verslag van de laatste oorlogsdagen dagen in Eindhoven
De Duitse bezetting van Nederland, die begon op 10 mei 1940, wierp een lange schaduw over het dagelijks leven, ook in Eindhoven. Naast Rotterdam, Nijmegen en Den Haag behoorde Eindhoven tot de zwaarst gebombardeerde steden van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog
. Deze periode kenmerkte zich door talloze slachtoffers en het verlies van vele historische gebouwen en woningen . In deze chaotische en gevaarlijke tijd speelde de brandweer van Eindhoven een cruciale rol bij het handhaven van de veiligheid en het reageren op noodsituaties. Ondanks de constante dreiging van bombardementen en andere oorlogshandelingen, bleef de brandweer actief in het redden van mensen uit het puin van gebombardeerde panden en het bestrijden van de vele branden die de stad teisterden.
Dit verhaal geeft meer informatie over de ervaringen van de Eindhovense brandweer gedurende de bezettingsjaren van 1940 tot 1945, waarbij de focus ligt op hun activiteiten, de uitdagingen waarmee ze werden geconfronteerd en de invloed van de bezetting op hun functioneren, zoals aanstellen van NSB-ers.
Ko Nieman is in 1909 in Amsterdam geboren. In 1933 trad hij in dienst bij de Brandweer van Amsterdam.
Zij vader was telegrafist bij de Brandweer van Amsterdam.
In 1941 verhuisde Ko Nieman naar Eindhoven en trad hij in dienst bij de Brandweer Eindhoven. Hij was 35 jaar toen er in september 1944 allerlei bijzondere zaken gebeurden, die in het verslag zijn beschreven
In de oorlog kreeg Ko te maken met de Duitse Kapitein Schmeink (Johannes J. F. C. M. Schmeink), die de leiding kreeg over het Eindhovense Brandweercorps. Hij was lid van de NSB, hij had een functie als sportleider bij de WA, hij volgde nationaalsocialistische cursussen over het brandwezen in München en Dresden. Hij beschouwde sport als een "fysieke voorbereiding" (op de oorlog?). Voor de WA bedankte hij later, maar niet om principiële redenen, maar omdat hij dan naar Duitsland zou moeten vertrekken. Een eerste WA-opleiding in Arnhem bleek in werkelijkheid een oefening te zijn geweest bij het Waffen-SS-regiment Germania onder leiding van Duitse SS-officieren. De nieuwe exercitiemethoden die hij daar leerde, onderwees hij hier weer aan de brandweer. Later ontving hij het "Kämpfer-Abzeichen" (een soort gevechtsonderscheiding).
Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, droeg Schmeink het bevel over aan onderluitenant Nieman. Schmeink vertrok, samen met een andere NSB'er en onderluitenant A. F. Fock, een beroepsbrandweer van het corps richting Duitsland met een "gestolen" Brandweerauto, maar zou wat later toch terugkeren naar Eindhoven, zonder de gestolen.
Eindhoven werd op 18 september 1944 bevrijd en op 19 september gebombardeerd, met vele branden, doden en gewonden. 19 september bombardement kost 177 burgers het leven.
Van gebeurtenissen in de maand september 1944 heeft Ko Nieman een verslag gemaakt.
Overzicht van de gebeurtenissen welke zich voordeden tijdens de kritieke dagen 5, 6 en 7
september 1944 bij de Brandweer Eindhoven.
=====================================================================
In de nacht van 4 op 5 september werd de Brandweer gealarmeerd voor diverse uitslaande
branden tengevolge van het in brand steken van een viertal scholen en een klooster, door de
Duitse Wehrmacht. De bijzonderheden omtrent deze branden zijn nauwkeurig aangegeven op
de desbetreffende brandrapporten.
Op 5 september te 2.43 uur werd de waarnemend Commandant van de Brandweer telefonisch
opgeroepen. Deze bleek echter niet aanwezig te zijn, daar aan de telefonische oproep geen
gehoor werd gegeven.
Te 2.45 uur werd de onderluitenant Nieman met de Zündapp motor gehaald en van de toestand
op de hoogte gebracht.
Te 3.26 werd de Vrijwillige Brandweer gealarmeerd.
Te 4.00 uur werd door de Politie medegedeeld dat alle telefonische verbindingen met Breda
verbroken waren. Voor eventuele hulpverlening van andere gemeenten was de Brandweer nu
aangewezen op Nijmegen (Hoofdinspectie)
Te 4.08 uur werden door middel van ordonnansen alle vrije manschappen van de
Staatsbrandweer en van de Hulpbrandweer opgeroepen.
Te 4.53 uur vervoegde Kaptitein Schmeink zich bij de Hoofdpost Paradijslaan in gezelschap van
een SS-soldaat. Hij ontbood de onderluitenant Nieman in de kazerne en droeg hem schriftelijk
het commando over, waarna het volgende gesprek ontstond:
" Nieman ik kom een wagen halen"
" Waarvoor heeft u die nodig Kapitein"
"Ik ben ontboden bij het Directoraat van Politie te Nijmegen"
Olt. Nieman gaf hierop de telefonist van dienst opdracht onmiddellijk een gesprek met Nijmegen
aan te vragen.
Kapt. Schmeink verzocht tevens om 40 liter benzine in bussen klaar te maken om deze mee te
nemen.
" Heeft u die nodig voor een rit naar Nijmegen, of trekt U er tussenuit?" werd hem door Olt.
Nieman gevraagd.
Hij gaf hierop ten antwoord:
" Ik wou dat ze verrekten met die oproep want ik weet niet wat ze van plan zijn. Ik moet mijn
vrouw en kinderen achterlaten, maar ik zal zorgen morgenavond terug te zijn."
" Wees een kerel en blijf hier, verlaat je post niet" antwoordde Olt. Nieman hem.
" Ik heb mijn leven te lief " was zijn antwoord.
Hierop werd hem door Olt. Nieman te kennen gegeven dat, wanneer iets dergelijks ons voor
enkele weken terug zou zijn overkomen, dit aangemerkt zou zijn als "sabotage".
Nadat hem 30 liter benzine werd overhandigd vertrok de Kapt. Schmeink.
Te 5.10 uur meldde Olt. Fock zich in de Centrale van de Hoofdwacht. Hij wendde zich tot Olt.
Nieman met de vraag:
" Nieman, ik kom de motor halen"
" Die krijgt je niet en wat moet je er mee doen?"
" Ik wil vertrekken"
" Waarom blijft je niet op je post ?"
" Ik zie mij niet met mijn rug tegen de muur, ik hecht nog te veel waarde aan het leven, ik heb
1940 ook meegemaakt. Als ik toch de motor niet krijg, dan zal ik met de trein weg zien te
komen."
" Om kwart over zes vertrekt Kapt.Schmeink vanaf het kantoor bij v.d. Rijt, misschien neemt die
je wel mee."
2
Na dit gesprek verliet Olt. Fock de Centrale. Getuige van al deze gesprekken waren: de heer
H.J. van Gestel, 3 telefonisten, Brandmeester Geenen, Onderbrandmeester Schleij en
verschillende Brandwachten.
Te 6.15 uur kwam de verbinding met Nijmegen tot stand. Het gesprek werd gevoerd door Olt.
Nieman en Opperluitenant Peijster van de Hoofdinspectie van het Brandweerwezen te
Nijmegen. Uit dit gesprek bleek dat noch Kapt. Schmeink, noch Olt. Fock door het Directoraat
Generaal van Politie naar Nijmegen ontboden waren.
Omstreeks 8 uur belde Kapt. Schmeink vanuit de Parklaan alhier, de Centrale van de
Brandweer op. Hij zei dat onmiddellijk de Transportwagen met een reservewiel en de krik van
de Bosbrandwagen naar de Befehlshaber van de Ordnungspolizei in de Parklaan moest komen,
daar wagen no. 6, welke hij had meegenomen, defect was geraakt.
Olt. Nieman die van de inhoud van bovengenoemd gesprek door telefonist van Hout in kennis
werd gesteld, liet aanstonds wagen nr. 5 (transportwagen) ter beveiliging onderbrengen op de
Vakpost Gestel. Verder liet hij wachtmeester Schutjes per rijwiel naar de Parklaan gaan om
eventueel het defect aan wagen 6 te herstellen.
Tien minuten later evenwel kwam de geschorste Luitenant van de Staatspolitie Lenssen in
gezelschap van een militair van de Feldgendarmerie, alsmede Wachtmeester Schutjes vanuit
de Parklaan naar de kazerne. Met getrokken machinepistool trachtte bovengenoemde luitenant
zich in het bezit te stellen van wagen no. 5.
Olt. Nieman maakte hem echter bekend dat wagen no. 5 was uitgerukt om brandslangen bij de
diverse branden op te halen. Na 35 minuten scheen het geduld van meergenoemde Luitenant
uitgeput te zijn en verzocht hij Olt. Nieman met hem mee te rijden om wagen no. 5 te gaan
zoeken. Ten einde raad liet laatstgenoemde toen wagen 5 van Vakpost Gestel naar de kazerne
komen. Hierna werd deze wagen door Wachtmeester Schutjes naar de Parklaan gebracht, om
deze af te staan aan Kapt. Schmeink.
Omstreeks 10 uur kwamen op de Nevenwacht Oude Torenstraat, zeven Duitsche militairen
gewapend met handgranaten en machinepistolen om al het aanwezige rijdende materieel
alsmede een dieselchauffeur, Wachtmeester de Mol, te vorderen. Deze militairen bleken zeer
goed op de hoogte te zijn van het rijdende materieel in dienst van de Brandweer, aangezien zij
vroegen naar de transportwagen.
Het gehele brandweermateriaal dat zich in en op de wagens bevond werd onmiddellijk
uitgeladen, waarna de militairen met de wagens vertrokken met medeneming van 80 liter
benzine in bussen alsmede met Wachtmeester de Mol, die als chauffeur voor de Magirus diesel
werd medegenomen. Nadat Wachtmeester de Mol ter standplaats van aflevering was
aangekomen, verzocht hij zich te mogen afmelden bij de Commandant der Brandweer, hetgeen
hem werd toegestaan. Deze Wachtmeester is niet meer naar deze militairen teruggekeerd.
Tevens werden maatregelen getroffen om de Nevenwacht zo spoedig mogelijk te ontruimen om
zodoende te voorkomen dat andere chauffeurs eventueel zouden worden gehaald.
Gevorderd werden:
1 Autospuit Magirus;
1 Trekker Bosbrandwagen;
1 Opel trekker Bikkerspuit;
1 Materieelwagen Oldsmobile.
Alle bijzonderheden welke tot nog toe hebben plaats gehad werden door Olt. Nieman
telefonisch doorgegeven aan Kolonel van Boven in zijn functie als Hoofdinspecteur van het
Brandweerwezen. Na de vordering van bovengenoemde wagens zijn maatregelen getroffen om
3
de nog aanwezige voertuigen, alsmede de manschappen, voor zover mogelijk, uit de kazernes
te laten verdwijnen en elders onder te brengen.
De manschappen die vrij kwamen tengevolge van de vordering werden door Olt. Nieman naar
de verschillende Vakposten gezonden ter versterking van de daar aanwezige ploegen van de
Hulpbrandweer.
Alle manschappen van de Staatsbrandweerpolitie en van de Hulpbrandweer zijn tot ‘s morgens
6 september 1944 in dienst gebleven. De Vrijwillige Brandweer werd 5 september 's avonds
naar huis gezonden daar deze in geval van nood onmiddellijk met een alarmsysteem te
bereiken is .
Op 6 september werd de dienst zoveel mogelijk weer in normale banen geleid. De bezetting
Nevenwacht met ladderwagen en Geesink motorspuit werd aldaar weer in dienst gesteld.
De vrije manschappen werd kennis gegeven dat zij bij alarm Philips of bij oorlogshandelingen
onmiddellijk in dienst moesten komen.
Te 11.10 uur kwamen twee Duitse militaire benzine vorderen. Hen werd meegedeeld dat de
Brandweer geen benzine in voorraad had en dat zij zich het beste in verbinding konden stellen
met een of andere garage.
Te 16.00 uur een telex-bericht ontvangen van Majoor Meenhorst uit Breda luidende:
"Gaarne omgaande telexberichten of belangrijke branden hebben plaats gehad in uw
gemeente of omgeving. Verzoeke belangrijke berichten per telex Breda door te geven. Extra
voorraad benzine voor noodgevallen beschikbaar bij Shell depot."
Door Olt. Nieman werden onmiddellijk maatregelen getroffen ter verkrijging van een extra
voorraad benzine bij de Shell alhier. Het resultaat hiervan was dat de Shell 1000 liter benzine
voor de Brandweer afstond.
Kolonel van Boven werd van de gebeurtenissen op 6 september telefonisch op de hoogte
gehouden terwijl aan Majoor Meenhorst het volgende telex-bericht werd gezonden:
" In de nacht van 5 september verschillende uitslaande branden. Blussing belemmerd door
Wehrmacht. Woonhuizen gespaard. Kapt. Schmeink en Olt. Fock met onbekende bestemming
vertrokken met 2 wagens van de Brandweer. Commando aan mij overgedragen. Door de
Wehrmacht zijn gevorderd: 1 autospuit Magirus 1500 L, 1 trekker Bosbrandwagen, 1 Opel
trekker, tevens 110 liter benzine buiten de volle tanks. In de nacht van 5 september woonhuizen
door springcommando vernietigd. Benzine Shell depot gevorderd door SS, 1000 liter voor
Brandweer vrijgekregen en in vaten opgeslagen. Heb kolonel van Boven telefonisch van de
stand van zaken op de hoogte gehouden." w.g.
De wnd. Commandant van de Staatsbrandweerpolitie Eindhoven;
de onderluitenant, J.Nieman.
Donderdag 7 september
Dienst functioneert normaal.
Te 11.30 uur kwamen twee Duitse militairen om een 6-volts accu te vorderen. Olt. Nieman heeft
hen tevreden kunnen stellen met een 6-volts accu die in zijn bezit was gekomen. Vermoedelijk
in de steek gelaten door militairen aangezien deze accu bij het gastankstation op het Frederik
van Eedenplein onbeheerd werd aangetroffen. Tijdens het gesprek van Olt. Nieman met deze
Duitse militairen stond een zekere v.d. Honert langs een weg kritiek uit te oefenen op het beleid
van Olt. Nieman. Volgens deze v.d. Honert zou Olt. Nieman de Duitsers helpen en als de
toestand mocht omdraaien, dan zou hij, v.d. Honert, de Beroepsbrandweer wel eens meehelpen
uit elkaar te slaan. Tengevolge van bovengenoemde uitlatingen ontstond er een korte
schermutseling tussen v.d. Honert en dhr. v.d. Rijt, Opperwachtmeester van de Brandweer.
4
Aan de poort van de Brandweer werd een wachtdienst ingesteld. Deze wachtdienst zou, indien
Duitse militairen de kazerne zouden betreden, onmiddellijk alarm laten maken, zodat de
autospuit Kromhout direct uit kon rukken naar een van de voren vastgestelde plaats. Deze
maatregel werd getroffen om het vorderen van de beste autospuit te voorkomen.
Te 14.15 uur vervoegde zich aan de Gemeentegarage de reeds eerder in dit overzicht
genoemde Luitenant van de Staatspolitie, Lenssen, in gezelschap van een Vaandrig van de
Staatspolitie. Nadat deze heren enige tijd met de directeur van de Reinigingsdienst gesproken
hadden werd Olt. Nieman ontboden daar het in de bedoeling van beide heren lag om benzine
van de Brandweer te vorderen. Ter plaatse aangekomen deelde Olt. Nieman hen mede dat op 6
september de gehele voorraad benzine door de Wehrmacht was meegenomen en dat de
Brandweer alleen in geval van nood, benzine kon krijgen bij het Shell-depot te Eindhoven. Na
veel over en weer gepraat vertrokken beide politiemannen met het gezegde dat zij de zaak wel
zouden onderzoeken en tevens hun maatregelen zouden nemen.
Vrijdag 8 september
Te 15 uur kwam Kapt. Schmeink bij de Brandweer op de Paradijslaan, nadat hij zich eerst bij de
Politie had gemeld. Olt. Nieman gaf hem te kennen dat het een schandaal was dat hij de
transportwagen met militair geweld had laten halen, nadat hij gesuggereerd had dat wagen no.6
defect was. Hij gaf ten antwoord: "Dit was nodig."
Kapt. Schmeink maakte een zenuwachtige indruk en wist zich geen houding te geven.
Olt. Nieman deelde hem mee dat alle benzine door de Wehrmacht was gevorderd.
Te 16.45 uur verscheen Kapt. Schmeink op het kantoor van de Brandweer. Allereerst maakte hij
Olt. Nieman zijn compliment over de wijze waarop deze gedurende zijn afwezigheid de
belangen van de Brandweer tegenover de Duitse Wehrmacht had behartigd. Het vreemde van
het geval is dat Olt. Nieman hem nog geen enkele bijzonderheid over de dienst van de
Brandweer had medegedeeld. Volgens Kapt. Schmeink waren door hem diverse steekproeven
genomen omtrent de berging van het rijdend materieel op de Vakposten. Ondanks deze
steekproeven wou Kapt. Schmeink echter weten waar de voertuigen geborgen waren, hetgeen
hem door Olt. Nieman niet werd medegedeeld. Wel werd hij ervan in kennis gesteld dat de
Autoladder met de Geesink-motorspuit op de Nevenwacht in dienst stonden. Kapt. Schmeink
heeft verder uitsluitend over eigen lotgevallen gesproken.
Te 17.30 uur werd Olt. Nieman ontboden bij de waarnemend Politiepresident Overste Wijnkamp
aangaande de benzinepositie van de Brandweer en Luchtbescherming. Olt. Nieman heeft deze
heer precies verteld hoe de vork in de steel stak. Hem werd medegedeeld dat aan de Politie
geen benzine werd afgegeven, daar deze geen voorraad in de tank van de Gemeentegarage
had. Tevens liet Olt. Nieman uitkomen dat het belang van Eindhoven boven het persoonlijk
belang ging van enige heren, die er met hun wagen vandoor wilden gaan.
Overste Wijnkamp gaf hierin Olt. Nieman groot gelijk en complimenteerde hem over zijn
handelswijze. Hij maakte tevens de afspraak om de volgende dag om 9 uur op de Paradijslaan
aanwezig te zijn om de kwestie inzake de benzine, te regelen.
Te 16.30 uur twee telex-telegrammen ontvangen uit Breda en uit Nijmegen. Het telex-bericht uit
Breda luidde alsvolgt:
"Mej.de Nooy, Helmerslaan 49 te Eindhoven, werkzaam op mijn bureau, kon maandag j.l.
wegens ontbreken van reisgelegenheid niet meer naar Breda komen. Verzoeke haar op Uw
kantoor tijdelijk te werk te stellen. Indien hieraan geen behoefte, dan op bureau Gpp.
Gaarne bericht per telex, tevens omtrent huidige situatie te Eindhoven."
w.g. Maj. Meenhorst.
5
Het telex-bericht uit Nijmegen luidde: "Wachtmeester A. v.d. Bokhoven uit Wintersdijk en
Wachtmeester H.P.A. van Erp, uit Deurne met verlof resp. te Ammerzoden en Nijmegen,
kunnen hun standplaats thans niet bereiken en doen voorlopig dienst bij de plaatselijke
Brandweer. Zodra mogelijk, volgen zij hun bestemming."
w.g. Kolonel v. Boven.
Het volgende telex-bericht werd naar Breda gezonden:
"Kapitein Schmeink terug. Benzinepositie in orde. Vanaf 6 september geen bijzondere branden.
Juffrouw de Nooy treedt bij mij in dienst. Vordering wagens, wordt door mij onderzocht."
w.g. Schmeink.
Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat bovengenoemd antwoord aan Majoor
Meenhorst op het kantoor Brandweer in potlood werd opgesteld waarop Kapt. Schmeink het
van het bureau afnam en persoonlijk naar de telex-afdeling bij de Staatspolitie alhier is gegaan
om het af te geven. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat de Kapitein buiten het medeweten
van Olt. Nieman veranderingen in het bericht heeft aangebracht.
Te 16.45 uur werd door de Brandweer, met toestemming van de Duitse Feldgendarmerie
brandweermaterieel gehaald van het vliegveld hier ter plaatse. Dit materieel was n.l. ten
gevolge van het onbruikbaar maken van het vliegveld door de Duitse Brandweer in de steek
gelaten.
Zaterdag 9 september
Te 9.00 uur had Olt. Nieman het afgesproken onderhoud met Overste Wijnkamp en de Majoor
Vermeulen van de Ordepolitie. Ter sprake kwam de opgave van de totale inhoud van de
benzinetank van de Gemeentegarage. Alvorens het onderhoud plaatsvond had Olt. Nieman
zich verstaan met de heer van Gorp, administrateur van de Luchtbeschermingsdienst en de
heer van de Braken, boekhouder van de Gemeentegarage. Ten gevolge van een onderlinge
afspraak was het mogelijk dat van de voorraad benzine van de Luchtbescherming 100 liter kon
worden afgenomen t.b.v. de Brandweer. Dit werd gedaan om het oog op het risico dat alle
benzine van de Luchtbeschermingsdienst zou worden gevorderd. Tevens gelukte het van
genoemden heren van Gorp en v.d. Braken gedaan te krijgen dat de respectievelijke voorraden
benzine van de Luchtbescherming en van de Brandweer, zijnde 1513 liter en 780 liter, juist
andersom zouden worden opgegeven, zodat de Brandweer dus het grootste kwantum benzine
had. Na afloop van de besprekingen met Overste Wijkamp en Majoor Vermeulen verzocht Olt.
Nieman om hem een schriftelijk bewijs, vermeldende het aantal liters benzine dat voor de
Brandweer gereserveerd werd, te willen overhandigen. Dit bewijs werd hem vanwege de
Staatspolitie door Majoor Vermeulen ter hand gesteld. Door het laten plaatsen van een stempel
vanwege de Befehlshaber van de Ordnungspolizei op bovengenoemd bewijs, werd het …
(bekrachtigd ?)
Door Overste Wijnkamp werd nog de volgende opmerking gemaakt:
"Nieman, je hebt er goed aan gedaan mij de waarheid te vertellen".
De conclusie die hieruit getrokken moet worden is de volgende:
Overste Wijnkamp is zeer waarschijnlijk door Kapt. Schmeink ingelicht geworden omtrent de
werking van de benzinepomp van de Gemeentelijke garage. Indien Olt. Nieman gelogen had
dan zou Olt. Nieman het politiebureau vermoedelijk niet meer verlaten hebben.
6
In de loop van de dag werden 1450 liter benzine uit de tank van de Gemeentelgarage gehaald,
in vaten opgeslagen en naar elders overgebracht, zodat er in bovengenoemde tank geen
benzine meer van de Brandweer aanwezig was.
Kapt. Schmeink heeft deze gehele dag in de buurt en in de kazerne rondgehangen met het
vooropgezette doel om alles van zijn gading mee te nemen, zoals o.a. benzine, benzinebussen,
sokken, landkaarten. Wagen no. 5 (transportwagen), heeft hij weer aan de dienst afgestaan
met een Bescheinigung waarop stond aangegeven dat de wagen door de Ordnungspolizei in
beslag is genomen.
Het resterende aantal liters benzine van de Luchtbeschermingsdienst werd in beslag genomen
door de hogere politiefunctionarissen (voor vluchtdoeleinden).
Te 10.00 uur alle Vakposten opdracht gegeven, dat indien Kapt. Schmeink inlichtingen omtrent
de verblijfplaats van de brandweervoertuigen kwam inwinnen, zij hem te kennen moesten
geven, dat deze wagens door de Brandweer waren weggehaald en zij niet wisten, waar de
wagens stonden.
Te 12.30 uur Kolonel van Boven van een en ander op de hoogte gehouden.
Te 16.00 uur deelde Schmeink aan Lt. Lenssen mede, dat er voldoende Methyl-benzine op de
kazerne Nevenwacht Oude Torenstraat aanwezig was. Schmeink liet zich tevens tegenover de
manschappen in de kazerne uit met het volgende gezegde:
"Mijn benzinetank hebben ze niet vol gedaan, de man die daarvoor verantwoordelijk is zal ik als
ik voorgoed wegga voor zijn kop ……….". (Het woord "schieten" dat hier kennelijk door hem
bedoeld was, werd echter door hem niet uitgesproken.)
Toen Olt. Nieman deze uitlating ter ore kwam, heeft hij zich aanstonds naar het kantoor van
Paradijslaan begeven, waar Schmeink met zijn wagen naartoe was gegaan. Olt. Nieman vroeg
hem wat of hij tegen hem had en indien dit het geval was, hij zich maar rechtstreeks tot hem
moest wenden. Verder liet Olt. Nieman hem uitkomen, dat hij zich niet als een gek moest
aanstellen, daar hij dit de laatste dagen al genoeg gedaan had.
Schmeink gaf hierop ten antwoord, dat hij niets tegen Olt. Nieman had en ook niets over hem
had gezegd. Hierna vertrok hij snel met zijn wagen.
Zondag 10 september
Dienst normaal laten verlopen, geen bijzonderheden van betekenis.
Maandag 11 september
Dienst normaal laten verlopen. Vrije manschappen hebben zich de gehele dag telefonisch
moeten melden. Om 18.00 uur alle manschappen in dienst laten komen. Bezettingen van de
voertuigen als volgt geregeld:
Hoofdwacht: Kromhout en Benz en reserve voor ordonnans.
Nevenwacht: Autoladder met Geesink, Transportwagen met Bikkers en 3 man reserve
Vrijwillige brandweer: Auto Benz.
Hulpbrandweer: Alle Vakposten met 2 man Staatsbrandweerpolitie versterkt.
7
Dinsdag 12 september
Dienst gehandhaafd als op 11 september. Manschappen in de middag enige vrijheid om
toerbeurt gegeven. In de middag enige branden geblust, welke door Duitse Wehrmacht werden
aangestoken. Ten behoeve van de manschappen 80 liter eten betrokken van de gaarkeuken.
De Kromhout weer uitgerukt naar het Binnengasthuis wegens gevaar voor vordering door
Duitse militairen.
Te 11.00 kwam op Vakpost Strijp een Duitse militair om de wagen. Wachtmeester v.d. Wielen
stond deze militair te woord. Op de vraag van de militair, waar zich de wielen van
bovengenoemde wagen bevonden, antwoordde hij, dat de Duitse Wehrmacht de wielen en accu
reeds hadden gevorderd.
Ter verduidelijking zij hier opgemerkt dat Olt. Nieman de wagens van de Hulpbrandweer zoveel
mogelijk op andere plaatsen had ondergebracht of onbruikbaar had gemaakt. E.e.a met het oog
op vordering door de Wehrmacht. Nadat de militair weg was weggegaan, werden de wielen en
de accu van de wagen door Wachtmeester Grootjans gemonteerd, waarna Olt. Geenen de
wagen tijdelijk heeft ondergebracht in een perceel aan de Hastelweg.
Woensdag 13 september
In de morgenuren de manschappen zoveel mogelijk thuis laten eten. Verder alle manschappen
in de loop van de dag 4 uren vrijgegeven.
Te 11.00 uur kwam er op de Centrale van de Brandweer een telefoontje van de Heeresbäckerei
alhier voor Olt. Nieman. De inhoud van het gesprek kwam hierop neer, dat de Heeresbäckerei
twee wagens had voor de Brandweer. Olt. Nieman begaf zich hierop onmiddellijk naar de
Frankrijkstraat alwaar zich de garage van bovengenoemde bakkerij bevond. Ter plaatse
aangekomen bleek dezelfde Duitse militair, die op 7 september bij de Brandweer een 6 volts
accu gevorderd had, de man te zijn, die nu twee wagens ter beschikking van de Brandweer
wilde stellen. Hij stond mij beide personenauto's af met de woorden:
"Zie hier Hr. Nieman, nu is de geleden schade weer wat kleiner."
De twee wagens werden hierna onmiddellijk naar de Nevenwacht gesleept, alwaar zij rijklaar
gemaakt werden.
Door de Wehrmacht werden deze dag vele telefoons buiten dienst gesteld hetgeen een snelle
alarmering wederom moeilijker maakte.
Donderdag 14 september
Dienst gehandhaafd als op 13 september. In de loop van de dag alle manschappen 5 uren vrij
gegeven.
Aan de Heer Stap, Hoofd Zelfbescherming, werd opdracht gegeven om van alle Blokploegen
Zelfbescherming, 1 man aan te wijzen voor ordonnans, die in geval van brand direct de
Centrale van de Brandweer hiervan in kennis kan stellen. In de middag kwam het bericht, dat
Schmeink gezien was met drie man in een wagen van de Landmacht op de weg van
Valkenswaard. De hoop werd uitgesproken, dat het niet waar zou zijn, daar hij het de
Brandweer nog lastig zou kunnen maken met het weghalen van materiaal.
Te 16.00 uur werden om redenen van veiligheid, de wielen van wagen no.16 gedemonteerd.
Nadien is er niets bijzonders meer gebeurd.
Vrijdag 15 september
Te 11.00 uur kwamen 2 Duitsers van de Heeresbäckerei voor de aan de Brandweer afgestane
wagens Chevrolet en Dodge. Olt. Nieman stelde zich onmiddellijk in verbinding met de
8
Nevenwacht om de wielen van de Chevrolet te monteren en de wagen te laten verdwijnen.
Intussen hield Olt. Nieman de Duitsers aan de praat, zodat toen zij op de Nevenwacht
aankwamen, de Chevrolet verdwenen was en de Dodge er nog stond. Deze laatste wagen viel
echter niet in de smaak van beide heren en kon blijven staan.
Dienst zoals gisteren, met dit verschil, dat de A-ploeg 5 uren vrijaf en de B-ploeg 6 ½ uur vrij
werd gegeven. Morgen verwisselen.
Te 19.00 uur kreeg de Brandweer bezoek van een Luitenant en een Feldwebel van de
Ordnungspolizei. Het eerste wat zij vroegen was hoeveel benzine de Brandweer had.
Olt. Nieman gaf hen ten antwoord:
"U heeft zelf de verklaring van de voorraad bezine van de Brandweer getekend."
De militairen beweerden echter, dat er 2000 liter moest zijn. Olt. Nieman vroeg zich af of beide
militairen misschien bij de Shell waren geweest en daar hadden vernomen dat de Brandweer
1000 liter gehaald had. Olt. Nieman hield echter voet bij stuk en verklaarde slechts 1250 liter te
hebben. Na de gebruikelijke bedreigingen van: "Als U de waarheid niet spreekt wordt U
erschossen" gingen zij heen met de door Olt. Nieman afgegeven verklaring van Majoor
Vermeulen (zie 9 september).
Voordat zij wegreden vroegen zij echter nog, waar zich de benzine bevond.
Hierop gaf Olt. Nieman hen ten antwoord, dat deze in vaten was opgeslagen. Hiermede namen
zij genoegen. Zij gaven Olt. Nieman nog te kennen, dat zij van de voorraad wisten.
(Vermoedelijk hadden zij dit vernomen van de heren Wijnkamp en Vermeulen en Schmeink,
welke heren in hetzelfde perceel gehuisvest waren als de Ordnungspolizei n.l. in de Parklaan.)
Toen kwam de vraag of de Brandweer nog olie had. "Geen druppel", antwoordde Olt. Nieman
hen (Schmeink weet dat er 40 liter op het magazijn stond). Daarna vroeg de luitenant of hij even
mocht opbellen. Uit het gesprek kon worden opgemaakt, dat het ging over de verklaring van
1250 liter en dat hij ermee in de Parklaan moest komen. Voor hun vertrek vroeg Olt. Nieman of
hij een nieuwe verklaring kon krijgen. De Luitenant gaf hierop ten antwoord, dat hij direct terug
zou komen en indien de zaak niet in orde was enz. enz. of er zou inmiddels van de benzine
gestolen worden, dan moest er rekening gehouden worden met de strengste straffen.
Te 19.45 uur kwamen zij terug en overhandigden Olt. Nieman de verklaring, waarvan de inhoud
als volgt luidde:
"De bij de Staatsbrandweer te Eindhoven opgeslagen 1.250 liter benzine zijn voor de belangen
van de Duitse Ordnungspolizei in beslag genomen . Het in bedrijf nemen van deze benzine is
verboden voor de Brandweer en andere bedrijven of personen, ook voor de Wehrmacht zonder
een verklaring van de Duitse Ordnungspolizei Eindhoven "
Mondeling gaf de Luitenant nog te kennen, dat indien de Brandweer bezine nodig had, zij
daarvoor toestemming nodig had van de Ordnungspolizei. Zij vroegen wie hier in Eindhoven de
Commandant van de Luchtbeschermingsdienst was. Olt. Nieman vertelde dat dit Majoor
Vermeulen was en dat hij ook zijn verblijfplaats in de Parklaan had.
Is dat de grote (Wijnkamp) of die met drie sterren (Schmeink)".
"Nee, een kleine met een balk en een ster" antwoordde Olt. Nieman.
Toen schenen zij het te weten. Olt. Nieman vroeg nog of Schmeink aanwezig was. Hierop
haalden zijn hun schouders op en vertrokken.
Getuige van bovengenoemd gesprek was o.a. Olt. Geenen.
9
Zaterdag 16 september
Het eerste werk bestond daarin, dat alle motorolie van het magazijn gehaald werd en naar een
veiliger plaats werd overgebracht. Olt. Nieman is naar het kantoor van de Shell gegaan om te
vragen of zij de Duite instanties ervan verwittigd hadden, dat de Brandweer kort geleden 1000
liter benzine had ontvangen. Inderdaad bleek de Ordnungspolizei hiervan op de hoogte te zijn
gebracht.
Dienst zoals voorafgaande dagen.
Te 10.00 uur vervoegde een zekere Heer Simon zich ten kantore van de Brandweer en stelde
zich voor als waarnemend Politiepresident . Zoals hij zei kwam hij om inlichtingen omtrent het
aantal brandweervoertuigen waarover de Brandweer nog de beschikking had. Olt. Nieman gaf
hem hierop geen rechtstreeks antwoord. Indien hij er echter op stond mocht hij weten, dat er
nog een Autospuit Benz uit het jaar 1921 en een Autospuit Kromhout aanwezig was. Na deze
mededeling vertrok hij. Deze Simon was enkele weken terug reeds op het kantoor geweest en
toen sprak hij over kameraad Schmeink
Te 10.30 uur vroeg Ooverste Wijnkamp benzine. Olt. Nieman verwees hem naar de
Gemeentegarage.
Zondag 17 september
Dienst, zoals voorafgaande dagen. Later op de dag alle manschappen in dienst laten komen. In
de morgenuren geweldige activiteit van Engelse jagers, daarna honderden bommenwerpers in
actie richting Son. Enkele bommen op Eindhovens grondgebied, welke geen branden
veroorzaakten. ‘s Middags luchtlandingstroepen neergelaten in de omgeving van Eindhoven.
Maandag 18 september
Alle manschappen in dienst gehouden. Zoveel mogelijk thuis laten eten. Tegen de middag
kwamen Amerikaanse troepen en bezetten de stad. Verschillende branden ten gevolge van
oorlogshandelingen. Later op de dag zijn de Wachtmeester de Wit en Kamphuis gearresteerd
wegens lidmaatschap van SS en N.S.B. Diverse liters benzine afgegeven aan Politie en
Patriotten Actie Nederland (P.A.N), Rode Kruis enz.
Dinsdag 19 september
Dienst weer normaal gemaakt (24 uren dienst).
Hulpbrandweer water laten pompen voor de Eindhovense bevolking.
Omstreeks 20 uur Duits bombardement op Eindhoven. Onmiddellijk na dit bombardement heeft
de Eindhovense Brandweer met al het beschikbare materieel de blussing van een groot aantal
zware branden ter hand genomen. (Voor bijzonderheden zie rapport "Bombardement
Eindhoven van 19 september).
Woensdag 20 september
In de morgenuren Burgemeester Verdijk rapport uitgebracht omtrent het blussingswerk
tengevolge van het bombardement. Na al het materieel weer bedrijfsklaar gemaakt te hebben,
werden de vrije manschappen van de Staatsbrandweerpolitie omstreeks 15 uur naar huis
gestuurd. De vrije manschappen van de Hulpbrandweer werden reeds eerder, n.l. ’s morgens
6.30 uur naar huis gestuurd., daar voor deze mensen om 8.00 uur hun dienstdag begon.
10
Van de Heer Mignot, directeur van de N.V. Mignot & de Block Tabaksindustrie, een complete
motorspuit cap. 2500 l/min in bruikleen gekregen. Burgemeester Verdijk deze aanwinst ten
Gemeentehuize laten zien.
's Avonds nablussingen laten verrichten met handkar. Door Olt. Nieman werden de namen
genoteerd van de manschappen die na het bombardement van 19 september niet opgekomen
zijn. (Zie rapport hierover).
Majoor Verhoef in gezelschap van een Nederlandse Luitenant, beiden in dienst van het
Nederlandse leger, kwamen in de morgenuren naar Olt. Nieman om hem een compliment te
maken met het prachtige werk, dat de Eindhovense Brandweer na de luchtaanval had
gepresteerd. Beide heren met enige Engelse officieren waren enkele uren na het
bombardement ook bij Olt. Nieman geweest. Toen evenwel om te vragen of zij misschien
konden helpen. Olt. Nieman vroeg om enige geniesoldaten om enkele percelen te laten
springen. Hierop antwoordden zij, dat de soldaten, die daarvoor nodig waren, tot hun spijt nog
niet aanwezig waren.
Dienst tot 15.00 uur weer normaal. Materieel met behulp van de Hulpbrandweer uitrukklaar
gemaakt.
Donderdag 21 september
Dienst normaal. Materieel verder in orde laten brengen en slangen gewassen. Gevels met
behulp van Autoladder om laten halen. Olt. Nieman voor het eerst sinds 5 september thuis
gaan slapen.
Vrijdag 22 september
Olt. Nieman naar de heer Minnaert, hoofd van de Politie, geweest en met hem gesproken over
de in bruikleen ontvangen motorspuit, over het niet opkomen van enkele Brandwachten en de
Brandweer, mensen van het Brandweerbataljon, welke momenteel op non-activiteit zijn gesteld,
in dienst mocht nemen.
De Heer Minnaert gaf Olt. Nieman alle volmachten en vrijheid van handelen naar eigen inzicht,
daar hij het hoofd van de Brandweer was. Olt. Nieman is tengevolge van dit onderhoud niet veel
wijzer geworden. Ook ontstaan er moeilijkheden met diverse manschappen van de
Hulpbrandweer, omdat het hun beloofde voorschot ad f 50.-- nog steeds niet werd uitbetaald.
Olt. Nieman heeft deze nalatigheid besproken met dhr. v. Gorp, administrateur van de
Luchtbeschermingsdienst. In de avonduren getracht Majoor Meenhorst Breda te bereiken via
een speciale lijn. De verbinding kon echter door storing niet tot stand worden gebracht.
Zaterdag 23 september
Dienst normaal. Vanwege veranderde opstelling van materieel, nieuwe ploegen samengesteld
op Hoofdwacht en Nevenwacht. Tevens opkomst van vrije manschappen bij bominslag of
luchtalarm opnieuw geregeld. Dagorder afgegeven met alle inhoud:
Invoering winterdienst, wijziging van de ploegen, alsmede de bevestiging dat Olt. Nieman totdat
nadere instructies van hogerhand zullen volgen, belast blijft met het commando van de
Staatsbrandweerpolitie Eindhoven.
Van Burgemeester Verdijk de mededeling ontvangen, dat de Heer Ir. van Veldhoven tijdelijk
was aangewezen als Commandant van de Brandweer. Voor twee korpsleden van de
Brandweer n.l. Olt. Geenen en Olt. H.v.d.Loo heeft Olt. Nieman getracht woningen te krijgen,
aangezien beide mensen tengevolge van het bombardement hun woning verloren.
11
’s Avonds laat nog een lijst naar de Burgemeester gezonden, met de namen van
brandweerpersoneel, dat zich gedurende de Duitse bezetting geen 100% Nederlander had
getoond. Eveneens werden ’s avonds door Olt. Nieman twee ordonnansen per motor naar
Helmond gestuurd om te informeeren of de Brandweer van Eindhoven eventueel assistentie
kon verlenen bij het blussen van een aantal grote branden, die in Eindhoven goed waar te
nemen waren. De motorordonnansen kwamen echter zonder resultaat terug, aangezien zij
Helmond niet konden bereiken.
Zondag 24 september
Dienst normaal. Geen bijzondere gebeurtenissen. Olt. Nieman in gezelschap van Olt. v.d. Nobel
naar Helmond gegaan om eventueel brandweerhulp aan te bieden. Beide onderluitenants
konden echter niet verder komen dan het kanaal. Ter plaatse bleken evenwel op dat tijdstip
geen branden van betekenis waar te nemen. Met de plaatselijke Politie werd de afspraak
gemaakt dat, indien zij hulp nodig hebben, zij onmiddellijk een motorordonnans moesten sturen,
waarna hulp zou volgen.
Maandag 25 september
Olt. Nieman naar P.A.N. geweest om te spreken over de vordering van wagen no. 16, tevens
over wagen HZ.71457 met gasinstallatie. De Brandweer heeft deze dag verschillende kelders
leeggepompt in het Villapark.
Getracht om in Best te komen voor eventuele assistentie. Konden echter niet verder komen dan
de brug van het Wilhelminakanaal. In Zeelst (gemeente Veldhoven) werd een aantal slangen
gehaald, die door de Duitse Wehrmacht waren achtergelaten.
Dinsdag 26 september
Olt. Nieman naar een vergadering geweest in het Stedelijk Van Abbe museum ter bespreking
van diverse aangelegenheden inzake luchtbescherming. Olt. Nieman bracht aldaar naar voren,
dat de Brandweer dringend behoefte heeft aan een trekker. Eveneens verzocht hij om de
Burgemeester te verzoeken om aan het personeel van de Hulpbrandweer een gratificatie ten
bedrage van f 50,- te verlenen voor de extra diensten verricht vanaf 5 september tot en met
heden.
In de jaren na de oorlog werd de Brandweer Eindhoven een professionele beroepsbrandweer.
Ko Nieman bracht allerlei nieuwe ontwikkelingen tot stand.
Hij introduceerde de eerste nevelblussing in Nederland
In 1952 werd de nieuwe brandweerkazerne aan de Edenstraat in Eindhoven gebouwd.
Ko organiseerde brandweerwedstrijden voor de korpsen in Eindhoven en omgeving.
Ko Nieman was tot 1972 Commandant van de Brandweer Eindhoven.
10 brandweermannen werden direct na de bevrijding ontslagen omdat ze NSB lid waren, een aantal zijn veroordeeld tot internering.
Schmeinck werd november 1946 veroordeeld
Het tribunaal achtte het ten laste gelegde feiten bewezen en gaf de regering het advies de internering te beperken tot 1 mei 1950. Voorts werden Schmeinck de kiesrechten en de radio ontnomen alsmede het recht om enige openbare functie te bekleden.