Verhaal van Riet Colet

Over Joodse onderduikers in Eindhoven

Joodse onderduikers in huis.

Een bescheiden huis, kleine zolder, wel een ruime tuin in de Dommelhoefstraat 5 Eindhoven. De bewoners waren: Bertus Colet, beroep timmerman, die met zijn vrouw Gijsje Branderhorst en het zeven jarige dochtertje Riet. In maart 1941 zelf nog moeten vluchten voor de brand, na het bombardement op de gashouder. Zij boden in de oorlogsjaren onderdak aan twee joodse onderduikers.


De groene deur is Dommelhoefstraat 5  foto uit 2018.
De kleine zolderruimte bestaat een open zolder met raam.

Gijsje Colet-Branderhorst © Familie Colet

Bertus Colet © Familie Colet

Bertus Colet werkte naast zijn baan als timmerman soms ook als extra timmerman bij de meubelzaak van meneer Julius Thalmann en mevrouw Henriette Thalmann-Jacobsohn. Zij waren in de jaren 30 gevlucht uit Nazi-Duitsland omdat ze Joods waren. Ze probeerde in Eindhoven een nieuw bestaan op te bouwen en begonnen in 1938 met een winkel in tweedehands meubels. De winkel kreeg de naam: Meubelbeurs. Deze was gevestigd op Kleine Berg 35, een mooi pand en nu een rijksmonument. Toen de oorlog in 1940 uitbrak was de meneer 65 jaar en zijn vrouw was 48 jaar.


foto 1983 Rechterdeel is huisnummer 35
Rijksmonument Kleine Berg 33-35 Dubbelen woonhuizen met winkels, gebouwd in 1890 als werkplaats door beeldhouwer-architect P.J. van der Mark. Het pand is uitgevoerd in Neo-Renaissance stijl. De voorgevel is in 1978-79 gerestaureerd. Hierbij zijn de ramen en deuren gedeeltelijk vernieuwd. Achter het pand is in 1991 een grote aanbouw gerealiseerd welke buiten de bescherming valt.

Extra informatie in cursief uit Onderzoek Joodse gemeenschap in Eindhoven door Phocas Kroon.

         Eind januari 1941 werd door de gemeente Eindhoven, de bekendmaking gepubliceerd over de aanmeldingsplicht voor iedereen die geheel of gedeeltelijk van joodsche bloede was. Men moest zich bij het gemeentehuis vóór 23-2-1941 aanmelden door invullen van het aanmeldingsformulier. Op het niet aanmelden stond een gevangenisstraf van 5 jaar en de mogelijkheid van verbeurdverklaring van het vermogen. 

In het voorjaar van 1942 werd het duidelijk dat de familie Thalmann ook op de lijst stonden om weggevoerd te worden naar de concentratiekampen. Mijn vader, vertelt de Riet de Rooij-Colet, in 2020 aan oorlogsverhalen.com, “gaf de familie Thalmann toen de sleutel van ons huis en heeft gezegd dat als het nodig was, ze voor enkele dagen bij ons konden verblijven. Vanaf die tijd kwamen er allerlei dingen bij ons op zolder te staan. Een grote linnenkast, een bedbank, andere kleine meubels en een hooikist om aardappels te garen. Ik als 7-jarige, mocht tegen niemand vertellen wat daar gebeurde. 

           Eind 1942 werden alle joodse winkels gesloten. Uit een lijst die de gemeente moest opstellen in februari 1943, op verzoek van de provincie Noord- Brabant, blijkt dat het in Eindhoven ging om 41 winkels.


Riet Colet © Familie Colet
Riet de Rooij-Colet

Op een avond kwamen mijn moeder en ik thuis toen we de gang vol koffers zagen staan. Meneer en mevrouw Thalmann zaten in de woonkamer. Ze hadden bericht gekregen dat ze die nacht nog opgehaald zouden worden. Bij de politie Eindhoven waren diverse goede agenten, die vooraf gingen waarschuwen. Ze konden bij ons onderduiken. In plaats van dat ze enkele dagen bij ons zouden blijven, hebben ze bij ons gewoond tot na de bevrijding op 18 september 1944.


koffer uit 1940
Overzicht van alle Anti-Joodse maatregelen in Nederland vanaf 1940

Opeens met vijf personen

Die twee jaar vond ik erg moeilijk. Vriendinnetjes mochten niet komen spelen en verjaardagen werden overgeslagen. En wat we normaal met zijn drieën aten moesten we ineens verdelen over vijf personen. We hadden natuurlijk maar drie bonkaarten. Mijn moeder ging twee keer per week op een fiets met houten banden naar een boer in Nuenen. Om melk, eieren en tarwe te kunnen kopen deed ze samen met haar vriendin deed ze klusjes op de boerderij. 

Later hielp een tante die in Heusden en Altena woonde aan extra bonkaarten. Zij had ook een onderduiker die met het verzet aan extra bonnen kon komen Als ik bij mijn tante op bezoek was geweest bracht hij mij vaak weer naar Eindhoven. Dan werden de bonkaarten aan de binnenkant van mijn hemdje gespeld. Als hij onderweg gepakt zou worden moest ik net doen of ik hem niet kende. Dat is altijd goed gegaan. 


Tekening van de onderduikersruimte gemaakt door:
 meneer Julius Thalmann en mevrouw Henriette Thalmann-Jacobsohn
© Familie Colet

Gevaar overal

Inmiddels woonden wij tussen twee gevaarlijke situaties in. Bij onze ene buren in Dommelhoefstraat was een hoge Duitse soldaat ingekwartierd. Deze Duitser wilde eigenlijk bij ons ingekwartierd worden, maar omdat we niet thuis waren, en de onderduikers niet open deden, week de officier uit naar de buren. De dochters van de andere buren hadden beide een relatie met een Duitser. 

In onze huiskamer hing een draad met blikjes aan de deurstijl die naar de zolder liep. Als wij daaraan trokken moesten meneer en mevrouw Thalmann muisstil blijven staan of zitten. Zodra het weer veilig was trokken we aan het kloppertje in de gang. 

Ondanks het gevaar wat op de loer lag werden er ’s avonds twee stoelen buitengezet. Dat was het enige moment waarop meneer en mevrouw Thalmann buiten kwamen. De rest van de tijd zaten ze binnen. We speelden spelletjes. Zo heb ik van hen leren kaarten en zij leerde beter Nederlands van mij.

De zolderkamer was hun onderduik vertrek, overdag zaten meneer Julius en mevrouw Henny Thalmann vaak beneden. ,,We hielden dan de gordijnen dicht. Steeds hoorden wij: 'Waarom zijn die gordijnen toch altijd dicht bij jullie, waait het soms hard door de kieren?' Ik zei niks. Het was ook niet gemakkelijk dat ik geen vriendinnetjes mee naar huis kon nemen. Dan kom je alleen te staan. Op school ging het niet goed met mij", vertelt later Riet de Rooij-Colet. ,,Dat kwam toch wel door de spanningen, denk ik."

Het waren aardige mensen, maar ook wat afstandelijk. We noemden ze nooit bij hun voornaam, het was altijd 'mevrouw' en 'meneer'. We werden er niet eigen mee."

Spanningen tussen het gezin Colet en de onderduikers waren er ook. Meneer Thalmann had bij het raam van de zolderkamer een spiegeltje opgehangen waarmee hij kon zien wie er aanbelde aan de voordeur. ,,Dat spiegeltje moest weg van onze pa, want je kon er natuurlijk ook vanaf de straat door zien dat er boven mensen waren. Daar kwam ruzie over."

’s Avonds waren er vaak luchtgevechten als de vliegtuigen over vlogen. Toch gingen we nooit naar de schuilkelder, ook al was deze dichtbij. Mijn vader vond het oneerlijk tegenover de Joodse onderduikers. Want zij konden daar niet heen. Hij heeft toen zelf een schuilplaats gemaakt van pakken hooi en stro. Als het luchtalarm afging zaten we daar. 


"De stad was helemaal platgebombardeerd, de winkels waren leeg."
De Rechtestraat na het bombardement 19 september 1944.
foto: beeldbankwo2.nl

De bevrijding

Op 18 september 1944 zijn we bevrijd. De opluchting was groot, op de dag van de bevrijding. Maar dat betekende nog niet meteen dat de familie Thalmann naar buiten kon. Zij bleven op verzoek van de politie nog een week binnen. Er liepen namelijk nog steeds Duitsers en NSB’ers door de stad en in de straten. Een week na de bevrijding zijn meneer en mevrouw Thalmann met mijn vader naar de stad gegaan. De stad was helemaal platgebombardeerd, de winkels waren leeg. Ze zijn nog enkele weken bij ons verbleven, totdat ze weer terug konden naar hun eigen huis. 

Riet vertelt: ,,Mensen uit de buurt vonden het knap dat ik al die tijd niks had laten merken. Ik was blij dat het leven weer wat normaler werd, want ik ben wel vaak bang geweest, tjonge jonge." Gelukkig waren wij weer met z’n drietjes.

             In totaal zijn 332 Eindhovense Joodse mensen omgekomen in de nazi-periode, van de 936 joodse inwoners. Dit is 41% van de gevaar lopende joden en 38% van de na 1941 in Eindhoven woonachtige joden. Het aantal Eindhovense joden dat de oorlog echter heeft overleefd is, in verhouding tot het percentage slachtoffers in geheel Nederland (75% van het totaal aantal Nederlandse joden), erg hoog. Kennelijk hebben veel joden, zoals de familie Thalmann, tijdig ingezien dat onderduiken hun enige reddings mogelijkheid was en is men er in geslaagd voldoende Eindhovense of andere veilige onderduikadressen te vinden. 

Yad Vashem onderscheiding

Vooral de laatste tijd denk ik enorm veel terug aan deze jaren. Op 21 januari 2007 hebben mijn ouders postuum de onderscheiding van Yad Vashem gekregen in de synagoge van Liberaal Joodse gemeente in Rotterdam. In februari 2018 heb ik met mijn zoon en dochter een bezoek gebracht aan het Yad Vashem Museum in Israël. Het was heel indrukwekkend om daar de namen van mijn ouders te zien staan. 

Henriette Jacobsohn na de oorlog 

Op 17-11-1944 staat Henriette Jacobsohn in de krant bij een lijst van joodse Nederlanders teruggevonden in het bevrijde gebied. Zij zijn later teruggegaan naar de Kleine Berg 35, maar hun winkel is niet meer geopend.

De Thalmanns hielden contact met de Colets, ook nadat ze Eindhoven hadden verlaten. Elk jaar op de bevrijdingsdag in september stuurde Hennie Thalmann bloemen naar Berthus en Gijsbertje als blijk van dank. Ze lieten ook een boom in Israël planten op naam van Berthus en Gijsbertje met de tekst: “Ter nagedachtenis aan de hulp die jullie ons gaven tijdens de donkere dagen van de nazi-bezetting”. 
Mevrouw Henriette Jacobsohn, inmiddels weduwe van Julius Thalmann, is op 22 december 1954 genaturaliseerd en Nederlandse geworden.


Bronnen:

Het verhaal van Riet de Rooij-Colet is eerder gepubliceerd bij oorlogsverhalen en in het Eindhovens Dagblad. Deze verhalen zijn gecombineerd en aangevuld met een aantal extra Eindhovense bronnen en algemene gegevens over de Joodse gemeenschap in Eindhoven.

Bron 1, voorjaar 2020? : https://oorlogsverhalen.com/oorlogsverhalen/riet-de-rooij-colet/ 

Bron 2, 17 september 2020 : https://www.ed.nl/eindhoven/riet-de-rooij-vertelt-over-de-periode-dat-joods-echtpaar-onderdook-op-hun-eindhovense-zolder~a280da36/

Extra bronnen:

Colet, Berthus (15. 7. 1895, Genderen – 19. 12. 1970, Driebergen)

Colet-Branderhorst, Gijsbertje (31. 1. 1894, Meeuwen – 15. 4. 1974, Driebergen)

Onderzoek  Joodse gemeenschap in Eindhoven door Phocas Kroon  

http://www.ihesm.com/eindhoven1934/ (Colet Sint Lambertusstraat 1-B )

Doss. 10598. Meubelbeurs, Eindhoven, Kleine  Berg 35. Winkel en handel in 2e handse meubelen en aanverwanten artikelen. Eigenaar: J. Thalmann, Eindhoven. (bron delpher.nl)

https://bagviewer.kadaster.nl/

Naturalisatie: https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19541955/0000279841/1/pdf/SGD_19541955_0001042.pdf

https://righteous.yadvashem.org/?search=M.31.2/12216&searchType=righteous_only&language=en&itemId=5726805&ind=3