaat veel dieper in op zijn periode in diverse gevangenissen, waar hij met Louis Backus zat. Sep heeft Louis' loslippigheid al lang vergeven, hoewel Louis daar zelf veel moeite mee heeft.

25 februari 2005:
Sep Altenburg overlijdt in Bergen op Zoom.

Rond 2010:
De wijk waarin het ouderlijk huis van Sep Altenburg aan de Lochemstraat 63 stond, wordt afgebroken.

Korporaal J.J. Dalmeijer

Korporaal J.J. Dalmeijer ( Johannes Jacobus, 4-3-1906, Sprang-Capelle) wordt opgepakt en opgesloten in het Oranjehotel. Hij zit gevangen in cel 362 onder de naam Dalmeyer. Later is mogelijk later naar een werkkamp gestuurd als Arbeidsinzet en heeft dit niet overleefd, volgens het Nationalarchief is zijn overlijdensdatum: 8 februari 1943.

Kapitein Petrus Nicolaas Maréchal 5-8-1893 - 17-3-1952 
foto: 1942 - KGF nummer 31331

De Bevrijding en het Latere Leven van Kapitein Maréchal

Bij zijn terugkomst in Scheveningen in augustus 1942 is P.N. Maréchal in vrijheid gesteld. Hij woonde destijds met zijn echtgenote in Venlo.
  
Als officier moest hij zich regelmatig melden in Roermond. Echter, op 15 mei 1942 werden alle Nederlandse officieren onverwachts gevangengezet, waarna hij via diverse kampen in Stanislau (Polen) terechtkwam. Stanislau was een gevangenenkamp voor zo'n 2500 Nederlandse officieren. Uiteindelijk werden zij op 28 april 1945 in kamp Neubrandenburg door de Russen bevrijd.

Volgens gegevens van krijgsgevangen.nl is Maréchal op 31 mei 1945 weer in Nederland teruggekomen. In het boek "Levenslang" wordt echter op pagina 40 gesteld dat "hij het helaas niet overleefd heeft." Deze bewering is incorrect.

Maréchal is namelijk op 17 maart 1952 overleden als gepensioneerd Luitenant-Kolonel, op 58-jarige leeftijd. Dit staat vermeld in het Advertentieblad voor Noord-Limburg van 18 maart 1952. 

Sep Altenburg 1945

Sep Altenburg na de oorlog

Na de oorlog heeft Sep Altenburg moeite om zijn draai te vinden. Diverse familieontwikkelingen spelen hierin een rol. Hij verhuist naar Arnhem en krijgt daar een betrekking bij het Arnhemse districtsbureau Oog & Oor. 

Deze dienst had als doel de communicatie tussen overheid en burger te verbeteren, maar gaf ook boekjes uit van oud-gevangenen. In juli 1946 is het bureau in deze functie opgeheven. Daarna is Sep reizen naar voormalige kampen gaan organiseren voor jongeren.

Levenslang

Boek: Levenslang, auteur  Jurr van der Giessen, uitgave 2000, 132 pagina's. Geïllustreerd met foto's en illustraties
ISBN: 9789076254203 / ISBN: 90-76254-20-6
Levensverhaal van de achttienjarige Sep Altenburg uit Eindhoven, die bijna vier jaar gevangen zat in Duitsland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

Bronnen

Bewerking van het verhaal van Mw. E. Koek-Mudde ingediend bij:
https://digitaalmonument.oranjehotel.org/nl/person/1652785380/sieberen-altenburg
https://digitaalmonument.oranjehotel.org/nl/person/99990479/jacob-mudde
https://digitaalmonument.oranjehotel.org/nl/person/1652785163/louis-m-backus

Frans Dekkers, Eindhoven 1933-1945,  blz. 203

Informatie over: W. Th. M. Geelen 

https://www.oranjehotel.org/downloads/gedenkboek-oranjehotel-namenlijsten-van-_103.pdf
Zowel Louis Backus, Jacob Mudde en Sep Altenburg komen voor op de lijst van Oranjehotel.

extra:

NIOD Personalakten uit tuchthuizen en gevangenissen. https://www.archieven.nl/
De route naar Duitse tuchthuizen en gevangenissen https://meitotmei.nl/personalakten-duitse-tuchthuizen-en-gevangenissen/
Foto's en tekening van gevangenis / tuchthuis Siegburg: https://beeldbankwo2.nl/